dinsdag 11 januari 2022

Elchardus: links of rechts?


    
 Laatst bespotte ik in een stukje de ‘linkse auteurs zoals Elchardus’ die wat al te graag over de ‘toenemende ongelijkheid in de samenleving’ praten. Een lezeres reageerde: ‘Dat je Elchardus nog links noemt, verbaast me.’
     ’t Is inderdaad niet altijd makkelijk om uit te maken wat ‘links’ of ‘rechts’ is. In mijn extreem-linkse jeugd was het eenvoudig. Je had vooreerst de échte communisten, dat waren wijzelf. Dan had je de knechten van het grootkapitaal, de fascisten en de contrarevolutionairen, waartoe ook een deel van extreem-links toe behoorde. Dat was allemaal één reactionaire pot nat. En dan had je de ‘eerlijke linksen’, dat wil zeggen iedereen die graag met de échte communisten wou samenwerken zonder het zelf te zijn.
     Later geloofde ik dat niet meer, en ging ik op zoek naar een wat genuanceerdere kijk op ‘rechts’ en links was. Bij De Slegte bladerde ik in het boekje De linkse traditie in Europa, van David Caute. De achterflap beloofde een antwoord op al mijn vragen: ‘Wat noemen wij links in Europa en waar precies ligt de scheidingslijn met rechts?’ Ik nam het boekje mee naar huis. Het was een beetje saai maar ik las het toch helemaal uit.
     Caute begint zijn onderzoek naar links en rechts met de Franse revolutie. Hij bekijkt de verschillende stromingen en bestudeert vooral hun houding tegenover de volkssoevereiniteit. Dat wordt voor hem de toetssteen. Links is de stroming die voor onbeperkte volkssoevereiniteit staat. Het volk, alleen het volk, en het gehele volk kiest zijn vertegenwoordigers en die nemen soeverein, meerderheid tegen minderheid, beslissingen over alles wat de res publica aangaat. Zij worden niet beperkt door eeuwenoude privileges, niet door een constitutionele monarch, niet door een erfelijke House of Lords, niet door cijnskiesrecht, en ook niet door aangeboren, natuurlijke, of door God geschonken rechten.
     Als we de begripsomschrijving van Caute volgen, is Mark Elchardus, in zijn boek Reset, een van de meest linkse denkers van Europa, want juist volkssoevereiniteit is de rots waarop hij zijn stelsel bouwt, tegen de oude beperkingen, en tegen de nieuwe, zoals: universele mensenrechten, activistische rechtspraak, eurocraten, multinationals en hun lobby’s, en ten slotte politici die ongestraft beslissingen nemen tegen de meerderheid van het volk in. Elchardus vertrekt trouwens in zijn politieke analyse net als Caute van de verschillende strekkingen binnen de Franse Revolutie.
     Maar het uitgangspunt van Caute heeft zijn beperkingen. Het verklaart bijvoorbeeld niet waarom linkse lezers het boek van Elchardus als ‘rechts’ verworpen hebben: Louis Tobback, Meyrem Almaci, Dimitri Van den Meersche, Pascal Debruyne, Jelle Versieren enzovoort*. Naar het schijnt hebben ook Marc Reynebeau en Walter Zinzen het boek door de mangel gehaald, maar die hun commentaren lees ik beter niet, want ik weet uit ervaring hoe ik daarop reageer. Aan de andere kant heeft rechts, bij monde van Bart De Wever, Tom van Grieken, Jean-Pierre Rondas en nog enkele anderen het boek geprezen.
     Een klassieke manier om die paradoxale reactie van links en rechts te verklaren is het gebruik van een dubbele as. In plaats van een algemene links-rechts-as neem je twee assen: de eerste economisch rechts-links en de tweede sociaal conservatief-progressief. Dat levert een vierkant op met vier kwadranten erin. Ik heb voor het schrijven van dit stukje eventjes snel de Political Compass vragenlijst ingevuld en daaruit blijkt dat ik mij in het economisch rechtse, sociaal-progressieve (libertarian) kwadrant bevind. Dan zou Elchardus zich bijvoorbeeld in het economisch linkse, sociaal-conservatieve kwadrant kunnen bevinden en zouden wij wij diagonaal tegenover elkaar staan.



     Maar zo eenvoudig is het niet. Na het lezen van Reset, vermoed ik dat Elchardus en ik na het invullen van de vragenlijst op ongeveer gelijke hoogte zouden uitkomen komen wat de sociale as betreft. Dat dat ons in de onderste sociaal-progressieve helft zou plaatsen, komt omdat de vragen van Political Compas té Amerikaans zijn, en ondertussen zelfs daar grotendeels achterhaald. Er wordt mij gevraagd of ik tegen het homohuwelijk ben, of tegen elke vorm van abortus? Natuurlijk niet, wat denken ze wel? Maar dat standpunt deel ik in ons land niet alleen met de progressieven maar ook met de meerderheid van de conservatieven. 
     De kwestie is deze. De meeste sociaal-progressieve strijdpunten uit het verleden zijn bij ons binnengehaald. Ze zijn een verworvenheid. Ondertussen heeft woke zijn opwachting gemaakt en dat heeft hele sociale as van een nieuwe ijking voorzien. Het achterhaalde Political Compas stelt geen vragen over positieve discriminatie, dekolonizering van de geesten, Zwarte Piet of genderinclusieve toiletten. Verder heb je controverses rond migratie waarvan niet duidelijk is of ze op de economische dan wel op de sociale as thuishoren. En wat doe je met standpunten rond seksuele vrijheid, pornografie, puritanisme en censuur die op de as van plaats verwisseld schijnen te zijn.  En wat met het secularisme? Is het dragen van een religieuze symbolen, of het tolereren ervan, sociaal-pogressief of sociaal-conservatief? 
     Er is nog een ander bezwaar tegen het kwadrantenvierkant. Aparte antwoorden op een vragenreeks doen geen recht aan de ideologische voedingsbodem waaraan die antwoorden ontspruiten. Zeker bij een in hoge mate coherent boek als dat van Elchardus is dat een nadeel. Het lijkt mij daarom beter om terug te vallen op een derde schema: de driehoek van Hayek, zoals die ontwikkeld wordt in The Constitution of Liberty. Hayek onderscheidt drie polen: conservatisme, liberalisme en socialisme. Ook die driehoek is niet perfect. Hij heeft geen aparte plaats voorzien voor nationalisme, dat hij onderbrengt bij het conservatisme. Ook het  ‘personalisme’ van Mounier, Karol Woytilla en onze eigen CD&V heeft hij – jammer, jammer – niet in zijn schema kunnen betrekken. Een enkeling kan niet met alles rekening houden, zoals Hayek maar al te goed weet.
     Hayek gaat met zijn driehoek ook in op de raakvlakken tussen de verschillende denkstromingen, en op de mogelijke bondgenootschappen. Als één van de polen erg dominant wordt, krijg je een vervorming van de driehoek en komen de andere twee polen dichter bij elkaar elkaar. De socialistische gedachte bijvoorbeeld beheerste, volgens Hayek en Elchardus, de politieke agenda in de decennia na de Tweede Wereldoorlog. Dan was het normaal dat conservatieven en liberalen elkaar in die tijd vonden, verenigd tegen de gemeenschappelijke vijand.  
    De vervormde driehoek zou ook een mooie verklaring kunnen zijn voor de huidige ideologische ontwikkeling waarin traditioneel rechts en links elkaar soms vinden. Dan zouden Tatcher en Reagen een neoliberale dominantie hebben ingeluid, waardoor socialisten en conservatieven dichter bij elkaar kwamen, en waardoor Mark Elchardus, Sarah Wagenknecht, Jean-Luc Mélenchon en de Deense sociaaldemocraten standpunten gaan delen met Bart De Wever, Georges-Louis Bouchez, Tom van Grieken en Marine Le Pen. Op dezelfde manier kan de conservatieve dominantie in de 19de eeuw het bondgenootschap tussen socialisten en liberalen verklaren.



     Die vervormde driehoeken bieden een mooie verklaring, maar zijn ze ook werkelijk meer dan ‘nen uitleg’? Zijn ze geldig in het huidige tijdsgewricht? Zelf twijfel ik eraan. Is er bijvoorbeeld al 40 jaar een liberale dominantie? De voortschrijdende invloed van woke kun je desnoods, als je dat echt wil, als een liberaal exces lezen –maar dat is geen reden waarom zogenaamd rechtse liberalen zich niet tegen dat exces zouden kunnen verzetten, samen met conservatieven en socialisten. En of het economisch neoliberalisme zó dominant geworden is vanaf de jaren 80, staat voor mij ook niet vast. De toenemende belastingsdruk vertelt in elk geval een ander verhaal. Maar misschien is de perceptie van een economie die losgeslagen neoliberaal is al genoeg om bepaalde conservatieven en socialisten dichter bij elkaar te brengen.


* Conner Rousseau in De Tijd was opvallend positief. Hij vindt dat Elchardus op een heldere en overtuigende manier beschrijft waarom we meer nood hebben aan socialisme. Dat is zeker een van de stellingen van het boek. Of Rousseau het boek gelezen heeft, kunnen we niet met zekerheid zeggen. Van Meyrem Almaci kunnen we dat wel: ze heeft het niet gelezen. Haar reactie in De Tijd was zo naast de kwestie dat er geen andere verklaring overblijft.

8 opmerkingen:

  1. Uiteraard is het boek van Elchardus een links boek. Van de kritikasters die U opnoemt zal wellicht niet één het boek gelezen hebben. Zij verwarren bijna allemaal links met identiteitsdenken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De meeste mensen hebben zowel linkse als rechtse karakteristieken. Kenmerkend voor uitgesproken links is veelal de macht van een 'overheid' (anarchisten uitgezonderd, maar die vergaren nooit macht), een staat of in het extreem geval die ene partij, zelfs met een dominerende leider. Op dit punt raken extreem-links en extreem-rechts elkaar.

    Neem Amerikanen: zij hebben doorgaans een uitgesproken community-gevoel, maar niet georganiseerd door de staat. Een gemeenschapsgevoel is er vaak lokaal sterk aanwezig, but don't touch my liberty.

    Een vraag met waarschijnlijk pijnlijke antwoorden is, hoe komt het dat volwassenen in de laat 20ste eeuw extreem-linkse aanhangers werden? Ik zou zo zeggen dat er niet veel grijze hersencellen nodig waren om die ideologie te analyseren, geholpen door empirische ervaringen, en communisme te verwerpen. Wat mankeerde deze mensen?

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Extreem-links in de late 20ste eeuw ... Dat is inderdaad een eigenaardig modeverschijnsel geweest. Een combinatie van culturele evoluties annex een generatieconflict die een zoektocht ontketende naar een oppositionele ideologie, een beetje om het even dewelke. Doe daar een scheut jeugdig sentimentalisme bij en een paar intellectuele inspiratiebronnen (Baran & Sweezy) en je komt al een heel eind.

      Verwijderen
    2. En bijkomend het christendom? Als je dan toch universele ideologische goeddoenerij predikt, dan kan je al eens de conclusie trekken dat dit doel goed is, een absolute waarheid, maar dat (dialectisch) materialistische weg daarheen meer up-to-date is. Niet dus. Niet.

      Communisme en fascisme lijken wel ingebakken als een 'alien'* in de christelijke cultuur in Europa. Vnl. Italië en (Z-)Duitsland.

      *vreemd en agressief wezen dat groeit in een gastlichaam, en dan vernietigend optreed. Zie de bekende films.

      Verwijderen
    3. Chistendom? Ja, dat kan. In Vlaanderen in elk geval, denk ik. Ik weet niet of dat in andere regio's en landen ook een rol speelde bij de herleving van het radicale marxisme. Ik heb de indruk dat het in sommige andere regio's en landen ook een generatieconflict was binnen het marxisme, waar de extreme jonge garde zich afzette tegen de gematigde oude garde.

      Verwijderen
    4. Christendom (katholiek) in Vlaanderen. Dat wordt heel vaak benadrukt... in Vlaanderen en België zelf. Maar Vlaanderen was helemaal niet zo uitzonderlijk op dat vlak in Europa. Ook armoede in Vlaanderen wordt vaak benadrukt, maar het was veel erger gesteld in grote delen van Europa.
      Wallonië was minder 'religieus' en een relatief korte periode minder arm, maar Wallonië is niet de Europese maatstaf. Het is/was een Belgisch vergelijkingspunt, meer niet.

      Verwijderen
  3. Ik vermoed dat Hayek christen-democratisch personalisme gewoon als een vorm van conservatisme zou gezien hebben. En dat dit hem als dogmatische liberaal weinig boeide.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hayek was als liberaal niet dogmatisch, vind ik. Hij gaat juist de grondslagen van het liberalisme nauwkeurig opnieuw bekijken en overdenken, en uiteindelijk weer goedkeuren na aanpassing.

      Verwijderen