zondag 26 mei 2024

Onderwijs: Vanobbergen, de Commissie

Bruno Vanobbergen
     Bruno Vanobbergen wordt de nieuwe directeur-generaal van het Katholiek Onderwijs. Ik heb hem van in de verte gevolgd als kinderrechtencommissaris. Is het zo iemand dat het onderwijs nodig heeft? Ik betwijfel het. ‘Het debat over onderwijskwaliteit,’ zei hij bij zijn aantreden, ‘mag vragen rond welzijn en inclusie niet verdringen.’ Zo’n stelling wekt mijn argwaan omdat de onderwijskwaliteit in het verleden ondermijnd werd in naam van welzijn en inclusie.
     Ik sprak vandaag met een oud-collega die over welzijn en inclusie ongeveer hetzelfde denkt als Vanobbergen. Ik vroeg hem hoe de leerlingen de laatste jaren veranderd waren. ‘Zij kunnen zich minder concentreren,’ zei hij, ‘ze staan minder open voor teksten maar willen voortdurende visuele prikkeling, ze zijn minder geïnteresseerd in de leerstof, ze zijn minder bereid tot inspanning, en ze zijn minder geneigd om mijn moreel gezag te aanvaarden.’
     Dat zijn vijf zware hypotheken op de onderwijskwaliteit. Zelf zou ik daarom pleiten voor duidelijk gezagsverhoudingen, gestructureerde kennisoverdracht, gedisciplineerde oefening, regelmatige toetsing en strenge quotering. Het zal zeker helpen voor de inclusie van chaotische leerlingen, en als het met menselijkheid en humor wordt toegepast, zal ook het welzijn er niet onder lijden.  

Leraren tegen de commissie der wijzen
     Ik ben geen groot voor- of tegenstander van de Commissie der Wijzen* waar de leraren tegen staken. Mijn grootste bezwaar is dat de voorgestelde maatregelen geen verbetering garanderen voor wat echt telt: de onderwijskwaliteit. Wat echt telt vind je bijvoorbeeld in het artikel van geschiedenisleraar Harry De Paepe in Doorbraak..
     Raf Feys trekt op zijn onvolprezen FB-pagina de aandacht op een heel ongelukkige passage uit het rapport van de Wijzen: Een van de belangrijkste tekorten van de huidige wijze waarop de opdracht van de leraar wordt bepaald, is dat haast automatisch de leraar in een strak en saai patroon terechtkomt, waarbij hij of zij elk jaar dezelfde taken krijgt.’  
     Wie zijn verdomme die experten, die directeurs en die leraren die zoiets schrijven. Wie lesgeven een ‘strak en saai patroon’ vindt, is niet uit het juiste onderwijshout gesneden. Het leraarschap is een roeping. Luc Van den Bossche, de socialistische minister van Onderwijs tussen 1992 en 1998, dacht dat hij de kern van het onderwijsprobleem ontdekt had: de carrière van de leraar was te ‘vlak’. Hij dacht dat leraren mensen waren als politici, die in termen van carrière dachten. En de huidige Wijzen volgen nog altijd datzelfde dode spoor.
    Variatie in taken, rotatie tussen taken, dynamische loopbanen … loop naar de duivel. Laat leraren les geven. Maak het beroep aantrekkelijk … voor de juiste mensen.

* Over de commissie der Wijzen, zie ook mijn stukje hier.


1 opmerking:

  1. In uw stukje over Bruno Vanobbergen gaf u uw visie op wat er zou moeten gebeuren in het onderwijs. Ik ben het daar zeer grondig mee eens, maar tegelijkertijd zou ik eraan willen toevoegen dat uw remediëring nooit zal toegepast worden in de totaliteit van het onderwijs. Daarvoor is er te veel veranderd sinds de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw. Inzet, ernst, discipline en autoriteit zijn achterhaalde begrippen geworden tijdens de afgelopen halve eeuw. Een van de oorzaken daarvan behandelt u in dit stukje van zondag 26 mei. De academisch wereld, die in grote mate het onderwijs aanstuurt en vormgeeft, is zeer links geworden en het verwondert me niet dat de Groenen daar veel succes hebben. Deze mentaliteit vindt haar oorsprong in de late jaren zestig toen er een merkwaardige “blend” ontstond tussen antiautoritaire tendensen, diverse vormen van socialisme en de alomtegenwoordige hippiemode. Dat botste aanvankelijk geweldig met de overheden van die tijd, maar langzamerhand ruimden die het veld en de nieuwe generatie kon de lakens uitdelen. De oude deugden werden opgeofferd aan de nieuwe idealen: inclusie, gelijkheid en welbevinden.
    Bovendien zijn we allemaal gemakzuchtig geworden in deze wereld vol elektronische gadgets waarop we te allen tijde en voor alles beroep kunnen doen. Als je over de onderwijsproblematiek spreekt en aanhaalt dat lees- en schrijfvaardigheid, kennis van vreemde talen en wiskunde zo achteruitgaat dan krijg je het antwoord: “Is dat tegenwoordig nog wel echt nodig? Er zijn toch apps en computers…” Kortom: heel wat mensen zien blijkbaar het belang niet meer in van de remediering die u voorstelt.
    Ik vind dit een tragische evolutie. In het Verre Oosten – Singapore, China, Japan, Vietnam- schijnt men wel begrepen hebben dat de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen uiterst belangrijk zijn. Hier zijn er natuurlijk ook mensen die deze evolutie veroordelen en ik kan me goed voorstellen dat er ernstig wordt nagedacht over privé-onderwijsinrichtingen waar men de Old School principes in ere herstelt. Maar dat zal niet voor iedereen weggelegd zijn en de kloof tussen elite en burger zal nog dieper worden dan ze al is.
    Groetjes, Marcus

    BeantwoordenVerwijderen