zondag 2 november 2025

Verkiezingen, democratie, e.a.

De Nederlandse verkiezingsuitslag
     
 Ik ben blij met de Nederlandse verkiezingsuitslag. De PVV gaat achteruit, VVD houdt grotendeels stand, en Frans Timmermans verdwijnt van het toneel.  

De AI-democratie
     Ter linkerzijde zijn velen ongelukkig met de Nederlandse verkiezingsuitslag, ook al maakt GroenLinks-PVDA nu – helaas – een grote kans om aan de regering deel te nemen. Sommigen keren zich tegen het principe van verkiezingen omdat de mensen toch maar voor de verkeerde partijen kiezen. De nadelen van het systeem vat men samen in het woord ‘particratie’. Bij een FB-vriend vond ik volgend alternatief.

Hoe moet het dan wel? Schrijf een complexe prompt. Budgetwaardig. Steek allé redelijke verzuchtingen in het verhaal. Eis als outcome het meest haalbare sociale en tolerante beleid. Hou rekening met de grondwet maar laat ruimte tot juridische aanpassingen. Stel een stapsgewijze strategie op. Haal nieuwe financiële middelen waar er overvloed is. Zorg voor een humaan (versta voldoende groot) inkomen voor elke burger gekoppeld aan plichten die de gezondheid niet schaden. Offer heilige huisjes op enkel wanneer wat in de plaats komt effectiever is maar niet in tegenspraak is met het humaan inkomen. Laat dit AI gegenereerd beleidsplan aftoetsen door academici, middenveld en vervang 3/5 van de parlementsleden door vertegenwoordigers van middengroepen, onderzoekers, onderzoeksjournalisten, internationale denktank-afgevaardigden en vervang 1/5 door burgers uit alle sociale lagen die als spreekbuis van het eigenbelang fungeren.

       Ik lees af en toe in Rationalism in Politics van Michael Oakeshott, en ik geloof dat de moeilijkheden al beginnen bij die ‘redelijke’ verzuchtingen die in de ‘prompt’ moeten worden opgenomen. Wat zijn immers ‘redelijke’ verzuchtingen? Oakeshott vindt het al moeilijk om een redelijk kledingstuk te ontwerpen, waarmee je makkelijk op de fiets kan. Gelukkig stelt mijn FB-vriend niet voor om die redelijke verzuchtingen zelf niet meteen door AI te laten opstellen, maar door een soort parlement.
      Als ik het goed begrepen heb wordt 1/5 van de parlement nog altijd op de oude manier verkozen volgens het principe van one man one vote, en werkt de rest volgens een gemoderniseerde standenvertegenwoordiging, met gereserveerde zitjes voor arbeiders, boeren, onderzoeksjournalisten, enzovoort. Helemaal nieuw is het voorstel niet. Het doet een beetje denken aan de doema van Tsaar Nicolaas II en aan de corporaties van Mussolini. Het is niet helemaal duidelijk of die arbeiders, boeren en onderzoeksjournalisten worden aangeduid door hun collega’s, door loting, door de onverkozen leiders van hun beroepsorganisatie, of meteen ook door AI.

Democratie en de politieke idealen
     Ook Pascal Cornet keert zich op zijn FB-pagina tegen onze democratie ‘in haar huidige staat.’ Hij schrijft        

 [We kennen] de gedachte dat het het heilige huis Democratie van alle ontoereikende pogingen om een samenleving te organiseren de minst ontoereikende is. Als ik mij niet vergis was het Churchill die deze boutade te berde bracht. Maar we zijn ondertussen wel een heel eind dieper gezakt. In zoverre dat het maar de vraag is of er nog iets toereikends aan ons democratisch bestel te bespeuren valt.

     Maar Churchill formuleerde het enigszins anders: ‘Indeed it has been said that democracy is the worst form of Government except for all those other forms that have been tried from time to time.…’ Churchill vroeg zich dus niet af of democratie al dan niet ‘ontoereikend’ was. Hij gaf meteen toe dat het een slechte regeringsvorm was. Hij probeerde niet uit te leggen dat er nog iets ‘goeds’ of ‘toereikends’ aan is – want dat is een kwestie van smaak. Hij zei alleen dat andere vormen nog slechter zijn.
     De argumenten tegen onze representatieve democratie die worden ingebracht door Cornet en degenen die hem op FB bijvielen, zijn al oud: geen garantie voor rechtvaardigheid, democratie als façade, poppenkast in het parlement, kortetermijndenken, logheid, traagheid, achter de feiten aanhollen, opportunistische leiders zonder intellectuele of morele kwaliteiten, een bevolking die zich door demagogie en amusement laat misleiden, een pers die zich aan banden laat leggen, beslissingen die genomen worden in ‘partijcenakels’, om de vier jaar gaan stemmen en tussen twee verkiezingen door in de kou blijven staan.
       Al die kritieken zijn terecht (maar overdreven), en ze ondersteunen de stelling van Churchill dat democratie ‘the worst form of Government is.’ Zelf ben ik wat minder cynisch dan Churchill en geloof ik dat politici af en toe wel eens een goede en noodzakelijke beslissing nemen. Ik ben in elk geval blij dat zij het doen, en dat ik er mij niet mee moet bezighouden. Ik zou het er veel slechter vanaf brengen dan zij.
     Het belangrijkste bij democratie lijkt mij om realistisch te zijn en er niet té veel van te verwachten. Democratie is, zoals Popper heeft uitgelegd, geen middel om goed bestuur te krijgen, het is een middel om na enkele jaren een slecht bestuur af te zetten zonder naar straatgeweld te moeten grijpen en zonder een garantie te hebben dat het volgende bestuur beter zal zijn.
      Veronderstel dat ik in Brugge woonde, en bij de volgende verkiezingen haalt Groen de absolute meerderheid. Ik zou daar doodongelukkig mee zijn, maar ik kan mij troosten met de gedachte aan de volgende verkiezing. Ik verwacht van die Groenen geen ideale democratie. Ze mogen gerust van alles beslissen op hun ‘partijcenakel’. Ze moeten zelf maar weten of ze voortdurend volksvergaderingen organiseren of niet. Zo lang ik maar de mogelijkheid krijg om ze de volgende keer met mijn stem naar huis te sturen. En als ze een beleid gevoerd hebben waar de Bruggelingen in hun nopjes mee zijn, mogen ze gerust blijven. Misschien stem ik dan zelf ook wel voor hen.
      In het Gettysburg Adress formuleerde Lincoln het ideaal van een democratie: ‘a government of the people, by the people and for the people.’ Dat ideaal is op zich al onmogelijk om te realiseren omdat ‘by the people’ en ‘for the people’ nooit helemaal samenvallen. De wil van het volk uitvoeren en de welbegrepen belangen van het volk behartigen zijn twee verschillende dingen. Wie dat goed begreep was de antidemocraat Mencken. ‘Democracy is the theory that the common people know what they want, and deserve to get it good and hard.’ Als het volk denkt dat het weet wat het wil, verdient het niet beter dan om het dan maar in de maag gesplitst te krijgen.
     Cornet schrijft:

Wat moet politiek betrachten? Dat is een zeer algemene, filosofische vraag. Het antwoord op die vraag heb je nodig om te kunnen nagaan in hoeverre democratie, in haar huidige vorm, eraan beantwoordt. Ik waag een poging. Politiek zou, idealiter, ervoor moeten zorgen dat alle mensen op een zo gelijk mogelijke manier en zonder ecologische schade toegang hebben tot de middelen die nodig zijn voor een gelukkig, menswaardig bestaan.  Er komt heel veel samen in die onvermijdelijk veel te summiere formule: ecologie, economie, moraal... Een belangrijk evenwicht in dat alles is dat van de verhouding tussen privé-initiatief en openbare dienstverlening. In welke mate mag je de rechtvaardige toegang tot en verdeling van de middelen overlaten aan het winstbejag dat onvermijdelijk aan de basis ligt van elk privé-initiatief? Dat is een ethische vraag. Ook een kwestie van ethiek is de regeling van de vrijheid. Waar eindigt de persoonlijke vrijheid en waar begint het gemeenschappelijke belang?

     Hier wordt lijkt mij de kar voor het democratische paard gespannen. Er wordt eerst bepaald welke idealen  de politiek zou moeten verwezenlijken, en dan volgt de vraag of de huidige democratie daaraan voldoet. Maar het doel van de politiek en de democratie is niet om een bepaald ideaal verwezenlijken. Het doel is om een samenleving mogelijk maken waarin mensen verschillende idealen hebben. Mocht ik een poging wagen om een ideaal te schetsen, dan zou dat er helemaal anders uitzien dan dat van Cornet. Ons liberaal systeem, en ons voorzichtig karakter, zorgt ervoor dat Cornet en ik elkaar niet naar de strot vliegen, en ons democratisch systeem zorgt ervoor dat we geen van beiden onze zin krijgen.
     Ik begrijp dat Cornet bitter ontgoocheld is in de resultaten van de democratie. Hij vindt dat de politiek veel te weinig doet om het milieu en het klimaat te sparen, dat ze teveel de productie en consumptie stimuleert, dat ze teveel overlaat aan het privé-initiatief, dat ze de individualistische vrijheid te ver boven het gemeenschappelijk belang plaatst, en dat ze te weinig onderneemt tegen ongelijke verdeling van de rijkdom. Over al die kwesties denk ik ongeveer het tegenovergestelde – dus dat de politiek te véél voorrang verleent aan klimaatdoelstellingen, enzovoort. Ik heb dan evenveel recht als Cornet om bitter ontgoocheld te zijn. Maar ik ga daarom de ‘democratie in haar huidige staat’ niet gaan bestempelen als ‘schijndemocratie’. Ik weet dat mijn ontgoocheling veroorzaakt wordt niet door een tekort, maar door een teveel aan democratie, een democratie die niet alleen met mijn mening rekening houdt, maar ook met die van Cornet.
     ‘Wat moet de politiek betrachten?’ vraagt Cornet zich af. Dat is de vraag die eeuwenlang, sinds Plato, het debat heeft beheerst. Dankzij Popper weten we nu dat dat de verkeerde vraag was. De liberale democratie is een lege doos, en dat bedoel ik nogal positief. Niet te positief natuurlijk, want denk aan Churchill en Mencken. En het kan altijd fout lopen, vooral als te veel mensen de liberale democratie de rug toekeren wegens een beleid dat niet aan hún eisen tegemoet komt. Je vindt ze vooral bij radicaal-links en radicaal-rechts.
     Cornet heeft ook nagedacht over een alternatief voor de ‘democratie in de huidige staat.’ Die zou bestaan in een bestuur van ‘technocraten … die hun bevindingen in vertrouwen en onderworpen aan democratische controle op basis van morele autoriteit kunnen doorvoeren.’ Misschien schrijf ik daar iets over in een volgend stukje.

 (De drie volgende kortjes zijn ook opgenomen in mijn longread over Patrick Loobuycks boek Wij en Zij).

Bothsidsesism
     Er zijn twee soorten bothsidesism – ik kan het woord wel schrijven, maar niet uitspreken. De ene soort bestaat in een principiële neutraliteit tussen twee strijdende partijen vanuit het dogma dat bij elke ruzie gelijk en ongelijk aan beide kanten ongeveer even groot zijn. De tweede bestaat erin om het perspectief van de twee partijen te onderzoeken en pas daarna te beslissen of het erop aankomt om steun te verlenen aan een van de partijen, dan wel als neutrale scheidsrechter de vechtersbazen van elkaar te scheiden. Uiteraard heeft de gewone burger achter zijn computerklavier weinig middelen om die steun in daden om te zetten of om als échte scheidsrechter op te treden. Je zou verwachten dat die machteloosheid een matigende invloed zou hebben, maar wat gebeurt is het tegenovergestelde. De machteloosheid en het daaruitvolgende gebrek aan verantwoordelijkheid leidt juist tot verhoogd radicalisme. Bij de marxistische of half-marxistische linkerzijde komt daar nog de reflex bij om in elk conflict naar een onderdrukkende  en een onderdrukte partij op zoek te gaan.

Voorbeeld Gaza
     Het volgende voorbeeld illustreert de beperkte voordelen van bothsidesism en multiperspectivisme. Ik citeer uit een interview met Brigitte Herremans over Gaza (DS 16/5).

 De mens is een wezen dat meerdere waarheden kan verdragen. Je kan zeggen dat Israël een koloniale staat is die in onrecht werd geboren. En je kan tegelijk vinden dat Israël bestaansrecht heeft. Je kan afstand nemen van de terreur van Hamas. En je kan tegelijk stellen dat de strijd tegen terreur wordt ingezet om illegale doelstellingen te te verwezenlijkingen. Je kan van mening zijn dat de Shoah onvergelijkbaar is met enig ander onrecht in de wereld. En je kan tegelijk zeggen dat antisemitisme niet mag misbruikt worden om elke kritische stem discussie over Israël of het zionisme dood te slaan. Ik ben erg ontgoocheld in de Israelische elite, in mensen als Harari of David Grossman. Er voltrekt zich een genocide en ze doen er het zwijgen toe.

      De eerste zin staat mij tegen omdat ze in haar formulering voedsel geeft aan een onnadenkend en clichématig waarheidsrelativisme. Maar ik begrijp de goede bedoeling. Je kunt inderdaad alle beweringen die volgen, en die normaal aan het ene of aan het het andere kamp gekoppeld worden, elk afzonderlijk als waar beschouwen. Maar zijn ze ook waar? Ik tel zeven of acht veralgemeningen, en op elk ervan valt wel iets af te dingen. Het is zelfs niet duidelijk hoe de algemene conclusie over Harari en Grossman uit de voorgaande veralgemeningen kan worden gedistilleerd. 

Ontgoocheld in de dialoog én blijven proberen
     Bijna iedereen die aan het maatschappelijke debat deelneemt is in mindere of meerdere mate een fanaticus in de zin dat hij hoogstwaarschijnlijk nooit van mening zal veranderen en dat hij dus ook iemand anders niet van mening zal kunnen doen veranderen. Dat kan leiden tot ontgoocheling. Waarom dan nog discussiëren met andersdenkenden als je toch niemand kunt overtuigen? Loobuyck geeft een goede reden om toch te blijven blijven proberen. Hij vertelt hoe zijn standpunten vanzelf genuanceerder worden als hij gaat spreken voor een andersdenkend publiek, dan als hij zich tot gelijkgezinden richt. Wanneer je probeert om iemand anders te overtuigen, zelfs in het besef dat dat niet kan, bestaat de kans dat je je eigen fanatisme wat tempert. Je wil de andere niet niet nodeloos afstoten. Voor wie het fanatisme van anderen en van zichzelf als de grootste vijand van de liberale democratie ziet: c’est autant gagné sur l’ennemi.

5 opmerkingen:

  1. De tekst van Pascal Cornet is hier terug te vinden: https://pascaldigital.blogspot.com/2025/10/notitie-499.html

    BeantwoordenVerwijderen
  2. De vraag is of wij de zo geprezen democratie (of wat daarvoor wil doorgaan) willen behouden? De particratie waarin de Belgische politieke entiteiten zich genesteld hebben zijn een rem op de uiting van de reële volkswil. Het hoogst haalbare in dit systeem zijn vreselijke compromissen op alle beleidsdomeinen met 'aanmodderen tot de dead line' als vliegwiel. Cfr. de huidige federale begrotingsgesprekken. Het onzalige midden waar de politieke macht zich graag van bedient om een consensus te bereiken, drijft de standpunten uiteen met de polarisatie tot gevolg. Dat zien we in de verkiezingsuitslagen. Zelfs als een partij 'wint' zakt de broek tot op de enkels als ze een regering (-akkoord) wil vormen. Terwijl de verliezende (?) partijen, pak weg PVV of VB, ruim een kwart van de kiezers achter zich krijgen maar ongehoord en onbediend blijven. Wie denkt dat wij in een democratie leven dwaalt.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. De meeste mensen die vinden dat de democratie niet deugt, willen een verlicht despoot die denkt zoals zij. Een beter argument voor democratie is moeilijk te vinden.

    Nu heb ik zelf wel wat tegen ónze implementatie van de democratie. En er is een werkbaar alternatief zoals Zwitserland toont, dat van oudsher volksraadplegingen houdt over kwesties die er echt toe doen. Daarin zie je dat het Zwitserse volk zijn soevereiniteit uitoefent: het beperkt migratie, omdat dit de volkssoevereiniteit aantast, of toch de "eigenheid" daarvan. Maar het neemt lang niet altijd een rechts standpunt in, bijvoorbeeld als het over de bescherming van de natuur gaat.

    En dat doet me er weer aan denken dat "groen" in wezen een conservatieve stroming is: voor het *behoud* van natuur, klimaat, seizoenen ... De Zwitsers zijn conservatief, op hun economie, op hun identiteit, hun outer en heerd én hun natuur.

    Commentatoren buiten Zwitserland zijn niet tuk op dergelijke volksraadplegingen. Die commentatoren zijn meestal links en vinden dat het volk te dom is om over belangrijke kwesties te stemmen.

    D.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. ' Voor outer en heerd ' was dat het strijdlied van de Waffen-SS?
      Daarover een referendum zeg je?

      Verwijderen