zondag 4 juni 2023

De reuzegommers en Tom Naegels*


     Tom Naegels vindt dat niet Acid, maar de klassieke media zélf, de namen van de Reuzegom-veroordeelden hadden moeten publiceren. Daarmee herhaalt hij wat Mahdi (CD&V) voor hem had gezegd. Naegels geeft aan dat hij over zulke kwesties van mening is veranderd. ‘Vroeger zou ik geargumenteerd hebben van niet. Geen trial by media! Hoe strikter je de deontologie toepast, hoe beter.’ Dat vroegere standpunt van hem was mij liever
     Of de namen van de veroordeelden moesten worden gepubliceerd, daar heb ik geen mening over. De deontologische regels schijnen niet heel duidelijk te zijn. Naegels wijst erop dat kranten in andere zaken wel de namen van beschuldigden publiceerden, die van André Gyselbrecht bijvoorbeeld, en van enkele andere moordenaars**. Maar Naegels zal moeten toegeven dat dat dat geen goede vergelijking is. Het is één zaak om namen te publiceren van moordenaars die tegen een zware straf aankijken, om zo tegemoet te komen aan de nieuwsgierigheid van het publiek; het is een andere als men namen van veroordeelden publiceert als bijkomende straf – punishment by media –, omdat het publiek de gerechtelijke uitspraak op zich te licht vindt.
     In zijn commentaar in De Standaard schreef Karel Verhoeven dat bij het protest tegen het Reuzegom-vonnis ‘linkse en rechtse meningen verwarrend door elkaar lopen,’ en dat de ‘logica’s van woke en populisme vervlochten raken.’ Ik hou niet van de rest van zijn commentaar, maar dat is in elk geval juist. Al enige tijd pleit Naegels ervoor om niet te veel begrip op te brengen voor oude ‘witte’ populistische mannen die vanuit hun buikgevoel overal symbolen zien van hun achterstelling. Maar nu in de Reuzegomzaak het buikgevoel ook gedeeltelijk van links en van hippe jongeren komt, lijkt hij er meer begrip voor te krijgen.
     Zo vindt Naegels de commentaren van Acid bikkelhard, normoverschrijdend en Trumpiaans, ‘maar tegelijkertijd ook geestig, snel, bijna cartoonesk.’ En bovendien: ‘dat zijn hyperbolen, hij meent dat niet per se letterlijk.’ Zou Naegels dat ook schrijven over commentaren van Dries Van Langenhove? Ik ken ‘jonge mensen’ die het gedachtegoed van Van Langenhove verfoeien, maar die sommige van zijn ‘bikkelharde’ commentaren ook ‘geestig en snel’ vinden. Ik van mijn kant zou het niet over mijn hart krijgen om zoiets te zeggen of te schrijven.
     Het siert Naegels dat hij bij zijn aarzelend opschuiven naar het populisme de kreet ‘klassejustitie’ vermijdt. Dat is meer de stijl van Douglas De Coninck. Naegels gaat ervan uit dat de uitspraak mild is uitgevallen ‘wellicht om redenen die juridisch perfect verdedigbaar zijn’, zonder dat hij speculeert over het racisme binnen het gerechtelijk apparaat, de klassevooroordelen van de rechters en de druk van de beau monde. Dat is de juiste houding. Maar als je de klassejustitie als argument laat vallen, dan blijft er eigenlijk niet zo veel meer over.
     Wat blijft er wel nog over? Naegels spreekt over ‘de veranderende culturele omgeving.’ Jonge mensen, schrijft hij,  zijn gevoeliger geworden voor ‘online reputatie’. Die jonge mensen kunnen niet begrijpen dat de namen van onvervalste klootzakken niet publiek bekend zouden mogen zijn. Tja, de gevoeligheden van jonge mensen zijn zeker geëvolueerd. Ik zou er echter de rechtspraak en de journalistieke deontologie niet op afstemmen. Mijn zoon zag indertijd ook weinig graten in de publicatie van de naaktfoto’s van Peter Van De Veire. ‘Zo’n viespeuk,’ zei hij.
    Eén argument van Naegels kan men beschouwen als een overweging van pragmatische en therapeutische aard. De media, redeneert hij, moeten het buikgevoel en de verontwaardiging een uitlaatklep bieden, ‘anders doen anderen dat, slechter, agressiever.’ Dat is een oud adagio dat zowel in de politiek als in de georganiseerde misdaad een zekere populariteit geniet. Als wij het niet doen, zal iemand anders het doen. Ik zal de intelligentie van Naegels niet beledigen door in het lang en het breed, en met voorbeelden, uit te leggen waar dat soort van pragmatisme toe kan leiden. Het minste wat je kunt zeggen is dat het steun moet zoeken bij een andere overweging van een ethisch zuiverder gehalte.
     Naegels meent die andere overweging gevonden te hebben in ‘de aard van de huidige cultureel-politieke debatten.’ ‘Daarin,’ schrijft hij, ‘staan conflicten tussen individuen symbool voor structurele ongelijkheden.’ Men denke aan Bart De Pauw en George Floyd. Dat is natuurlijk allemaal waar, maar moet een boeken- en columnschrijver als Naegels meedoen aan die symboolgekte. Ik had in de vorige zin bijna het woord ‘intellectueel’ gebruikt, maar ik twijfel er altijd aan of dat nu een compliment dan wel een scheldwoord is.
     Natuurlijk is het goed als een alleenstaand feit of conflict in een bredere context wordt geplaatst. Maar dan moet dat feit of conflict wel een authentiek voorbeeld zijn van die bredere context. Naegels schrijft – en dat lijkt mij de kern van zijn betoog: 

‘Zo staan de Reuzegommers symbool voor ‘de elite’ die ‘gewone mensen (van kleur)’ als Sanda Dia achteloos verplettert.’ 

Goed, als dat een symbool is, vind ik het een slecht symbool. Dan was De Pauw een beter symbool van mannen die vrouwen op de werkvloer lastig vallen en George Floyd voor zwarten die omkomen door politiegeweld. Dan zijn rellende jongeren in Brussel een beter symbool van mislukte integratie. Maar de Reuzegomzaak? Hier wordt op grond van toevalligheden, metaforiek en gekleurde woorden iets uitgeroepen tot symbool van iets wat er weinig mee te maken heeft. Ik begrijp zoetjesaan waarom Julien Benda in zijn latere jaren zo van leer trok tegen ‘klerken’ met een voorliefde voor symbolen en metaforen.
      Het is een vervelende gewoonte van populisten om alles met alles in verband te brengen. Er zijn rellende jongeren en er is een onaangepast asielrecht: hou die kwesties gescheiden. Er zijn walgelijke dooprituelen en er is maatschappelijke ongelijkheid: hou die kwesties gescheiden. Wil je van het doopritueel een symbool maken van ‘de elite en ‘de gewone mensen’, dan moet je zoals Karel Verhoeven vaagheden schrijven over ‘de hoge maatschappelijke status’ van de Reuzegommers die botst met het ‘dwingend verlangen naar meer gelijkheid.’ Ik weet niet eens of de Reuzegomclub een elitairder samenstelling had dan een doorsnee studentenverzameling van de KU Leuven. Ik heb hier een prachtige foto liggen van van mijn zoon en zijn vrienden op een afstudeerfeestje, de jongens in een mooi pak en de meisjes in een avondjurk. Ik durf de foto hier niet af te drukken, noch de beroepen van de ouders te vermelden.
     Of je kunt zoals de bekende antropoloog van De Morgen, Douglas De Coninck, de sadistische dooprituelen van de Reuzegommers in verband brengen met de hardheid van hun elitaire ouders bij wie onmenselijk optreden schering en inslag is, zowel tegen hun ondergeschikten als tegen hun concurrenten**. Ja, je kunt dat, maar ik zie Naegels nog niet zo snel opklimmen of afdalen tot het niveau van De Coninck. Naegels zal ook wel weten dat die dooprituelen vooral te maken hebben met dezelfde onvolgroeide hersenen die ervoor zorgen dat studenten met een zatte kop in onderbroek de Maas overzwemmen, met een oude studentikoze traditie die onvermijdelijk ook psychopaten en sadisten aantrekt en aanmoedigt, met het verlangen om bij een groep te horen, en met de drang om op een perverte manier je mannelijkheid te bewijzen en je agressie bot te vieren. Je ziet hetzelfde verschijnsel een beetje, zij het in een minder walgelijke verschijning, bij voetbalhooliganisme. Ik heb als student één zo’n hooligan gekend, overigens een bijzonder fijne kerel. Ik heb ook één verachtelijke ‘schachtentemmer’ gekend als collega, die zich zelfs na zijn studietijd nog altijd bezighield met studentendopen. Het was voor hem de gebeurtenis van het jaar, waar hij enkele dagen verlof voor opnam.
     Ik sta in het debat tussen populisme en elitisme pal in het centrum****. Dat betekent dat Naegels mij met zijn columns vaak langs de elitaire kant voorbijsteekt*****. Dit keer heeft hij het langs de populistische kant klaargespeeld. Hij zal er bijval mee oogsten bij woke, oudlinks, populistisch rechts en bij het apolitieke midden. Maar ik denk niet dat dat zijn voornaamste bekommernis is.

 

* Dit stukje is een uitwerking van enkele alinea’s die ik gisteren al plaatste.

** Naegels citeert ook het geval van Syrië-ganger Jejoen Bontinck. Als ik mij goed herinner hebben Jejoen en zijn vader zelf ook vaak de publiciteit opgezocht.

*** In toon en woordkeus kan DDD natuurlijk niet op tegen een natuurtalent als Raoul Hedebouw, met zijn ‘arbeiderszoon’ versus ‘de zonen van de Vlaamse elite, de zonen van de bankiers, de zonen van de zakenlui, de zonen van de rechters.’

**** Over ‘wereldvreemde rechtspraak’ zie mijn stukje hier.

***** Over het antipopulisme van Naegels, zie mijn stukje hier.

5 opmerkingen:

  1. 1/ Wat is het probleem met namen van veroordeelden bekend te maken? Wij zullen ons moeten wennen aan meer openheid in de diital age, in plaats van het oude gekonkelfoes van wat wel en wat niet mag bekend worden, In sommige landen worden zelfs namen van beschuldigden bekend gegeven, en dat werkt daar OK. Ook namen van veroordeelde pedofielen worden op een register gezet, soms open, soms op vraag toegankelijk.

    2/ Uitspraak ACID is niet eecid. De youtuber zelf spreekt het (soms) uit als A-C-ID, met Engelse uitspraak (eei-si-aai-die). Als je het uitspreekt als woord in zowel Brits als Amerikaans Engels dan is het A-cid (A-SID). Misschien spreken sommigen het uit als 'eesid', maar dat is dan een verbastering (bijvb. een Duitser die Engels spreekt durft wel eens eesid te zeggen).

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik neem, zoals ik schrijf, geen standpunt in aangaande het publiceren van namen, wel aangaande de ingeroepen motivatie.
      Uiteraard ASID, maar ik had het al een paar keer verkeerd horen uitspreken. Ik zal de flauwe verwijzing schrappen.

      Verwijderen
  2. Of de publicatie van de namen door de klassieke media veel verschil zal maken in dit digitale tijdperk, is een terechte vraag. Het gaat erom, zoals Philippe stelt, dat Acid en andere online ridders van de rechtvaardigheid, het doen om de straf te verzwaren met reputatieschade. In het spoor van Acid zijn opportunistische gelegenheidsmoraal zijn tal van soldaatjes een restaurant van de ouders van een reuzegommer digitaal gaan bekladden met slechte recensies. Hoeveel schuld die reuzegommer had aan de dood van Dia weet ik niet en ik vermoed die soldaatjes ook niet. Zijn ouders héél weinig, denk ik. Of moeten we voortaan alle ouders van mensen die iets mispeuterd hebben bankroet maken?

    Acid is een haatzaaier en zijn soldaatjes zijn ordinaire lynchers. Hun moreel besef is volledig ondergeschikt aan het gevoel ergens bij te horen en wat dat betreft zijn ze dus geen haar beter dan de reuzegommers.

    Met mijn afkeer voor dergelijke laffe wraakengeltjes en voor journalisten genre De Coninck voor wie niet de waarheid telt maar het gehalte aan schandaal, wil ik wel opletten niet te verzeilen in een al te naïef vertrouwen dat recht zal zegevieren. Ons gerecht is zeker het kwaadste niet maar de rechtsgang is duur en goeie pleiters zullen doorgaans aan de meest bemiddelde kant zitten. Het risico op een klassejustitie is dus niet vergezocht.
    In principe moeten we dat risico inderdaad scheiden van walgelijke dooprituelen, maar kijk, dat is hier moeilijk. Hoe toevallig is het dat net een donkere jongen uit een gewoon milieu is omgekomen bij dat ritueel? En hoeveel geld van de ouders uit rijk milieu, of hoeveel invloed van ouders met een gerechtelijke functie, is eraan te pas gekomen om die doodslag slechts met een werkstaf te bestraffen? Dat zijn legitieme vragen, die echter door Acid en andere kruisvaarders van de Tiktokgeneratie, bezoedeld worden voor verder onderzoek.

    -- Dieter

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. De uitspraak schijnt in de lijn te liggen van een ander recent overlijden ten gevolge van sadistische dooprituelen. (Het geval Axel Leroy).

      Verwijderen
    2. Citaat: "Dat zijn legitieme vragen, die echter door Acid en andere kruisvaarders van de Tiktokgeneratie, bezoedeld worden voor verder onderzoek."

      Ik ben ermee eens dat door u gestelde vragen legitiem zijn. Maar ik ben het er niet mee eens dat 'kruisvaarders' de oorzaak zijn van de grote discussie en bezoedeling. Door het grote gebrek aan transparentie, geheimhouderij, gebrek aan verhelderende getuigenverklaringen blijkbaar georchestreerd door de advocaten, de bijna door iedereen (behalve de eigen advocaten) de straf als 'licht' aagezien (terecht of niet), kranten die op eigen houtje de duim naar boven of onder tonen of ze nu namen geven of niet, dat is de oorzaak van de huidige heftige reactie. Dit nog aangewakkerd door de domme boodschap dat het gerecht verheven is boven kritiek, want anders wordt de scheiding der machten geschonden. Wat een paternalisme, of zit er meer achter?

      Eerst werd de weg vrijgemaakt voor complotdenken, dan moet je niet verwonderd zijn dat allerlei personen van partijvoorzitters (!!) tot youtubers daar op springen.

      Weliswaar heeft u inhoudelijk gelijk, maar u spant de kar voor het paard, u draait oorzaak en gevolg om. Belgische autoriteiten, kranten, e.a. moeten nog veel leren over moderne openheid (in de digitale tijd).

      Verwijderen