donderdag 13 januari 2022

Elchardus en de democratie

      Ik wilde eigenlijk graag iets schrijven over de verhouding tussen democratie en mensenrechten zoals Mark Elchardus die behandelt in zijn boek Reset. Maar bij het schrijven doken enkele aanverwante kwesties op waar ik mij eerst snel van af wil maken. 
     Zelf ben ik een koele minnaar van de democratie. Zeker, ze is tot nu toe het ‘minst slechte’ systeem gebleken. Zeker, ze is redelijk goed verenigbaar gebleken met vrije markt en mensenrechten. Zeker, ze blijft de beste manier om bij onvrede van regering te veranderen zonder bloedvergieten. Zeker, ze kan leiden tot alternance, waarbij de fouten van de ene partij periodiek worden rechtgezet door de fouten van een andere partij. Maar heel veel verder zou ik niet willen gaan. Elchardus gaat veel verder. Democratie is voor hem de geïncarneerde volkswil. Hij lijkt democratie niet het minst slechte, maar het beste systeem te vinden, niet een noodzakelijk kwaad, maar een wezenlijk goed.
     Laat mij eerst een meningsverschil tussen Elchardus en mij tussen haakjes zetten: dat over de gepaste omvang van het politieke domein, vergeleken met die van het economische domein. Mochten we elkaar op café treffen en onder elkaar als tijdverdrijf een politiek stelsel ontwerpen, dan zouden Elchardus en ik het over veel eens zijn. We zouden de politiek niet laten beslissen over de design van mobieltjes of de smaak van frisdrank, en we zouden de  vrije markt niet laten beslissen over de beteugeling van de misdaad. Maar er bestaat een grijze zone tussen die twee uitersten. Elchardus zou, geloof ik, een nogal groot stuk van de grijze zone aan de politiek overlaten, ik veel minder. James Buchanan en anderen hebben geprobeerd om aan te tonen dat politieke beslissingsprocessen nogal inferieur kunnen zijn aan die genomen in een vrije marktomgeving. Ik geloof Buchanan.
     Maar dàt belangrijke, maar ingewikkelde debat wil ik hier dus graag uit de weg gaan. Ik wil wel kort iets zeggen over een andere vraag, namelijk hoe het politieke domein – of het nu groot of klein is – best kan worden ingevuld. Is democratie een goede invulling, en zo ja, hoe goed is die invulling? 
     In een moderne context wegen we democratie vooral af tegen technocratie. Aristocratie, absolute monarchie, theocratie, militaire dictatuur, fascisme en communisme zijn bij ons uit de mode. Om dan de superioriteit van de democratie tegenover technocratie te bepleiten, gebruikt Elchardus een paar keer het beeld van ‘voelsprieten’. De vele miljoenen burgers zijn even zoveel voelsprieten van de samenleving. Met hun verschillende levens en ervaringen, hebben ze allemaal uitzicht op een klein stukje van de samenlevingspuzzel, en bij verkiezingen komen al die puzzelstukjes bij elkaar. ‘Met het algemeen enkelvoudig stemrecht,’ schrijft Elchardus, ‘werd in feite een van de meest presterende waarnemingsmachines ooit ontworpen.’ 
     Dat is een goed argument. Technocraten leven in een bubbel, kennen alleen andere technocraten, en kennen alleen hun eigen comfortabele levensomstandigheden. Ze hebben vaak een heel eenzijdig beeld van hoe het er in de ‘society at large’ toegaat. Ze hebben een beperkt waarnemingsveld. En als hun waarneming een ruimer veld bestrijkt, is die niet doorleefd. ‘I know all the statistics,’ zegt Sir Humphrey Appelby. Ja, ja, de statistieken, dat zal wel, denkt de kijker.
     De vraag is echter of de beste waarnemingsmachine ook de beste beslissingsmachine is. Een technocraat zou kunnen antwoorden dat voelsprieten geen denksprieten zijn. Dat het electoraat wel problemen kan signaleren, maar geen samenhangende oplossingen kan aanbrengen en zelfs niet in staat is om voorgestelde oplossingen te evalueren. Dat de verkiezingsresultaten in het beste geval signalen zijn waar de technocraat mee aan de slag kan. Ik ben geen voorstander van technocratie, maar je kunt die bezwaren niet zo makkelijk weerleggen.
    Toch deel ik Elchardus zijn voorkeur voor democratie boven technocratie. Ik volg gedeeltelijk zijn voelsprietenargument, maar meer nog een ander argument dat als achtergrond in heel Reset aanwezig is: het belangenargument. Verschillende mensen hebben in de samenleving verschillende belangen en noden. Hoogopgeleide grootverdieners, zoals technocraten nu eenmaal zijn, hebben andere noden en belangen dan laaggeschoolde kleinverdieners. 
     Een democratie met algemeen enkelvoudig stemrecht kan ervoor zorgen dat bij het nemen van beslissingen die verschillende belangen en noden allemààl op de weegschaal worden gelegd. Dat proces is natuurlijk onvolmaakt. Sommige zaken zijn voor hervorming vatbaar. Elchardus heeft zelf een aantal hervormingsvoorstellen om de belangen van de laaggeschoolde kleinverdieners meer te laten doorwegen dan nu het geval is. Andere nadelen zijn wellicht niet met hervormingen weg te werken maar zijn daarentegen inherent aan de democratie zelf.
     En daarmee ben ik weer bij mijn beginpunt: is democratie het ‘beste’ syteem, dan wel het ‘minst slechte’? Wie optimistisch is over de hervormbaarheid van de democratie zal ze het ‘beste’ systeem vinden. Wie pessimistischer is, zal blijven spreken van het ‘minst slechte’. Maar is dàt de moeite waard om ruzie over te maken? In een volgend stukje vind ik wel iets om echt ruzie te maken met de socioloog. De verhouding tussen mensenrechten en democratie bijvoorbeeld. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten