dinsdag 4 januari 2022

Kortjes


Zure hosties.
 Ik las ergens dat van alle snoepjes, de zure ouwels, ook wel ‘zure hosties’ genoemd, het minste calorieën bevatten. Er staat een doos van zulke hosties in onze bergruimte. Af en toe haal ik er vier tegelijk uit en eet die onmiddellijk na elkaar op. Laatst deed ik het weer, terwijl ik de de keuken aan het opruimen was. Achteraf liep ik vijf minuten met een onvoldaan gevoel in het huis rond. Wat was er aan de hand? Nader onderzoek leerde mij dat ik tijdens mijn keukenwerkzaamheden één van de hosties ongenuttigd op het aanrecht had laten liggen. Drie of vier, het maakt een wereld van verschil.

Zalig Kerstfeest. Ongeveer 10 jaar geleden wenste ik twee collega’s een gelukkig kerstfeest. Ze wezen mij gelijktijdig terecht. Het moest eigenlijk zalig kerstfeest zijn. Sindsdien zeg ik altijd zalig kerstfeest, op die manier mijn bijdrage leverend aan de herkerstering van het Oude Continent.

Procrastineren. We zijn geneigd om de tijd die we doorbrengen op te delen in nuttig bestede en verloren tijd. En de makkelijkste manier om tijd te verliezen is een nuttige activiteit uitstellen, waarbij je dan iets anders in de plaats moet doen, want helemaal niets doen, dat bestaat eigenlijk niet. Je moet dus dagdromen, op Facebook scrollen, Angry Birds spelen, patience leggen … Dat zijn dan minstens activiteiten die een momentaan genot moeten schenken. Jonathan Franzen beschrijft in De Correcties een auteur die, in plaats van verder te schrijven, uren zoek maakt met de lay-out van zijn tekst aan te passen. Kun je uit zo’n prutswerk genot puren? Een beetje wel. Ik heb het vaak gedaan met mijn lesmateriaal. Zon hersenloos werkje, het heeft iets rustgevends. 

Top 2000. Luisteraars van Radio 2 konden dit jaar stemmen voor een Top 2000 van de populaire muziek. ‘Een Top 2000,’ hoorde ik een presentatrice zeggen, ‘dat is dubbel zoveel nummers als vorig jaar. Wij hebben dus dubbel zoveel stemmen nodig.’ Dat ‘dus’ was een grapje natuurlijk, maar het geeft het niveau van serieus bedoelde redeneringen weer die ik vaak aantref op Facebook, en in editorialen in Het Nieuwsblad.

Animatiefilms. We hebben zondagavond met het gezin naar de animatiefilm Klaus gekeken. Aardig getekend, leuke visuele grapjes, snedige dialoogjes. Wat mij ergerde was dat het scenario van A tot Z overeenstemde met de structuurregels die Aristoteles en Syd Field en andere scriptdoctors aanbevelen. In een gewone film probeert men die structuurregels ook te volgen, maar de regisseur moet rekening houden met locaties, production value, de weersomstandigheden, de mogelijkheden en beperktheden van de acteurs, en honderd andere zaken. Daardoor is hij wel verplicht om hier en daar af te wijken van het boekje. In een animatiefilm is dat anders. Men kan men doen wat men wil, en die vrijheid gebruikt men om nauwkeurig, maar dan ook heel nauwkeurig, binnen de lijntjes te kleuren. Met vrijheid is het een rare zaak.

Kabbelen. Aan de andere kant heb je dan die films die weinig structuur hebben, die rustig voortkabbelen, en waarin ‘niets gebeurt’. Dat laatste is natuurlijk een misverstand. Er gebeurt op elk ogenblik wel iets, maar het is niet hecht verbonden met wat eraan voorafgaat en met wat volgt. Iemand haalt een pistool uit de lade, bekijkt die, legt die terug, en verder wordt er in de film niemand doodgeschoten. Ik heb soms de indruk dat die films vooral vroeger in de mode waren. Ik zag onlangs kort na elkaar Nashville (1975), The Big Chill (1983) en Big Night (1996). Ze leken mij alle drie nogal gedateerd. Ik miste de frisheid die ik er vroeger in had gezien? Kwam dat door het kabbelen, of door iets anders?  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten