De Afspraak en Euroclear
Aan de vooravond van de Europese top, op een moment dat heel België supportert voor premier De Wever, had De Afspraak twee experts uitgenodigd die vinden dat België beter toegeeft aan de Europese druk. De eerste was Michelle Haas, gespecialiseerd in internationale en Europese politiek en de tweede was Paul De Grauwe, een bekende professor in de economische wetenschap. Geen van de twee is een specialist in financieel recht – zoals bijvoorbeeld Veerle Colaert dat is – en geen van de twee kon dus een expert opiniongeven over de vraag welke risico’s België nu precies liep bij de semi-confiscatie van de Russische tegoeden bij Euroclear*.
Haas had een consistent standpunt. Ze was geen juriste, zei ze, en ze kon de risico’s dus niet precies inschatten. Alleen, hield ze voor, moest er een afweging komen tussen de financiële risico’s die we liepen door aan de Euroclear-miljarden te raken, en de veiligheidsrisico’s die we liepen door Oekraïne financieel in de steek te laten. Dat is inderdaad een dilemma. Zo gesteld is het eerder een vraag dan een antwoord – al had Haas zelf, vanuit een geopolitieke invalshoek, een voorkeur aan het nemen van financiële risico’s. Hoe België tegen die risico’s moest worden ingedekt, daar kon ze vanuit háár expertise niet op antwoorden. Die voorzichtigheid en bescheidenheid sierde haar.
De Grauwe had van die voorzichtigheid geen last. Die risico’s waren ‘infinitesimaal klein’. Europa kon gewoon wetten goedkeuren die Rusland het recht ontzegden om hun geld terug te eisen. Rusland had zich met de inval buiten het internationeel recht geplaatst en kon dus op dat internationaal recht geen beroep doen. Er waren dus eigenlijk geen risico’s dus geen rekening houden. Bovendien was België Euroclear beter kwijt dan rijk. De instelling bracht geld op voor de belastingen, maar kostte geld aan de Nationale Bank. Als hij premier was zou hij zeggen: ‘Let’s get rid of it.’ Of men kon Euroclear opsplitsen in verschillende kleine entiteiten en verspreiden over de Europese landen.
De professor begrijpt natuurlijk veel beter dan ik wat Euroclear juist is en doet. Maar ik kon mij niet ontdoen van de indruk dat we ook wat op elkaar leken. We praten over risico’s terwijl we een leven geleid hebben waar het nemen van risico’s geen grote rol speelde. We praten over de grote politiek als amateurs, als ironische buitenstaanders. We gooien er een grapje tussen. (‘Wat zullen de Russen doen? Hun leger naar Brussel sturen om het geld op te eisen?’) We zijn trots als we een standpunt gevonden hebben dat origineel is, waarmee we ons van anderen onderscheiden. We willen graag prikkelen en provoceren. Maar ik ben blij dat de verantwoordelijkheid voor ons land en onze bedrijven bij een ander type mensen ligt.
Het was onvermijdelijk dat Bart Schols een bruggetje maakte naar het linksliberale thema bij uitstek: extreemrechts. ‘Wat wel een feit is,’ zei hij, ‘intussen zitten we gewild of ongewild in het clubje van Hongarije en Italië.’ Er volgde een beeld van Orban die geïnterviewd werd voor de ambtswoning van de premier, en van Bart De Wever die op het balkon verscheen en zei: ‘Stuur hem maar naar binnen.’
Ik begrijp Schols. De uitleg was te technisch geweest. Het werd tijd om de discussie op een wat eenvoudiger moreel niveau te tillen: dat van de goeien en de slechten. Was De Wever nu een bondgenoot geworden van de archvillein Orban? Veerle Haas verwierp die framing, maar De Grauwe ging er gretig op in. Bart De Wever was volgens hem inconsequent. Aan de ene kant had hij verklaard niet met het Vlaams Belang te willen samenwerken en aan de andere kant sloot hij zich nu aan bij die extreemrechtse Europeanen.
Ik zal De Grauwe zijn linksliberale wereldbeeld niet verwijten. Die man denkt nu eenmaal zo. Maar hier komt hij bij mij over als een wereldvreemde, wat naïeve man, die moeite heeft om de wereld om hem heen te begrijpen. Uiteraard is Vlaams Belang voor Bart De Wever een ideologische vijand en een politieke concurrent. Omgekeerd geldt dat ook. En uiteraard moet hij in communicatie en strategie rekening houden met de tweede grootste partij van het land. Maar als hij het wil uithouden in de politiek moet hij kunnen compartimenteren. Bij een ingewikkeld dossier als Euroclear moet hij met honderd factoren tegelijk rekening houden, moet hij kunnen onderscheiden tussen wat belangrijk is en wat onbelangrijk is. En het laatste waar hij bij zulke overwegingen aan denkt is Vlaams Belang. Ik ben ook wereldvreemd en naïef, maar dat meen ik toch begrepen te hebben.
België legt de lat zeer hoog door te eisen dat andere EU-lidstaten zich vanaf dag 1 garant stellen voor alle risico's, zonder beperkingen in de tijd of een specifiek bedrag boven 210 miljard euro. Dat is een brug te ver voor de andere lidstaten, die de bal terugspelen: België zou zich evenmin verbinden tot de ondertekening van zo'n blanco cheque voor een ander land.
Kunnen we Paul De Grauwe niet als ambassadeur naar die andere landen sturen om ze ervan te overtuigen dat het tekenen van die blanco cheque slechts een infinitesimaal klein risico inhoudt,
* Zie over Euroclear (en De Grauwe) ook mijn stukjes hier en hier.
Mocht ik een antizionist zijn, dan zou ik hopen dat de aanslag op Bondi Beach was ingegeven door louter antisemitisme, waar ik dan niets mee te maken had. Maar sommige Palestina-mensen, zoals Pieter Stockmans, redeneren anders. Zij vinden dat een aanslag om antizionistische redenen de verantwoordelijkheid voor de aanslag minstens gedeeltelijk bij de Israëlische regering legt.
Antisemitisme en antizionisme zijn twee verschillende zaken, maar ze kunnen best samengaan. Zo zijn ook islamofobie en racisme twee verschillende zaken. Maar een islamofoob die een tiental Marokkanen doodschiet bij het buitenkomen van een moskee, is hoogstwaarschijnlijk ook een racist.
Luc Van Braekel merkte op zijn FB-pagina terecht op dat de beslissing van de Biden-administratie om over te schakelen van Times New Roman naar Calibri weinig weerklank kreeg in de pers. De beslissing om terug te keren naar het oude lettertype kwam zelfs aan bod in het VTM-nieuws. Dat is geloof ik enigszins vergelijkbaar met de rel rond de Arenberg-gallerij. De beslissing om oude schilderijen te vervangen door moderne foto’s was geen nieuws. Toen het stadsbestuur de foto’s weer verving door de oude schilderijen ontstond een rel. Dat kwam natuurlijk ook omdat de beslissing op een ander beleidsniveau werd genomen.
Wat die letterypes betreft. Amerikaanse stripverhalen gebruiken vaak een schreefloze hoofletter voor de tekst, met een minimale spatiëring. Het is dan ook best om in die publicaties de voornaam Clint te vermijden. Als je de naam in Calibri hoofdletter typt zie je waarom.
Vorige week kwamen we weer eens in Brussel. Ik heb mijn vrouw de oren van de kop gezeurd om even tot aan de Grote Markt te lopen om de fameuze kerststal te zien*. Achteraf bleek dat mijn zoon, die de zoon van zijn vader is, de kerstal ook al was gaan bezichtigen. Onze meningen liepen uiteen. Hij vond de beelden best acceptabel, maar de plastieken tent afschuwelijk. Ik vond de beelden afschuwelijk, maar de tent best acceptabel.
Je zag dat de tent een economische beslissing was. De oude stal was naar verluidt half kapot, en dan was zo’n tent wellicht de goedkoopste oplossing om ze te vervan gen. Maar de beelden had men unnen behouden. Als men uit moedwil of noodzaak tradities aan de kant schuift, kan men best niet álle tradities tegelijk aan de kant schkuiven. Zelfs de meest radicale activisten namen alleen aanstoot aan Zwarte Piet. Sinterklaas lieten ze ongemoeid, alhoewel hij duidelijk een oude, witte man was.
Het meningsverschil met mijn zoon bracht een andere kant van de zaak onder mijn aandacht. Dat ik de beelden lelijk vond, noemde hij ‘typisch boomer’. Daar had ik niet aan gedacht. Elke Kulturkampf is ook een generatieconflict, van de 19de-eeuwse belhamels die in theaterzalen de ‘oude pruiken’ te lijf gingen, tot de hippies met hun lang haar, hun bloemen en en hun rare kleren.
Typisch voor de huidige Kulturkampf is de politieke component, waardoor de generatiegrens aan belang inboet, maar niet verdwijnt. Het is geen toeval dat de universiteiten een broeihaard waren en zijn voor woke. Daar kwam een bondgenootschap tot stand van oude soixante-huitards en jonge naïeve betweters. Anderzijds verklaart het generatie-aspect waarom zoveel oud-linksen zich ziedend van woede tegen de woke-excessen keren. Ze zijn, zoals Mia Doornaert dat noemt, op hun tegel blijven staan. Maar generatie is niet alles. Andere oud-linksen springen als het moet wel naar een andere tegel, het oude adagium getrouw: ‘Pas d’ennemis à gauche.’
Wat nu de kerststaldiscussie betreft, was ik vooral onder de indruk van de hoeveelheid van de linkse argumenten: eigentijdse esthetiek, artistieke vrijheid, verdraagzame vrijzinnigheid, historische getrouwheid, inclusieve symboliek, evangelische boodschap … Zelf heb ik maar één argument: de traditie. Bij mijn moeder staat nu de kerststal die vroeger bij mijn grootouders stond. Die had mijn grootmoeder geërf van haar grootmoeder. En ik hoop dat mijn zoon later dezelfde kerststal gebruikt, die dus van zijn over-over-over-grootmoeder.
Die beeldjes zijn niet erg mooi. Het waren oorsponkelijk witplaasteren beeldjes, maar mijn grootvader heeft ze geschilderd, in de jaren dertig, toen de Lourdes-devotie op haar hoogtepunt was. Vandaar dat Maria een lichtblauw kleed heeft. Zelf vind ik een rood kleed met een donkerblauwe mantel ideaal. Of omgekeerd, een donkerblauw kleed met een rode mantel. Het kleed van de vroegere Brusselse Maria voldoet kleurgewijs aan mijn traditionalistische verwachtingen.
* Over de kerststal, zie ook mijn stukje hier.
Op mijn FB-feed zag ik op verschillende plaatsen iets verschijnen over een merkwaardig duel op de degen dat zou zijn uitgevochten in 1892 tussen prinses Pauline Meternich en gravin Anastasia Kielmansegg. Ik heb niet gecontroleerd of het echt gebeurd is. Dat factchecken heeft vandaag veel van zijn charme verloren omdat het zo gemakkelijk geworden is, en bovendien: si non e vero … Sommige verhalen, zegt Karel van het Reve, zijn te mooi om ze op hun waarheidsgehalte te controleren.
Een pikant detail in het verhaal is dat de vrouwen met ontbloot bovenlijf vochten, om te vermijden dat bij verwonding stukjes tekstiel in het lichaam kwamen. Zoiets kon in die tijd voor dodelijke infecties zorgen. Fatsoenshalve waren dus ook geen mannen aanwezig, maar alleen vrouwen die optraden als secondant en als medische hulpverlener. Het was, zou je kunnen zeggen, een feest van emancipatie.
Ik heb even getwijfeld of ik het bericht zou doorsturen naar een feministische vriendin. Misschien kon ik haar daarmee een plezier doen. Maar toen las ik wat de aanleiding van het duel was: een meningsverschil over bloemschikking. Misschien vond mijn vriendin dat wel een kwalijke stereotypering
We waren aan het slenteren door de Oostendse winkelstraten. ‘Gaan we even op de schaatsbaan?’ vroeg mijn vrouw. Dat was een grapje natuurlijk. ‘Schaatsen is iets voor romcoms,’ heb ik geantwoord.
Men stelt het vaak voor alsof fiscale fraude gemakkelijk is voor iemand die veel geld en invloed heeft. Maar het verhaal van D idier Reynders laat zien dat dat niet waar is. Reynders was een van de meest invloedrijke politici van ons land en om een som zwart geld wit te wassen, zag hij zich genoodzaakt om wekelijks een aantal lotjes te kopen. Is dat niet zielig?
Ik houd op mijn mobieltje een lijstje bij van de films en series die ik nog wil zien, gerangschikt per streamingdienst. Een van de series is For All Mankind, waarin gespeculeerd wordt over een universum dat lichtjes verschilt van het onze. In plaats van de Amerikanen zijn het de Russen die als eersten op de maan landen. Dat heeft grote gevolgen voor de wereldgeschiedenis.
En nu lees ik toevallig een tweet van Charles Murray over die serie. Murray interesseert zich al langer voor ruimtevaart. Samen met zijn vrouw schreef hij het boek Apollo: Race to the Moon. En wat schrijft hij over de serie?
Gisteravond was ik gekomen aan seizoen twee, derde aflevering, en ik ben halfweg gestopt uit verveling. In het midden van de nacht werd ik wakker, en ik begreep waarom: het is een chick flick. Ons Apollo-boek ging over mannelijke gevoelens. For All Mankind gaat over vrouwelijke gevoelens. Veel van wat aan de oppervlakte gelijkt op ver-woke-ing, is in de grond feminisering.’
Of anders gezegd: demasculinisering.
Of anders gezegd: demasculinisering.
Nu zijn we als het erop aankomt allemaal genderfluïde maar er zijn toch een aantal eigenschappen die meer bij mannen dan bij vrouwen voorkomen. Agressieve gewelddadigheid en harde rationaliteit bijvoorbeeld. Ik hoop dat een van die twee in een evenwichtige beschaving niet teloor gaat.
Anja Meulenbelt heeft dus de PC Hooftprijs voor beschouwende literatuur gewonnen. Mijn vrouw vertelt dat ze op haar werk een duidelijke generatiekloof vaststelt. De wat ouderen kennen Anja Meulenbelt al heel hun leven, de jongere generatie hoort nu voor het eerst naam.
Ikzelf behoor tot de Amada-generatie. Wij lazen De schaamte voorbij op onze manier. Uiteraard hadden wij ook belangstelling voor Anja’s zoektocht naar het ultieme orgasme, maar we lazen het vooral als een afrekening met het maoïstische milieu in Nederland, dat, onder ons gezegd, nog veel erger was dan dat in Vlaanderen. Maar wat Anja daarover schreef was toch ‘de schaamte voorbij.’ Zelfs als het waar was wat ze schreef – en het wás waar – mocht je dat niet schrijven. Je speelde ermee in de kaart van de klassevijand. De titel had moeten zijn: Ik moest beschaamd zijn.
Zoveel jaren later stel ik vast dat ik niet op mijn tegel ben blijven staan. Anja wel. Aan het einde van De schaamte voorbij was ze nog maar een halve maoïste meer. En dat is ze nog altijd geloof ik.





