zaterdag 15 januari 2022

Elchardus en de mensenrechten

     Volgens Elchardus moet in een fatsoenlijke Westerse maatschappij de democratie het laatste woord krijgen, boven al de rest. Er is een grondwet, er zijn internationale afspraken en bondgenootschappen, er zijn rechtbanken, er zijn mensenrechten, maar als puntje bij paaltje komt moet een meerderheid van de bevolking kunnen beslissen om een grondwet te wijzigen, een verdrag te verbreken, een bondgenootschap te  verlaten,  een jurisprudentie door nieuwe wetten ongedaan te maken of anderszins tegen te gaan, en mensenrechten toe te voegen, te schrappen of anders te interpreteren.
     Ik zal mij hier beperken tot de kwestie van de mensenrechten. Elchardus haalt aan dat er internationaal  ondertussen rond de driehonderd mensenrechten erkend zijn, zoals ‘recht op deelname aan het culturele leven’, ‘recht op rust en ontspanning’, ‘recht op de hoogste mentale en fysieke gezondheid’, ‘recht op goede gezondheid’, ‘recht op gunstige werkomstandigheden’, ‘recht op een adequate levensstandaard’, ‘recht op kinderopvang’,  ‘recht te genieten van wetenschappelijke vooruitgang’ … Elchardus bespot die overvloed aan inflatoire ‘universele’ rechten door erop te wijzen dat er in Nigeria geen loket bestaat waar de inwoner kan aankloppen om te zeggen dat hij onvoldoende geniet van de wetenschappelijke vooruitgang en daarvoor compensatie eist.
    Elchardus heeft een aantal verklaringen voor die exponentiële toename van rechten, maar hij vergeet de voornaamste. De harde kern van de mensenrechten bestond vroeger uit de oude individuele rechten: vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting, gelijke behandeling van alle burgers, enzovoort (de zogenaamde ‘negatieve vrijheden’), een lijst die van nature nogal beperkt is*. Die liberale waarden werden later aangevuld met sociale rechten (de zogenaamde ‘positieve vrijheden’), waarvan de lijst oneindig kan worden uitgebreid**. De oude liberale vrijheden zijn gratis maar ze bieden geen garanties op daadwerkelijke invulling. Het kost de Nigeriaanse staat geen cent om de persvrijheid in te schrijven in de grondwet, maar dat biedt geen garantie dat elke Nigeriaan die dat wil ook een krant kan uitgeven. Maar als die staat het recht op goede gezondheid wil verzekeren, hangt daar een stevig prijskaartje aan vast. Er moeten ziekenhuizen gebouwd, apparatuur gekocht en lonen betaald worden. De liberale vrijheden kunnen dus onvoorwaardelijk worden toegekend, zonder naar geld om te zien, de nieuwe sociale rechten daarentegen hangen af van de budgettaire mogelijkheden.
    Maar de liberale vrijheden, zijn ook niet helemaal onvoorwaardelijk. Ze zijn ondermeer afhankelijk van de welwillendheid van de heersers en van de meerderheidsopinie van de bevolking. Niet elke cultuur koestert dezelfde opvattingen over eer, ouderlijk gezag, godsdienstvrijheid, kindhuwelijken, pornografie, homoseksualiteit, vrouwenrechten, kritiek op autoriteiten, enzovoort waardoor de vraag rijst of de mensenrechten die ermee samenhangen wel zo universeel zijn als de internationale verdragen laten uitschijnen. Elchardus meent van niet, en Patrick Loobuyck, die hem van antwoord diende in Knack, meent van wel. Het kan een kwestie van beroepsmisvorming zijn, want de ene is socioloog en de andere filosoof.
     Maar universeel of niet, interessanter is voor mij de vraag over de verhouding tussen democratie en mensenrechten. Kan of mag een democratie, meerderheid tegen minderheid, een bepaald mensenrecht afschaffen of invoeren?  Neem bijvoorbeeld een fundamenteel recht als dat om om niet gefolterd te worden. Dat recht staat ingeschreven in de Europees Verdrag van de Rechten van de Mens onder artikel 3. Ik zou het niet afgeschaft willen zien, ook niet als daar een democratische meerderheid voor bestaat. Dat mensenrecht is voor mij belangrijker dan de democratie.
     Daarnaast is rond dat artikel 3 een controverse ontstaan waar Elchardus uitgebreid op ingaat. Het Europees Hof van de Rechten van de mens heeft namelijk op grond van dat artikel 3 beslist dat immigranten niet mogen uitgewezen worden naar landen waar ze mogelijk gefolterd zouden kunnen worden. Met enige overdrijving zou je kunnen stellen dat het Hof dus een nieuw mensenrecht gecreëerd heeft namelijk het immigratierecht voor alle inwoners van landen waar wel eens gefolterd wordt. Dat zijn er heel wat. Elchardus vermoedt dat de meerderheid van onze landgenoten niet akkoord gaan met zo’n interpretatie, en dus moet er volgens hem een democratische procedure komen waarmee die interpretatie van het Hof ongedaan kan worden gemaakt. Ik volg hem volledig. De democratie is voor mij hier belangrijker dan dat nieuwe mensenrecht, of anders gezegd: de democratie moet hier beslissen wat wel en niet een mensenrecht is.
     Maar ’t is niet helemaal eerlijk van mij om, zoals mijn muts mij staat, de ene keer een mensenrecht boven de democatie te verkiezen en een andere keer de democratie boven een mensenrecht. Bovendien kan het mij eigenlijk niet zoveel schelen hoe een mensenrecht dat mij lief is tot stand komt, of hoe een onrecht dat mij tegenstaat wordt tegengehouden. Vrije immigratie lijkt mij een onrecht om redenen die ik hier niet zal uitleggen. Als het Europees Hof op grond van artikel 3 dat onrecht in het leven roept, wil ik dat teruggeschroefd zien en het maakt mij niet uit of dat gebeurt door een democratie, een autocratie of een andere gerechtelijke instantie. Ik ben die dag dan tegen het Europees Hof. Maar als morgen het Europees Hof onze racisme- en seksismewetgeving verwerpt omdat ze de fundamentele vrijheid van meningsuiting schendt, zou ik morgen vóór het Hof zijn. Ik blijf ronddraaien in dezelfde cirkel.
    Vroeg of laat moet ik toch een onderscheid maken tussen inhoud en procedure. Inhoudelijk vind ik de oude liberale vrijheden veel belangrijker dan de democratie. Maar democratie als procedure is een ultieme troefkaart. Als Elchardus aan de democratie het laatste woord wil geven, kan ik daar eigenlijk niet veel tegen inbrengen. Als iemand of iets ‘het laatste woord’ moet hebben, dan is democratie de minst slechte en in elk geval de meest logische kandidaat. Ik heb in mijn linkse jeugd vaak aan vergaderingen van ‘actiecomités’ deelgenomen. Wij beslisten daar bijvoorbeeld over het houden van een manifestatie. Een vraag die dan vaak terugkwam was deze: wordt aan de autoriteiten toestemming gevraagd om te manifesteren of doen we het zonder toestemming? De discussie kon hoog oplaaien, maar uiteindelijk moesten knopen worden doorgehakt. Dat kon door een stemming worden opgelost, maar wie zich in de minderheid wist, was tegen het houden van zo’n stemming. Ik heb meer dan één keer meegemaakt dat er dan na uren discussie gestemd werd over de vraag of er gestemd kon worden. Er zat niets anders op: democratie is in laatste instantie altijd 50 % plus één. 
     Die laatste instantie is natuurlijk de crux van de zaak. In veel gevallen is het beter als een consensus kan worden bereikt door een compromis. Of als er minstens een grote meerderheid verreist is. Voor verregaande beslissingen formuleert Elchardus als voorwaarde dat met een ‘bijzondere meerderheid’ beslist wordt. Dat is een goede, al lang bestaande praktijk: er moet dan een meerderheid zijn van 55 %, of van 66 %, of een meerderheid in de aparte regio’s van een land, enzovoort. Maar ook hier bots je op de brute rekenkunde van de democratie: 50 % + 1 heeft in laatste instantie alle macht. Als de volkswil toch het enige is wat telt, waarom moet een meerderheid dan ‘bijzonder’ zijn? vraagt Louis Tobback zich in zijn bespreking van Reset af. Hij heeft voor één keer gelijk. Wat doe je immers als een gewone meerderheid stemt om de bijzondere meerderheid af te schaffen?
     De democratische procedure, doorgedreven tot zijn ultieme logische consequentie, leidt dus onvermijdelijk tot de macht van 50% + 1, eventueel tot de dictatuur van 50% + 1, in sommige gevallen zelfs tot de tirannie van 50 % + 1***. Het enige kruid dat daartegen gewassen is, bestaat uit een vrijwillige democratische zelfbeheersing. De democratie legt zichzelf beperkingen op door een compromiscultuur maar ook door procedures als grondwettelijke bepalingen, bijzondere meerderheden, juridische toetsing van haar beslissingen, onvervreemdbare ‘natuurlijke’ mensenrechten, en is bereid om die beperkingen ook te aanvaarden als ze minder gelegen uitkomen. ’t Is een kwestie van mentaliteit. Als die mentaliteit verdwijnt, stellen de procedurele remmen niet veel meer voor.
     Elchardus drijft de spot met het ‘duizendjarig rijk van de mensenrechten’. Louis Tobback zag daar een verwijzing naar het nazisme in, en gaf lik op stuk. Elchardus was zelf in het voetspoor getreden van nazi-collaborateur Hendrik de Man, schreef hij nijdig. Maar ik denk niet dat Elchardus aan het nazisme dacht toen hij de uitdrukking gebruikte. Hij lijkt meer te verwijzen naar het mythische karakter van onvervreemdbare en universele rechten die niet wetenschappelijk zijn af te leiden uit wat we geleerd hebben van de wetenschappelijke psychologie, de antropologie en de etnografie. 
    Zelf hou ik van dat mythische karakter. De fundamentele mensenrechten zijn niet ‘natuurlijk’, zijn niet onvervreemdbaar, zijn waarschijnlijk niet door God gegeven, en zijn ook niet noodzakelijk een duizendjarig bestaan beschoren. Maar het is beter om te doen of we geloven dat dat wel het geval is. Het is beter om ze te beschouwen als totem en taboe van onze stam, boven discussie verheven, behalve op het meest theoretische niveau. Ze zijn trouwens niet wetenschappelijk te bewijzen, maar ze zijn ook niet wetenschappelijk te weerleggen. 
    Maar zo’n heiligverklaring van mensenrechten – Elchardus spreekt van ‘sacralisering’, in navolging van Durkheim – zal maar lukken als in de driehonderd internationale mensenrechten geschrapt en gesnoeid wordt tot slechts een harde kern overblijft**** die althans in het Westen sterk verbonden is met de Verlichtingstraditie, en waarover een socialist als Elchardus en een liberaal als ik het ongeveer eens kunnen zijn: verbod op foltering, vrijheid van meningsuiting, vrijheid om handel te drijven, gelijkheid van man en vrouw, onafhankelijke rechtspraak, scheiding van kerk en staat, gelijke rechten voor alle burgers ongeacht hun origine, vreedzame betrekkingen tussen de staten. Over de modaliteiten van die rechten kan dan gediscussieerd en gezamenlijk beslist worden. Democratisch dan maar.*****

 

 

* Het is verkeerd om te geloven dat er nieuwe individuele rechten ontstaan, zoals lgbt-rechten. In wezen zijn die niet meer dan het oude individuele recht om te doen wat je wil als je er niemand schade berokkent en het eveneens oude individuele recht om gelijk behandeld te worden. Het beginsel blijft hetzelfde. Maak je er echter groepsrechten van, dan heb je aan het alfabet niet genoeg. Lgbt wordt dan lgbti, lgbtiq, ligbtiqa, enzovoort.


* Het 19de-eeuwse onderscheid tussen ‘positieve’ en ‘negatieve’ vrijheden en rechten werd populair dankzij Isaiah Berlin met zijn Two Concepts of Liberty (1958). Bart De Wever gebruikte het in zijn laatste essay in De Standaard. Ook Elchardus gebruikt het onderscheid, zij het met een zekere tegenzin. Het verschil is niet altijd even duidelijk, biijvoorbeeld bij de migratie- en milieuproblematiek, maar in het algemeen is de negatieve vrijheid van de burger eerder abstract en inhoudloos en bestaat erin dat hijzelf om het even wat mag doen of zeggen, zolang hij niemand anders schade berokkent. De positieve vrijheid is concreet en houdt in dat de burger bepaalde goederen, diensten of garanties krijgt van anderen. Persvrijheid is bijvoorbeeld een negatieve vrijheid;  subsidies aan de pers zijn een positieve ‘vrijheid’. Recht op eigendom is een negatieve vrijheid omdat niemand vastlegt wat je met je eigendom moet doen. Een werkloosheidsuitkering is een positieve ‘vrijheid’ omdat de gerechtigde met dat geld, in de woorden van Elchardus ‘greep krijgt op zijn leven.’ Negatieve vrijheden worden in verband gebracht met liberalisme, positieve vrijheden met socialisme.


*** De tirannie van 50 % + 1 wordt vooral ondraaglijk als het politieke domein erg omvangrijk wordt, ten nadele van het privé-domein en het domein van de vrijwillige handelsbetrekkingen. De kwestie werd ook aan de orde gebracht door Philippe Nys (Open-Vld) in zijn antwoord op Reset (Knack.be, 22/10/2021) .


**** Ook Elchardus pleit voor van kern-mensenrechten, vooral in een internationale context.


***** Mijn andere Elchardusstukjes vind je hierhier en hier.

2 opmerkingen:

  1. De basismensenrechten die U opsomt hier, zijn niet de basisrechten van Mark Elchardus.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De basisrechten die Elchardus aanhaalt in een internationale context zijn 1) recht op leven 2)het recht van om niet onderworpen te worden aan foltering 3) recht op een eerlijk openbaar proces door een onafhankelijke rechtbank. Ik vermoed uit de rest van het boek dat Elchardus wel akkoord zou gaan met mijn lijstje in een Westerse context (en dat hij eerder meer rechten zou toevoegen dan minder).

      Verwijderen