zondag 30 juni 2024

Woke, de Verlichting en het kolonialisme

 


      Woke-aanhangers hebben op redelijk korte tijd een onoverzienbare hoeveelheid artikels geschreven tegen de filosofen en de politici van de Verlichting. De argumenten komen in alle soorten en maten. De Verlichters, met hun zogenaamde universele mensenrechten, (1) hadden zelf slaven of aandelen in de slavenhandel; (2)  deden racistische uitspraken over andere ‘minderwaardige’ rassen; (3) zaten gevangen in hun bekrompen Westerse rationalistische en individualistische traditie; (4) bekeken andere ‘exotische’ beschavingen door een eurocentristische bril; (5) leverden met hun universeel beschavingsideaal een alibi voor het kolonialisme; (6) verdedigden het recht op in beslagname van grond die aan de inheemse bevolking toebehoorde (de theorie van terra nullius - zie verder).
    
Op een aantal van die argumenten ligt het antwoord voor de hand. Als sommigen figuren van de Verlichting uitzonderlijk aandelen hadden in de slavenhandel (Voltaire) of zelf slaven bezaten (Jefferson), waren zij minstens inconsequent in het doordenken of in het toepassen van hun eigen universalistische beginselen. En als sommigen van hen ‘als kinderen van hun tijd’ overtuigd waren van de minderwaarheid van andere rassen, belette hen dat niet om het onrecht aan te klagen dat die rassen werd aangedaan. 

Citaten.
    
Susan Neiman beantwoordt in haar boekje Links ≠ woke de beschuldigingen aan het adres van de Verlichting met citaten van Voltaire, Kant, Diderot, Montesquieu enzovoort. Maar ook de woke-aanhangers hebben hun citaten. Dan wordt het moeilijk. Wie van de twee, Neiman of de woke-aanhangers, zijn het beste in staat om een representatieve selectie te maken van tekstfragmenten, en wie van de twee geeft de beste interpretatie van die fragmenten in het licht van de historische achtergrond en van de tijdsgeest?
      In zo’n geval geeft een leek als ik de voorkeur aan iemand die de periode al bestudeerde van in de tijd dat de Verlichting geen mode-onderwerp was, van in de tijd dat men zich niet alleen vanwege politieke passies voor de materie interesseerde, van in de tijd dat je nog oude teksten moest lezen om over een historisch onderwerp mee te kunnen praten. Iemand dus als Susan Neiman, liever dan een Frans- en Duits-onkundige Amerikaanse graduate student die voor zijn paper de lemma’s ‘Voltaire’ en ‘negro’ in Google heeft ingevoerd*. 

Westers
     
Was en is de Verlichting een Westerse waarde, en miste ze dus precies het universalisme dat ze beweerde in pacht te hebben? Het eenvoudigste antwoord op de vraag is dat de geografie weinig ter zake doet. Waar nieuwe ideeën juist ontstaan en waar ze eerst wortel schieten is een vraag van ondergeschikt belang vergeleken met de vraag of die ideeën juist en waardevol zijn.
      Neiman zelf zoekt een bijkomende lijn van verdediging in de vaststelling dat Verlichtingsdenkers zich ook lieten inspireren door de wijsheid van niet-Westerse beschavingen. Ze citeert zelfs voorzichtig de stelling van Graeber en Wengrow die de oorsprong van de Verlichting legt bij het Indiaanse stamhoofd Kondiaronk. Maar de niet-Westerse wijsheid die Neiman aanhaalt – kritiek op de ‘macht van het geld’ en op privé-eigendom – lijken mij helemaal geen typische stellingen van de Verlichting in zijn geheel. Ja, Rousseau misschien …
      Het eenvoudigste lijkt mij om de Verlichting te bekijken als een apotheose van het Westerse individualisme. Zizek schreef onlangs een interessant stuk (DS 24/6) waarin hij herhaaldelijk precies dat westerse kenmerk, het individualisme, tegenover andere benaderingen stelt: de conservatief-premoderne, de socialistische en de fascistische**. In die drie gevallen wordt het individu ondergeschikt gemaakt aan hetzij aan tradities, hetzij aan een collectieve economie, hetzij aan een alomvattend politiek project***
.
      Dus ja, misschien is de Verlichting in die zin ‘Westers’ en dan kan ik alleen sympathie voelen met degenen die in andere delen van de wereld ook die richting uit willen.

Eurocentrisme
     Tijdens de Verlichting begonnen geleerden aan een intensieve studie van andere culturen. Ze deden dat onvermijdelijk vanuit een aantal vooroordelen en de woke-aanhangers vinden het fijn om die vooroordelen op te sporen en te citeren. Neiman antwoordt daarop dat de nieuwsgierigheid naar andere culturen een eerste stap was om de eigen vooroordelen te overwinnen, en dat wat men in de exotische culturen terecht of ten onrechte meende aan te treffen, gebruikte om Europese tradities te bekritiseren.

Alibi voor kolonialisme
     Woke-mensen maken zich sterk dat het universalisme als ideologie was door koloniale mogendheden werd misbruikt om andere volkeren te knechten, om en zogezegd een ‘universele beschaving’ te brengen. Neiman vindt dat naast de kwestie, want om die volkeren te knechten moesten de westerse mogendheden de beginselen van hun eigen universele moraal overtreden. Hier is het oude Bijbelse woord van toepassing: ‘Luister naar hun woorden, maar zie niet naar hun daden.’ Veel antikoloniale vrijheidstrijders hebben trouwens die Bijbelse raad gevolgd en het westerse universalisme als wapen tegen het koloniaal bestuur gebruikt. Neiman citeert daarover herhaaldelijk de Kaapverdische revolutionair Amilcar Cabral.

Beschavingsideaal versus achterlijke zeden en gewoonten
     Ook is het best mogelijk dat de westerse mogendheden, ondanks hun misdaden, een aantal universele morele principes hadden die te verkiezen waren boven bepaalde achterlijke gebruiken die in zwang waren bij inheemse volkeren. De woke-aanhanger zal die stelling misschien pareren met de vraag wie eigenlijk bepaalt wat verkieslijk is en wat niet. Daar heeft Neiman een slim antwoord op. Ze stelt voor om af te dalen van het abstracte niveau naar concrete gevallen.  In een gesprek met Maarten Boudry wordt het voorbeeld besproken van de hindoe traditie waarbij weduwen verbrand werden na de dood van hun man, of het voorbeeld van de genitale verminking van meisjes die in sommige moslimlanden plaatsvindt. Met die voorbeelden rij je elke Westerse woke-aanhanger klem. In de praktijk is hij immers, zoals Boudry snedig formuleert, een closet universalist.

Terra Nullius
      Ik kwam de Terra Nullius-theorie voor het eerst tegen in het jaar dat ik besteed heb aan de lectuur van Schopenhauer. Later leerde ik dat de theorie terugging op Verlichtingsfilosoof John Locke. Die had nagedacht over de plaats van het eigendomsrecht in de maatschappij. Je kon conflicten tussen individuen vermijden door hun recht op hun eigendom wettelijk vast te leggen. Het was ook duidelijk hoe je eigendom rechtmatig kon verwerven: door iets te erven, te krijgen of te kopen. Maar hoe was het oorspronkelijke eigendomsrecht ontstaan? Of anders gesteld: hoe kon je het eigendomsrecht toepassen op gebieden zoals Noord-Amerika of Afrika waar ‘de grond van niemand was.’
     Wie was bijvoorbeeld de ‘eigenaar’ van de 10.000 miljoen vierkante kilometer die nu de Verenigde Staten uitmaken? De anderhalf miljoen Indianen die driehonderd jaar geleden een deel van die oppervlakte als jachtvelden gebruikten? Het antwoord van Locke kwam erop neer dat een groot gedeelte van dat gebied Terra Nullius was. Dat gebied kon maar eigendom van iemand worden als iemand het ‘mengde met zijn arbeid’, dat wil zeggen als iemand het bewerkte –  als landbouwer bijvoorbeeld.. Met zo’n theorie gewapend konden miljoenen Europeanen naar Amerika uitwijken en zich daar vestigen als boer, veehouder, paardenfokker, stedenbouwer of spoorwegaanlegger. Ze moesten zich dan niets aantrekken van mogelijke xenofobe reacties van plaatselijke indianenstammen die hun jachtvelden bedreigd zagen.     
     Dat soort kolonisatie heeft geleid tot praktijken die we vandaag genocide en etnische zuivering noemen. De meeste Verlichtingsdenkers hebben die scherp aangeklaagd en kozen bij conflicten veeleer partij voor de inboorlingen dan voor de blanke kolonisten. Daar komt nog bij dat sommige Verlichters niet alleen de praktijk, maar ook de theorie van de Terra Nullius bekritiseerden. Neiman citeert in dat verband Immanuel Kant: 

Als die volkeren bestaan uit herders of jagers (… zoals de meeste Indiaanse stammen) die voor hun levensonderhoud afhangen van grote open oppervlaktes, dan mogen kolonisten dat land niet innemen met geweld, maar alleen door middel van contracten, en dan nog contracten die geen misbruik maken van de onwetendheid van de plaatselijke bewoners.

      De nuchtere lezer zal zich afvragen wat die abstracte theorieën van Locke of Kant betekend hebben voor de praktijk van de kolonisering. Wat Locke schreef was niet de oorzaak van wát gebeurde, en wat Kant schreef kon niet beletten dát het gebeurde. Maar als men de Verlichting verwijt dat ze een theorie leverde voor de kolonialisering, dan moet daar minstens aan toe worden gevoegd dat ze ook een theorie leverde voor het antikolonialisme.

 

* Om ongeveer dezelfde reden zou ik niet bij Neiman te rade gaan als ik iets over Foucault wilde te weten komen. 
** Zizek rekent het huidige Chinese systeem bij het fascisme: kapitalisme dat ondergeschikt is aan een autoritaire staat. 
*** Vergeleken met de grote illiberale stromingen van het antimodernisme, het socialisme en het fascisme lijkt woke maar een bont allegaartje. In plaats van een aanval op het individualisme is het meer een perversie ervan. 

vrijdag 28 juni 2024

Een religieuze openbaring, e.a.


Christoph Vekemans religieuze openbaring

     Ik ben vorige week gaan luisteren naar een interview met Christophe Vekeman in boekhandel Corman te Oostende. Het ging over zijn boek Tot God. Vekeman praat bijna even mooi als dat hij schrijft. Zijn eerste religieuze openbaring kwam lang geleden toen hij eens voorbij een kerk fietste waar een grote affiche uithing met de boodschap ‘Elke dag zijn eigen leed’ (Mat. 6:34).  Daar zit inderdaad veel wijsheid in. ‘A chaque jour suffit sa peine,’ citeerde mijn grootmoeder vaak. Mijn eigen favoriete Bijbelse levenwijsheid vond ik in Psalm 30: ‘De avond komt met droefheid.’ Gelukkig hebben wij nu de televisie om die droefheid te dempen.
      Vekeman vertelde hoe hij als zestienjarige een overtuigd atheïstje was. In een opstel voor het vak Godsdienst had hij geschreven dat vragen naar de ‘zin’ van het leven een absurde onderneming was. Je vroeg ook niet naar de ‘zin’ van een kiezelsteen. Later begon hij te denken dat je er zo gemakkelijk niet vanaf kwam. Veel van de zangers en schrijvers die hij bewonderde waren christenen en katholieken. Hij onderging religieuze ervaringen. Hij begon de bijbel aandachtiger te lezen en maakte kennis met een ‘inspirerende’ Jezus, maar ook met een die rare uitspraken kon doen. Zoals: ‘Ik ben de Weg, en de Waarheid en het Leven.’ (Joh. 14:6)
     Die uitspraak deed mij wegdromen, vooral omdat Vekeman daarvóór verteld had van zijn opstel. Ik heb als zestienjarige ook zo’n opstel voor het vak Godsdienst moeten schrijven. En ik had mij speciaal met dat vers Joh. 14:6 beziggehouden. Ik schreef zoiets als: ‘Een normaal mens zou zich nooit de Weg, de Waarheid en het Leven noemen. Als Mao Tse Toeng of Che Guevarra zoiets zouden hebben gezegd, zou men hen gek verklaren. Er zijn maar twee mogelijkheden. Ofwel was Jezus een krankzinnige die minstens aan grootheidswaan leed, ofwel was hij écht wie hij beweerde te zijn: de zoon van God.’ Ik dacht toen het eerste, en ik denk dat nog altijd. Alleen zal ik vandaag niet meer beweren dat er ‘maar twee mogelijkheden’ zijn. Waarom zou je niet tegelijk krankzinnig én de zoon van God kunnen zijn?
     Vekeman heeft sinds zijn zestiende een lange weg afgelegd, ik veel minder. Ik ben van atheïst geëvolueerd naar agnost*, en sindsdien neig ik af en toe wat meer naar het ene, en dan weer meer naar het andere. Het zijn twee redelijk comfortabele overtuigingen.

Leesbevordering
     Het was een slim idee van De Standaard om tijdens de verkiezingskoorts aan een aantal politici te vragen welk boek hen geholpen had om over de wereld na te denken. Ik vind dat interessant. Maxime Prévot is wakker geschud door het lezen van Raphaël Glucksmann**, en Sammy Mahdi is een lezer van Michael J. Sandel. Ik zou die auteurs eigenlijk ook eens moeten lezen. Conner Rousseau was op aangeven van Bart De Wever aan Alkibiades begonnen. Dat boek ging ‘over een adonis die aan politiek doet.’ Ik las eerst, ik zweer het, ‘een narcist die aan politiek doet’, terwijl de woorden ‘adonis’ en ‘narcist’  helemaal niet op elkaar lijken. Ik maak meer en meer dergelijke leesfouten. De meest verrassende keuze voor mij was die van Gwendolyn Rutten die iedereen Een kleine geschiedenis van de wereld van E.H. Gombrich aanraadde. Ik heb nog geprobeerd mijn zoon dat boekje te laten lezen.

Transfoob
     Wat is een transfoob? Iemand die ongemakkelijk wordt als hij met een transgender een treincoupé moet delen? Iemand die mordicus wil verbieden dat op school over transgenders wordt gepraat? Iemand die vindt dat genderdysforie een soort ‘ideologie’ is? Iemand die tegen geslachtsoperaties voor minderjarigen is? Dan ben ik maar een kwart transfoob. Ik begrijp dat er heel wat mensen zijn die vinden dat transvrouwen ‘eigenlijk’ mannen, en transmannen ‘eigenlijk’ vrouwen zijn, maar mij lijken dat kwesties van terminologie. Ik vind zulke discussies meestal de moeite van het voeren niet waard, al ergert het mij als een woordkeus, zoals 
transfoob’, de plaats inneemt van argumenten, of nog erger, als ze dient om een discussie af te sluiten. Jij bent transfoob, ik praat niet meer met jou.

‘Omvolking’
     Ik had ooit een discussie op FB over migratie. Daarbij botste ik tegen het volgende argument aan: ‘Dus jij gelooft de fascistische omvolkingstheorie!’ Daar stond ik dan.
     Paul Cliteur splitste ooit het begrip ‘omvolking’ op in vier componenten: (1) Er vindt massamigratie plaats. (2) Door de massamigratie verandert de cultuur in het land van ontvangst. (3) Deze cultuurverandering heeft overwegend negatieve consequenties. (4) Deze cultuurverandering is gepland.*** 
     In een discussie over (4) heb ik niet veel zin. Ik geloof niet in dat geplande, en wie er wel in gelooft zal wel véél meer argumenten hebben dan ik. Good for them. Maar (1), (2) en (3) zijn voor mij de moeite om er genuanceerd over na te denken. ’t Zijn discussies die je niet beslecht door een woord uit te spreken alsof het een bezwering was, noch met een verwijzing naar de nazi’s die naar het schijnt dat woord ook gebruikten. De nazi’s waren trouwens, als ik het goed begrepen heb, vóór omvolking. 

‘Genocide’
        Tegenstanders van Israël vinden dat Israël onvoorwaardelijk moet worden veroordeeld omdat het land ‘genocide’ pleegt. Maar het is omgekeerd. Het is omdat men Israël onvoorwaardelijk veroordeelt, dat men het proportioneel zeer grote aantal burgerslachtoffers – dat niemand betwist – tegen elk zindelijk taalgebruik in ‘genocide’ wil noemen. 

 

 

* Over mijn bekering tot het agnosticisme, zie mijn stukje hier. Een intelligente verdediging van het theïsme vindt men in Nozicks boek The Examined Life, met inclusief een soort Godsbewijs. Nozick beschouwt zichzelf weliswaar voor minstens 70 procent als een atheïst. 

**Ik heb begrepen dat Glucksmann in zijn antiliberalisme nu zo ver is gegaan dat hij zijn steun aan het Nouveau Front Populaire toezegt. Ik hoop natuurlijk dat Prévot die weg niet opgaat. 

*** Zie hier voor het stuk van Cliteur. 

Vijfjaarlijkse screening van militairen

     Wat is die Peter Mijlemans een idioot! Gisteren kregen we per vergissing Het Nieuwsblad in de bus in plaats van De Standaard, en daar stond hij, op bladzijde 2, met zijn commentaar ‘Het surrealisme voorbij.’ De krant berichtte uitgebreid op de eerste en de vijfde pagina over het plan van defensieminister Ludivine Dedonder om militairen vijfjaarlijks te screenen op extremistische ideeën. Blijken ze er zulke ideeën op na te houden, dan worden ze uit het leger gezet en kunnen ze eventueel in een andere overheidsdienst aan de slag.
     Dat laatste is niet naar de zin van Mijlemans. Het is hem te mild. ‘Iemand, schrijf hij, die wordt gescreend als potentieel extremist, racist of seksist hoort op geen enkele overheidsdienst. Wat Dedonder doet, is klein en gevaarlijk afval bij de buren dumpen.’
     Begrijpt Mijlemans nu werkelijk niet dat een staatsgevaarlijk individu meer brokken kan maken als hij toegang heeft tot wapens en militaire training, dan als hij ergens telefoons opneemt, dossiers klasseert of stempels plaatst?  En dat je hem echt niet minder staatsgevaarlijk maakt door hem te verbieden voor de overheid te werken? Ik wil als het moet nog een uitzondering maken voor politie en onderwijs, maar in zijn algemeenheid is  Peter Mijlemans pleidooi voor een Berufsverbot een directe aanval op de liberale democratie. Ik zal Mijlemans niet staatsgevaarlijk noemen, maar in deze kwestie is hij in elk geval een extremist.
     Nu valt er op het voorstel van Dedonder zelf ook wel iets aan te merken. De gewraakte kenmerken, lees ik in de krant, zijn ‘extremisme, racisme en seksisme.’ Die twee laatste zou ik al meteen laten vallen, want we weten sinds Conner-Rousseau-in-Het-Hemelrijk dat je best een beetje racist en een beetje seksist kunt zijn, zonder ook extremist te zijn. Iemand die vindt dat vrouwen beter niet buitenshuis werken, iemand die van zijn vrouw echtelijke trouw eist maar zelf voortdurend een scheve schaats rijdt, iemand die voortdurend schunnige opmerkingen maakt, zo iemand is voor mij een vuile seksist, maar daarom is hij als militair niet noodzakelijk staatsgevaarlijk. Eigenlijk zou dat staatsgevaar – breed of smal gedefinieerd – het enige criterium van zo’n screening mogen zijn.
     Daar komt nog iets bij. Door zon screening ontstaat er een rechtsonzekere situatie voor de gescreende militair. Het is Kafka light. De gescreende militair komt in de situatie terecht van Joseph K. Het staatsbelang staat voorop. De screnende instantie is niet transparant. De criteria zijn fluïde. De uiteindelijke beslissing wordt niet genomen door een onafhankelijke rechter. Er is geen aanklager of advocaat. Ik vind dat allemaal verdedigbaar. Maar het zijn wel goede redenen om toch een beetje gezond verstand na te streven en de draagwijdte van ingrijpende beslissingen te beperken, in dit geval tot een uitsluiting van het leger, maar niet tot een uitsluiting van elke overheidsfunctie.
     Zelf heb ik in het verleden ook van zo’n gezond verstand geprofiteerd. Ik was als Amada-militant geïnfiltreerd zou je kunnen zeggen in het paracommando-regiment. Een maand voor het einde van de opleiding werd ik gescreend en werd mijn, nou ja, staatsgevaarlijke status ontdekt. Ik werd, zonder dat ik mijn dossier mocht inkijken en zonder mogelijkheid van beroep, uitgesloten van de cursus Springstoffen en van het examen voor reserve-onderofficier. Ook werd beslist mij over te plaatsen naar de kazerne van Schaffen waar ik weinig contact had met andere miliciens. Allemaal terechte maatregelen, vind ik nu. Gelukkig werd de zaak niet op de spits gedreven. Ik kreeg de mogelijkheid om de opleiding verder af te werken en mijn muts en wings te behalen. Als ik stante pede uit het peloton verwijderd was geweest, zou ik dat onnodig en onrechtvaardig gevonden hebben.
     Als je géén rechten hebt, is het leuk als men je toch niet alles afpakt. 


donderdag 27 juni 2024

Anouk Aimée, en andere kortjes


Een held.
    
Vorige week is filmactrice Anouk Aimée overleden en twee dagen later overleed filmacteur Donald Sutherland. Anouk had een van die gezichten die ik nooit herkende. Als ik de naam niet had gelezen op de reclame-affiche of tijdens de opening credits, dan wist ik niet dat ze meespeelde. Bij Donald was het omgekeerd. Ik zou hem herkend hebben, ook met een valse neus en een pruik op zijn hoofd. Ik kende zijn naam nadat ik hem gezien had in Klute (1971). Zijn gezicht kende ik al langer. Het was dat van de gek in The Dirty Dozen (1967) en Kelly’s Hero’s (1970). De acteur had met Sean Connery gemeen dat hij door het verouderen een overweldigende présence kreeg, waarmee hij zelfs een flutfilm naar een hoger en waardiger niveau tilde. 
 
     Maar nu een andere vraag: hebben die twee, Anouk en Donald, nog samen in een film gespeeld? Van één film weet ik het zeker omdat ik die gezien heb: Bethune –  The Making of a Hero (1990). De film gaat over de excentrieke Canadese arts Norman Bethune (1890-1939), die vond dat er veel fout liep in de maatschappij. Naar aanleiding van een medisch congres bezocht hij Moskou, en hij stelde vast dat alles daar anders verliep dan hij gewoon was. Dan moest het wel goed zijn. Hij werd dus communist, en trok in 1937 naar China om als arts het Rode Leger – allez, het Achtste Routeleger – van Mao te ondersteunen. Hij overleed twee jaar later, en Mao hield toen een korte lofrede over het internationalisme en de ‘totale toewijding’ en ‘volkomen onbaatzuchtigheid van dokter Bethune. ‘Iedere communist moet van hem leren,’ zei Mao.
     Mao’s lofrede werd een van de ‘drie meest gelezen artikels’. ‘Leve de drie meest gelezen artikels!’ kon je tijdens de Culturele Revolutie lezen op Chinese muurkranten en spandoeken. Honderden miljoenen Chinezen hebben die drie korte teksten honderden keren moeten lezen, citeren, en gebruiken voor kritiek en zelfkritiek. Zelf herinner ik mij ook nog redelijk goed wat in die drie teksten staat. Communisten moeten hun stinkende best doen voor de revolutie, nooit opgeven, er nooit de kantjes vanaf lopen, en nooit klagen. Van de film herinner ik mij alleen de scène waarin Bethune les moet geven over de voortplanting – aan toekomstige verpleegsters geloof ik   en zijn broek uittrekt om zijn genitaliën te tonen. 

Fonds de commerce
          Ik schreef laatst een stukje over de fonds-de-commerce redenering die je wel eens aantreft bij geleerde politicologen. Ik heb het woord toen verkeerd gespeld, met het Nederlandse ‘fonds’ voor ogen. Maar voor de redenering zelf blijft mij intrigeren: de gedachte dat een politieke partij een kernthema heeft, dat ze zich daaraan moet houden, en dat ze over de kernthema’s van andere partijen beter kan zwijgen.
      Een van de moeilijkheden lijkt mij dat een kernthema altijd kan worden gekaapt door een extreme partij. Toen N-VA de regering verliet in verband met een migratie-kwestie werd het thema gekaapt door Vlaams Belang. Toen CD&V moeilijk ging doen rond stikstof, werd het thema gekaapt, alweer door Vlaams Belang. Nog een voorbeeld. Caroline Genez heeft herhaaldelijk haar steun betuigd aan de Palestijnse zaak. Dat thema heeft in Antwerpen niet haar partij, maar de PVDA veel stemmen opgeleverd. Hadden N-VA, CD&V en Caroline
Gennez zich koest moeten houden aangaande migratie, boeren en Gaza om de extremisten geen munitie te verschaffen? Ik weet het oprecht niet. Maar zouden de politicologen het wel weten?

Snel
     ‘Ha,’ zei mijn broer laatst tegen mijn vader (102), ‘dag van de ouderenmishandeling. Ik zal je vandaag maar niet slaan zeker.’ ‘Zeg dat tegen je moeder,’ antwoordde mijn vader, met de snelheid van iemand die met Howard Hawks-komedies is opgevoed.  

Fietshelmen
  
      Als ik op straat die jongeren zie met hun fietshelmen, zucht ik wel eens:  ‘Wat een geluk dat ik in mijn jeugd zo’n helm niet heb moeten dragen.’ Een rare gedachte eigenlijk, want toen ik opgroeide bestonden er geen fietshelmen. Dat ik iets niet moest dragen dat niet bestond, kon dus onmogelijk bijdragen tot mijn geluk. Ik wist niet beter. En dat ik nú geen fietshelm draag, is dat alweer weer iets waar ik niet speciaal gelukkig van word. Ik vergelijk mij als vrije bejaarde niet met die jongeren die naar hun ouders moeten luisteren.
     Het enige waar ik eigenlijk gelukkig van word is dat ik nu af ten toe kan zuchten: ‘Wat een geluk dat ik in mijn jeugd zo’n helm niet heb moeten dragen.’

AI
     Ik zou liegen als ik beweerde dat het doemdenken rond AI mij uit mijn slaap houdt. Maar ik word toch een beetje onrustig als ik lees wat Arthur Goemans schrijft in De Standaard. ‘De architecten van de AI-revolutie … stellen dat het naïef is om te denken dat we als mens in staat zijn om superintelligentie te controleren … Intussen slagen de AI-systemen er volgens verschillende studies wel steeds beter in hun makers te begrijpen en te misleiden.’
     Zal de mensheid verdrongen worden door de Machines? Bij films als The Matrix en The Terminator supporter ik, zonder al te veel fanatisme, voor de wat wilde, chaotische, onvoorspelbare mensheid, maar dat die mensheid aan het einde van die films de bovenhand haalt, vind ik altijd ongeloofwaardig.
       De idee dat de Machines het binnenkort zouden overnemen, vind ik griezelig, maar dat de mensheid op heel, heel lange termijn zou vervangen worden door een ‘hypercomplex en multidimensionaal neuraal net’ lijkt mij een onvermijdelijke en niet eens zo kwalijke evolutie. Bewustzijn is bewustzijn, of het nu van mensen of machines is. Beter bewustzijn van machines dan niets.
      Toen ik een jaar of zestien was heb ik het Asimov-verhaal ‘De laatste vraag’ gelezen. De mensheid stelt daarin tienduizenden jaren lang de vraag aan een steeds krachtiger wordende computer hoe de wet van de entropie kan worden omgekeerd. Uiteindelijk gaat de mensheid op in de megacomputer, en nadat ruimte en tijd opgehouden zijn te bestaan, wordt de vraag door de computer correct beantwoord.
     Misschien heeft Asimov mijn kijk op de wereld wel meer beïnvloed dan Lenin, Popper, Schopenhauer, Hayek en Nozick. 

Toxisch leiderschap
     Op dat Standaard-artikel over het psychologisch geweld dat Anne Teresa De Keersmaeker in haar dansgezelschap zou uitoefenen, reageerden mijn vrouw en ik heel verschillend.
     ‘Toxisch leiderschap, toxisch leiderschap …’ zei mijn vrouw, ‘dat is gemakkelijk gezegd. Uit ervaring weet ik één ding: het zijn nooit gemakkelijke mensen die in hun domein te top bereiken.’
      ‘Heb je erop gelet,’ zei ik, ‘dat ze op de foto geweldig lijkt op een elf uit Lord of the Rings?’




    

woensdag 26 juni 2024

Victimisme

 


     Susan Neiman is in haar essay Links  woke bijzonder scherp voor de ideologie van het victimismeVictimisme is voor haar het tegenovergestelde van humanisme. Als mensen het slachtoffer zijn van onrecht en onderdrukking, is het belangrijk dat ze niet op hun slachtofferrol worden vastgepind, maar dat ze zichzelf als volwaardige mensen zien die de rechten opeisen die volwaardige mensen toekomen. Ik heb hier enkele notities over dat onderwerp samengebracht. Daarbij geef ik in eigen woorden weer wat ik denk dat Neiman denkt dat woke inhoudt. Of ik al die gedachten juist weergeef, weet ik niet. Ik ben al blij als ik mijn eigen gedachten juist weergeef.

Mensen en mensenrechten
      Volgens Neiman is het best mogelijk om enkele essentiële kenmerken op te noemen die alle mensen met elkaar delen. Het vermogen om pijn te lijden is er een van. Een andere vond zij bij Rousseau: de wil om vrij te zijn. Ze had er nog het vermogen tot redelijk denken aan toe kunnen voegen. Maar in plaats van lang te filosoferen over wat de mens is, gaat ze liever nadenken over de rechten die een mens zou moeten hebben. ‘Whoever says humanity is making a normative claim,’ schrijft zij. Als je spreekt van dé mensheid bedoel je eigenlijk dat elk lid ervan bepaalde rechten zou moeten hebben, zoals het recht op leven, op eigendom en op vrijheid. Niemand mag je vermoorden, van je stelen of je tot slaaf maken. Tot hier zullen liberalen, socialisten en woke-aanhangers het met elkaar eens zijn.

Minderheidsrechten
     Voor woke-aanhangers bestaan er naast de algemene mensenrechten echter ook specifieke rechten voor minderheden, en met name voor minderheden die op een of andere manier slachtoffer van onderdrukking zijn. Neiman vindt die minderheidsrechten overbodig én gevaarlijk. Ze zijn overbodig omdat men pas slachtoffer kan zijn als ook een je algemene mensenrechten geschonden zijn. Ze zijn gevaarlijk omdat ze een precedent scheppen: als een minderheid aparte rechten opeist tegenover een meerderheid, kan die meerderheid daar een argument inzien om zelf ook aparte rechten op te eisen. In mijn parafrase: voor je het weet wordt black consciousnessbeantwoord met white pride en wordt black liberation beantwoord met white suppremacy

Individualisme
     Liberalen zoals ik hebben tegen de minderheidsrechten nog een derde argument dat Neiman als socialiste iets moeilijker kan uitspelen. Mensenrechten zijn immers, in de Verlichtingstraditie, in de eerste plaats individuele rechten. De liberale mensenrechten zijn rechten die het individu beschermen tegen verstikkende claims van de familie, clan, club, godsdienst, traditie, natie en staat. Die individuele rechten doen de collectieve claims niet verdwijnen, maar die claims krijgen een andere, minder omvangrijke rol in het harmonische geheel. Het individualisme kan daardoor positief worden beleefd, zonder dat het moet ontaarden in bruut of hypocriet egoïsme.

Homoseksualiteit
     Neiman zelf spreekt nergens, op één uitzondering na, over de status van homoseksualiteit. Ze spreekt dan zoals iedereen over de lbgtq-gemeenschap. Dat is misschien wat ongepast in het kader van een boek dat de groepsrechten bekritiseert. Homorechten zijn in elk geval een voorbeeld van de bevrijdende kracht van het individualisme en rationalisme, ook zonder rechten voor een of andere groep of gemeenschap.
     Bekijk het zo. In veel samenlevingen werd en wordt homoseksualiteit veroordeeld en bestraft. Die onverdraagzaamheid komt niet alleen voort uit viscerale afkeer, uit onwetendheid, of uit godsdienstige regels maar ook uit het gevoel dat het gezin ‘als hoeksteen van de samenleving’ door het bestaan van homoseksualiteit in het gedrang komt. ‘De maatschappelijke orde wordt bedreigd.’ Volgens Verlichtingsdenker Voltaire werd door homoseksualiteit zelfs het voortbestaan van de mensheid bedreigd. Nou ja, Voltaire had overal een mening over, en dan ga je al eens onzin beweren. Maar het belangrijkste in dit geval is dat Voltaire, ondanks zijn onzinnige mening, toch  pleitte voor een decriminalisering van homoseksualiteit.
      Die dubbele houding van de filosoof kwam voort uit een typisch verlichte, liberale, individualistische opvatting over strafrecht. Een indvididu kan maar gestraft worden als hij een ander individu of andere individuen schade berokkend heeft. Het inroepen van ‘schade aan de maatschappelijke orde’ wordt beschouwd als een vorm van intolerantie*. 

Black Lives Matter
     Volgens Neiman was de BLM-beweging tijdens de eerste maanden een universalistische beweging. Blanken én zwarten kwamen als gelijken op straat om te eisen dat de politie correcter zou optreden tegen zwarten, niet omdat ze zwart waren, maar omdat ze mensen waren. Blanken en zwarten kwamen samen, op gelijke voet, op voor een ‘kleurenblind’ ideaal**. Maar daar kwam verandering in. ‘Tegen de herfst van 2020,’ schrijft Neiman, ‘waren bij de woordvoerders van BLM haast geen universalistische geluiden meer te horen.’ Het werd geen strijd meer voor een ideaal, maar voor de ‘belangen’ van de zwarte gemeenschap, waarbij de blanken tot ‘bondgenoten’ werden gedegradeerd. 

Een eigen waarheid
     Het victimisme rechtvaardigt niet alleen dat minderheden speciale rechten maar ook een eigen waarheid. Woke-aanhangers spreken van positionality. Het slachtoffer neemt een bepaalde plaats in binnen het systeem, en vanaf die plaats kan het een waarheid zien die geprivilegieerden niet kunnen zien.  Neiman ontkent natuurlijk niet dat we aandachtig moeten luisteren naar wat slachtoffers of vermeende slachtoffers te vertellen hebben, vooral als er lange tijd niet naar hen werd geluisterd. Als je de waarheid wil kennen, moet je altijd luisteren naar alle versies, naar alle standpunten, naar alle ervaringen, en zeker ook naar die van de slachtoffers.
     Maar lijden en slachtofferschap op zich leiden niet tot een maatschappelijk inzicht. ‘We didn’t become wise in Auschwitz***,’ citeert ze ergens. Subjectieve beleving kan niet in de plaats komen van objectieve toetsing. Er bestaat geen aparte redeneerwijze voor slachtoffers, daders, achtergestelden, gepriviligieerden of neutrale toeschouwers**. Dezelfde regels van de logica en van bewijsvoering gelden voor iedereen, wat wel eens vergeten wordt door #MeToo-aanhangers die roepen ‘Victime on te croit.’ ****

 

 * Voor alle duidelijkheid,  ook een collectivistische maatschappij kan tolerant staan tegenover homoseksualiteit maar dan heeft die tolerantie andere oorzaken. 

 **  Neiman wil echter geen begrip opbrengen voor de slagzin ‘All Lives Matter’ omdat die volgens haar impliciet ontkent dat de zwarten vaker het slachtoffer zijn van geweld. Rationeel is dan weer haar verzet tegen de slogan ‘Defund the Police.’ De politie moet volgens haar juist meer financiële middelen krijgen om agenten op te leiden in minder agressieve technieken en conflictbemiddeling.
*** Dat doet mij denken aan de film Denial, die een historische rechtszaak tegen een negationist reconstrueert. De lichtjes hysterische heldin van het verhaal wil per se overlevende slachtoffers in de getuigenbank. Ze moet echter buigen voor de advocaat die terecht enkel experts wil laten getuigen.

**** Dat er geen aparte logica bestaat voor ‘onderdrukkers’ en ‘onderdrukten’ wordt ook met veel vuur verdedigd door rationalisten als Julien Benda en Ludwig von Mises. Mises spreekt over de absurditeit van het ‘polylogisme’. Benda daagt de marxisten uit om in de geschriften van de eigen grondleggers een redenering te zoeken die niet steunt op de klassieke logica. Terecht. Marx en Mises gebruiken dezelfde regels van de logica om de economie te beschrijven, en ze kunnen met dezelfde regels van de logica worden geëvalueerd. 

Over de slagzin ‘Victime on te croit’, zie ook mijn stukje hier.

dinsdag 25 juni 2024

Paul Goossens en de VB-kiezer, e.a.


Paul Goossens en de VB-kiezer

     Zwartkijker Paul Goossens heeft in zijn column van 21 juni het VB-succes in West-Vlaanderen geanalyseerd. Hij spitste zich daarbij toe op de gemeente Houthulst waar 38 procent voor VB stemde, terwijl er niet meer dan 1,3 procent niet-Europeanen wonen. Je zou kunnen zeggen dat die Houthulstenaars dat zo willen houden, omdat ze bij een occasioneel bezoek aan Kortrijk iets anders hebben gezien. Of dat in Menen, waar het aantal niet-Europeanen veel hoger is, ook 30 % op VB stemde. Maar dat is misschien een wat al te gemakkelijk antwoord.
      Mij gaat het trouwens om de volgende alinea: ‘Als in Houthulst meer dan 37 procent van de kiezers voor Vlaams Belang stemde, is dat wegens ... te weinig sociale woningen, te weinig openbaar vervoer, te weinig bankautomaten, te weinig koopkracht, en te veel stikstof.’
      Ik probeer mij de gemeente Houthulst voor te stellen, op een zondagvoormiddag bij de bakker. Ik kijk naar de mensen die voor en achter mij in de rij staan. Ik weet dat een kleine helft voor VB heeft gestemd. Ik probeer te raden wie. En daarna stel ik mij voor dat er in Houthulst onlangs een nieuwe wijk met sociale woningen is gebouwd, dat het aantal bussen is verdubbeld – waardoor de bezetting van 10 procent naar 5 procent is gedaald –  dat er een bankautomaat bij is gekomen aan de kerk, dat iedereen zijn inkomen de laatste 4 jaar met 6 procent heeft zien stijgen, en dat ten slotte de normen voor stikstof strenger (!) zijn geworden. En dan probeer ik te raden wie van die klanten bij de bakker nu als VB-kiezer afvalt.  

De toekomst van de PTB
      De PVDA heeft in Vlaanderen stemmen en zetels gewonnen, maar de PTB heeft er in Wallonië verloren. Dat Waalse verlies is onlogisch. De concurrenten 
 PS en Ecolo – zaten zowel in de federale als in de deelstaatregering. Voor een extreemlinkse partij is het altijd confortabel als de centrumlinkse partijen in de regering zitten. Dan kun je lekker oppositie voeren tegen je politieke rivalen; die kunnen immers nooit al hun linkse beloften waar maken. Daarvoor moeten ze te veel rekening houden met hun coalitiepartners en met de economische realiteit.
     En toch is de PTB dus achteruit gegaan. Daaruit blijkt dat het in de politieke analyse allemaal zo eenvoudig nog niet is, anders konden u en ik het ook. En wat zijn de toekomstperspectieven voor de PTB, nu PS en Ecolo niet in de regering zitten? Ziet de toekomst er niet heel slecht uit? PS en Ecolo kunnen nu zelf harde oppositie voeren tegen een zittende regering. Worden ze op die manier geen nog gevaarlijker concurrenten van de PTB?
     Ook dat is zo eenvoudig niet. Als die oppositie tegen een centrumrechtse regering de vorm aanneemt van vakbondsacties, algemene stakingen en grote manifestaties, dan kan de PTB daar best haar voordeel mee doen. Dat is een terrein waarop ze zich thuisvoelt. Het is haar fonds de commerce.

PS en PTB
 
     Volgens de analyse van geloof ik professor Walgrave nemen PS en PTB ongeveer dezelfde linkse plaats in op de sociaal-economische as*. De twee partijen zouden ook ongeveer hetzelfde soort kiezers aantrekken: arbeiders, lage ambtenaren, mensen die leven van een vervangingsinkomen. Als zulke partijen het beleid bepalen, is de kans groot dat de staatsschuld stijgt, wat ze verder ook in hun verkiezingsprogramma mogen beweren. De sociale uitgaven moeten omhoog, en de belastingen die die uitgaven moeten compenseren vallen in de praktijk altijd tegen.
     Ik zie echter, als het over die schulden gaat, een verschil in de filosofie van de twee partijen. De PS hoopt, naar het woord van Guy Mathot indertijd**, dat de schulden vanzelf zullen verdwijnen. Je zou daarin een naïef geloof in het kapitalisme kunnen zien. Bij de PTB is het net andersom. Daar is geen sprake van naïef geloof in het kapitalisme. Als de schuldenberg door een centrumlinks beleid groter wordt, dan bewijst zoiets alleen dat de problemen onoplosbaar zijn ‘binnen het kader van het kapitalisme.’ Quod erat demonstrandum. 

VB en PVDA
     In een korte televisiereportage werden de twee jongste verkozenen in het Vlaamse Parlement gelijktijdig geïnterviewd: Amina Vandenheuvel (PVDA) en Mercina Claesen (VB). Ze waren allebei 22 jaar en ongeveer even sympathiek. ‘Weet je wat je zult verdienen?’ vroeg de journalist. Het meisje van de PVDA antwoordde dat ze het inkomen van een gemiddelde arbeider zou krijgen.’ ‘Je zult hetzelfde verdienen als ik,’ antwoordde het VB-meisje, ‘maar je zult alles aan de partij afgeven.’ 0-1, vond ik. Wat later legde het PVDA-meisje uit welke problemen er zich in ons land allemaal voordeden met racisme. ‘Zouden we dan niet beter die problemen eerst oplossen voor we nog meer migratie toelaten,’ antwoordde het VB-meisje. 0-2.
     ’t Is een algemeen zwak punt van de extremere partijen op links: ze zijn van nature beter in discussies binnen het linkse kamp dan in links-rechts discussies. Bij Groen is het zelfs pijnlijk hoe de co-voorzitters overduidelijk alleen de taal van hun eigen achterban kunnen spreken. Het is bijna bewonderenswaardig dat Raoul Hedebouw en Jos d’Haese zich ondanks die handicap tot handige debaters hebben ontwikkeld.

VB, CD&V en het boerenvraagstuk
      Ik lees vaak bij linkse commentatoren dat N-VA er heel verkeerd aan doet als ze iets zegt over migratie. Dat is het fond de commerce van Vlaams Belang, heet het dan. ‘Alles wat N-VA daarover zegt, betekent stemmenwinst voor het VB. Kijk maar naar de stemmenwinst die VB in 2019 haalde nadat de N-VA de regering verlaten had vanwege het Marakesh-akkoord. Was dat geen fout van N-VA?’
      Ja, natuurlijk was dat een fout van N-VA, maar vooral om twee andere redenen: omdat de partij het symbolische belang van het akkoord te laat had ingezien, én omdat ze dacht dat de regering na het vertrek van de grootste partij snel zou vallen. Maar die sluwe vossen bleven gewoon zitten, schoven wat met de stoelen, en ruilden hier en daar een petje van staatssecretaris voor eentje van minister.
     Hetzelfde fond de commerce-probleem rijst bij CD&V en VB die vechten om de stem van de misnoegde boer. Behoort het boerenvraagstuk tot het fond de commerce van de christendemocraten of van dat van extreemrechts? Wie ‘bezit’ het thema? Degene die er het eerste bij was, of degene die er het luidste over kan roepen? De christendemocraten hebben de oudste claim op de stem van de boer, maar het VB kan als eeuwige oppositiepartij een radicaler geluid laten horen.
      Dan zou ik van de linkse commentatoren willen weten of Sammy Mahdi en Jo Brouns het bedje van VB gespreid door hun opzichtige manoeuvres rond het stikstofakkoord? Hebben ze daardoor voor stemmenwinst van het VB gezorgd, of zijn ze er zo in geslaagd om een deel van de landelijke stemmen te behouden? Allebei, geloof ik, maar ik zou niet weten welk effect het zwaarste heeft doorgewogen. 

Vivaldi als verliezer
     Mijn perceptie was dat Vivaldi de verkiezingen verloren had, en dat N-VA goed stand had gehouden. Maar sommige commentatoren, zoals Carl Devos, hebben de cijfers anders gegroepeerd. De Vivaldi-regering, zeiden zij, behield haar meerderheid, en de Vlaamse regering, met haar duidelijke N-VA-stempel, verloor haar meerderheid Ja, zo kun je het ook zien.
      Maar maakt de kiezer in het stemhokje echt zoveel onderscheid tussen de Vlaamse regering en de federale regering? En dan nog. De Vlaamse regering verloor haar meerderheid door het verlies van de Vlaamse liberalen. Dat verlies was ongeveer hetzelfde op het Vlaamse als het federale niveau, en de oorzaak ervan was dat de partij haar campagne had opgehangen aan de persoon van Alexander – Vivaldi – de Croo.  En omgekeerd: de federale regering behield haar meerderheid door de winst van de Waalse liberalen, die bij monde van Bouchez, stevig oppositie hadden gevoerd tégen de Vivaldi-regering.
     Stembusuitslagen zijn meestal een doorslagje van de vorige stembusuitslagen, met enkele procenten verschuiving van partijen A, B en C naar partijen X, Y en Z.  Echte schokgolven komen ook voor, maar ze zijn zeldzamer. En de verschuiving-in-procenten van 9 juni laat zich volgens mij nog het beste lezen als een nederlaag voor Vivaldi. Er waren trouwens zelfs vóór de verkiezingen geen partijen meer, buiten de PS, die het Vivaldi-project nog verdedigden. En juist die PS heeft ook verloren.

Vlaamse regering
 
     Omdat vijgen na Pasen het beste smaken, heb ik de televisiedebatten in uitgesteld relais bekeken. Ik hoorde bij verschillende gelegenheden de socialisten heftig uithalen naar de Vlaamse regering. ‘Onderwijs en Zorg waren een ware puinhoop.’
     Dat was een debat dat De Wever wellicht had kunnen winnen met enkele slimme cijfers en een paar goede oneliners, maar hij deed iets veel beters: hij zweeg over de hele kwestie. Als je beweert dat de inzet van de verkiezingen het federale niveau is, mag je je niet laten meelokken in een discussie over het Vlaamse niveau.
  

Twee democratieën
     Als België zoals Nederland één democratie was, hadden we nu een regering met N-VA, Vlaams Belang, liberalen en christen-democraten. 

N-VA, VB en een derde partner
      De trouwhartige flamingant Pieter Bauwens schetst op Doorbraak redelijk overtuigend de nefaste effecten van het cordon sanitaire rond Vlaams Belang. Je kunt zijn stuk lezen als een oproep tot N-VA om een coalitie te vormen met VB. Daar denk ik het mijne over.
     Kijk, over het lokale niveau durf ik niets te zeggen, maar op Vlaams niveau is zon samenwerking alleen mogelijk als er onder de traditionele partijen een derde partner wordt gevonden. Zonder derde partner valt er niet aan te beginnen***. Zelfs voor een niet onbelangrijk deel van de N-VA-kiezers zou een as tussen de twee partijen zonder derde partner niet aanvaardbaar zijn. Halen de twee partijen nu apart 48 procent van de stemmen, samen komen ze wellicht met moeite boven de 40 procent.
     In de uitleg van Bauwens wordt N-VA vooral gehinderd door haar angst voor de linkse journalisten. Die zouden vijf jaar lang ‘een mediastorm’ ontketenen. Dat is ongetwijfeld waar, maar ’t is een veel kleiner probleem dan dat van de ontbrekende derde partner.

Centrumrechts of centrumlinks
     Bauwens beweert verder dat Vlaanderen rechts heeft gestemd en, als resultaat van het cordon, een centrumlinks beleid zal krijgen. ‘Rechts gestemd’ lijkt mij een nuchtere vaststelling. Daarvoor tel je de stemmen van VB, N-VA, plus een deel van CD&V en een deel van OpenVld samen. ‘Centrumlinks beleid’, dat kan worden genuanceerd. Op het hierboven vermelde assenstelsel staat Vooruit sociaal-economisch links van VB. Vooruit in de Vlaamse regering zou het beleid dus in centrumlinkse richting trekken, maar dat beleid zou, gezien het gewicht van N-VA en CD&V, in het centrum-centrum moeten eindigen.
      ‘Hopelijk heb ik ongelijk,’ schrijft Bauwens nog, ‘maar met Vooruit ernstig de begroting aanpakken? Dan moet je al hopen dat de EU streng is en ze geen andere keuze hebben.’ Ik zie het probleem, maar de EU is nu eenmaal redelijk streng. En dan is er nog een andere vraag. Zou het met VB makkelijker zijn om de begroting aan te pakken? Dat ben ik nog niet zo zeker. Misschien zou het met VB inderdaad handiger zijn om de ‘subsidies voor de zuilen’ aan te pakken, maar er zijn echt wel andere besparingen nodig dan deze –  besparingen die heel ver liggen van de sinterklaaspolitiek die VB in haar verkiezingsprogramma voorstelde. (Zie echter ook mijn volgende paragraaf)

Het discours van extreemrechts
     Elke partij heeft geloofspunten die ze in haar discours overdrijft dan wel wegmoffelt. Bij VB en andere extreemrechtse partijen heb ik de indruk dat het antikapitalisme overdreven, en het anti-atlantisme weggemoffeld wordt. De Poetin-liefde wordt verloochend, en de sociale bekommernissen worden in de verf gezet. Kijk naar het Rassemblement National in Frankrijk, met zijn extra belasting op de banken en zijn verlaging van de pensioenleeftijd. Maar ondertussen neemt hun kopman Jordan Bardella nu al gas terug door ‘budgettaire redelijkheid’ te beloven. En dat dus vóór de verkiezingen.
     Anderzijds: zelfs als partijen als VB en RN sociaal-economisch minder links zijn dan ze laten uitschijnen, zijn ze op dat gebied nog altijd linkser dan bijvoorbeeld Bouchez, Macron of de hele ontslagnemende OpenVLD-top.

Het Europese resultaat van VB
     Als er een voorspelling was waar ik geld op had durven inzetten, was het dat VB een beter resultaat zou halen voor haar Europese lijst dan voor haar andere lijsten. Ik heb nogal wat FB-vrienden die Europees voor VB stemden om op een radicale manier lucht te geven aan hun ongenoegen, maar die het Vlaamse en zeker het federale niveau te belangrijk vinden voor symboliek. Dat verschil had voor mij gerust nog wat groter mogen zijn. 

Voor U
     Vóór de verkiezingen heb ik zo weinig mogelijk gelezen van de politieke reclame die elke morgen in onze brievenbus stak. Daar was onder andere een brief bij, onder gesloten omslag, van een Voor U-kandidaat. Ik was daar een beetje bang van. Was Voor U geen liberaal initiatief? Duchatelet was van plan om voor die partij te stemmen. Misschien was het programma mij wel op het lijf geschreven, en dan kwam ik als N-VA-stemmertje in gewetensnood.
     Ik heb de brief van de Voor U-kandidaat pas een week na de verkiezingen geopend. De kandidaat was tegen de hoge opstapvergoedingen voor ‘afgedankte politiekers’, en tegen lichte straffen voor sadistische studentendopers, dronken voetballers achter het stuur, groepsverkrachters, en vrienden van ministers die tegen een combi plassen.
    Achteraf gezien had ik de enveloppe best kunnen openmaken vóór 9 juni. Mijn angst was onterecht. Er stond op de brief overigens nog een QR-code die ik kon scannen, maar dat heb ik niet gedaan.

 

 

* Over dat assenstelsel, zie ook mijn stukje hier.

** Voor de jonge lezers. Guy Mathot was een PS-kopstuk in de jaren 80 en 90. Hij deed ooit de historische uitspraak: “Dat gat in de begroting is er vanzelf gekomen en zal wel vanzelf weer weggaan ook.”

*** Ook op federaal niveau maakt een derde partner het verschil. Als Vooruit, CD&V, Open-Vld of Groen die derde partner zou zijn, wordt het voor PS, MR, Les Engagés of Ecolo moeilijker om een absoluut njet te handhaven.

zondag 23 juni 2024

Susan Neiman: universalisme vs. identiteit


      Tegenover de huidige mode van woke stelt Susan Neiman in haar recente pamflet een aantal ouderwetse liberale waarden en als eerste daarvan behandelt ze het universalisme. Meer bepaald hekelt ze dat woke - de rechtse logica volgt van nodeloos mensen in hokjes op te delen (identity politics)- speciale rechten afleidt uit slachtofferschap (victimisme) - slachtoffers een superieure aanspraak op een eigen waarheid toekent (positionaliteit) - de Verlichting ten onrechte een racistische en kolonalistische mentaliteit toeschrijft (dekolonisatie).
      
Zoals Gerard Reve het ‘in grote lijnen’ eens was met God, ben ik het in dezelfde grote lijnen eens met Neiman. Bij de kleine lijntjes heb ik enkele opmerkingen. 

Identiteit
     Het universalisme van Neiman komt grotendeels tegemoet aan mijn foi du charbonnier van ouderwetse liberaal. Neiman begint echter haar uiteenzetting met een naar mijn smaak overdreven relativering van het begrip identiteit. Ze beroept zich op de bekende redenering dat onze identiteit noch onveranderlijk noch homogeen is. Wij zijn eerst kind, dan puber, dan volwassene. Wij zijn zoon of dochter en worden later vader of moeder. Wij zijn man of vrouw, blank of zwart, werkgever of werknemer, maar hebben daarnaast een politieke en godsdienstige overtuiging. We zijn burger van een land maar ook fan van een voetbalclub of van een muziekstijl. Dat zijn allemaal verschillende identiteiten.
     ’t Is waar natuurlijk. Maar voor het maatschappelijk functioneren zijn niet alle identiteiten even belangrijk. Mark Elchardus heeft vanuit een sociaal-democratische visie betoogd waarom specifiek de nationale identiteit belangrijk is voor een goed functionerende samenleving. Enigszins gelijklopend maar beter aansluitend bij mijn liberale geloof  is de korte verhandeling Identiteit van Boudewijn Bouckaert*. Daarin pleit hij voor een ‘liberaal nationalisme’ dat zich van het nationalistisch nationalisme onderscheidt door de onderschikking van de nationale volkswil aan de universele mensenrechten, de verwerping van het economisch nationalisme en de welwillende maar kritische houding tegenover supranationale instellingen.  

Daardoor, schrijft Bouckaert, ‘krijgt het liberaal nationalisme een kosmopolitische verdieping. De liberale ‘demos’ van de natiestaat is een springplank naar het kosmpolitisch humanisme. Hij moet wellicht nog voor een lange toekomst gekoesterd worden, want als de sprong dreigt te mislukken is het goed op de springplank terug te kunnen vallen.’

       Zowel Elchardus als Bouckaert vinden de natiestaat nuttig als eenheid om de verplichte solidariteit onder de burgers te organiseren. Maar aangezien die verplichte solidariteit voor de liberaal Bouckaert minder ver gaat dan voor de sociaal-democraat Elchardus, is het voor Bouckaert makkelijker om die op een grotere schaal mogelijk te achten. 

Internationale solidariteit
     Neiman claimt het begrip universalisme voor het linkse kamp.  De eerste zin van het hoofdstuk luidt: ‘Laten we beginnen met het idee van universalisme, dat ooit zo kenmerkend was voor links: internationale solidariteit was het wachtwoord.’ Voor mij wordt hier een grote sprong gemaakt van universalisme naar internationale solidariteit’. Ik denk daarbij dan aan de maoïstische jeugdkampen waar ik 50 jaar geleden aan deelnam. Als er Duitsers bij waren riepen we steevast voor elke maaltijd: Hoch / die / Internationale / Solidarität.
      Over die linkse invulling van het universalisme kreeg ik laatst een interessante reactie van Geraard Goossens. Die  verwees naar het lemma ‘Gauche’ in het abecdearimum van Gilles Deleuze. Ook Deleuze zag het universalisme in een erg links licht.‘

Je moet,’ parafraseert Goossens, ‘een onderscheid maken tussen een universele habitus, typisch voor links, en een egocentrische, typisch voor niet-links. Zo weet iedereen dat er in de wereld miljoenen mensen arm zijn en honger hebben. Links is degene die niet bereid is dit gegeven zomaar naast zich neer te leggen, maar vindt dat eerst en vooral dit 'structurele' probleem moet worden opgelost. Voor iemand die links is, is namelijk in eerste instantie de hele wereld van belang, pas dan Europa, pas dan het eigen land, daarna de eigen stad, dan de eigen straat en - helemaal op het laatst - het eigen individuele bestaan, tussen de eigen vier muren.Niet-linksen, zegt Deleuze, doen het op een tegenovergestelde manier. Zij gaan uit van hun eigen, private adres, blijven daar staan en vragen zich af wat er moet gebeuren opdat de voordelen die ze ervaren – niet arm zijn en geen honger hebben, bijvoorbeeld – kunnen blijven bestaan.’

     Het liberale universalisme is véél, véél minder ambitieus dan wat Deleuze aangeeft. Het houdt in dat je de regel Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook den ander niet universeel toepast, ook als die ander een vrouw, een homoseksueel, een medemens van kleur, of een bewoner van een ver, exotisch land is. Dát universalisme is genoeg om je verre te houden van het uitroeien van indianenstammen, het voeren van opium-oorlogen, en het opleggen van dwangarbeid aan Congolezen. Het sluit overigens de mogelijkheid van ambieuzere internationale solidariteit niet uit, want het liberalisme verplicht niemand tot een ‘egocentrische habitus’. Wie wil kan dus, mocht de Spaanse burgeroorlog zich herhalen, geheel vrijwillig als soldaat gaan vechten aan de zijde van Podemos of als verpleegster de gewonde strijders van Vox gaan verzorgen.

Kosmopolitisme
       ‘Kosmopolitisme’ is een besmet woord. Neiman vermijdt het. Het wordt vaak gebruikt om een culturele elite aan te duiden die niet hoog oploopt met de eigen nationale cultuur en in plaats daarvan een cultuur bij elkaar sprokkelt van overal ter wereld.  Elchardus spreekt van kosmopolieten als hij de multiculturalisten en de open-grenzers bedoelt. Onder Stalin en zijn opvolgers was het een codewoord voor Joden.

Fake universalisme
     Een socialistische klemtoon bij Neiman vindt men ook in haar kritiek op het fake universalisme. Daarmee bedoelt ze het ‘neoliberale imperialisme dat ons in naam van corporate globalism ervan probeert te overtuigen dat de sleutel tot het menselijke geluk een universeel grootwarenhuis is.’
      Het liedje klinkt mij bekend in de oren. de Derde Wereld wordt door de imperialisten misbruikt als grondstoffenleverancier, als vestigingsplaats voor multinationals en, stel je voor, als afzetgebied. ’t Is vooral die laatste kritiek die mij zo eigenaardig lijkt: dat men de mensen in de Derde Wereld ongelukkig zou maken door hen mobiele telefoons, televisietoestellen, elektrische apparaten en gemotoriseerde voertuigen te verkopen.

Tribalisme
     Neiman plaats het universalisme van de verlichting tegenover het ‘tribalisme’ – de stammentaliteit. Historisch heeft dat niet veel zin. Om nogmaals Bouckaert te citeren: ‘Sinds een duizendtal jaren speelt de tribaal-etnische ‘demos’ geen rol meer in het Europese politieke leven**.’ Maar aangezien de mensheid vele duizenden jaren in stamverband heeft samengeleefd kunnen we niet uitsluiten dat identitaire denkwijzen teruggaan op evolutionair ingesleten tribale reflexen. Dat kan echter niet de verklaring van Neiman zijn voor wie evolutionaire psychologie niet veel meer is dan als wetenschap gepresenteerde charlatanerie.
     Uiteindelijk blijft het begrip tribalisme dan alleen overeind als metafoor, als een verzamelbegrip voor alle soorten nationalisme, religieuze sektevorming, traditionele normen in niet-Westerse samenlevingen, verzuilde instellingen (de ‘moderne massa-partijen’) en nu dus ook voor actieplannen van minderheden met specifieke noden. Als men die onder de noemer van tribalisme wil onderbrengen, vooruit, maar het zal niet veel verhelderen.

Essentialisme
     In haar pleidooi voor het universalisme haalt Neiman de woorden aan van de conservatief Joseph de Maistre die in 1797 schreef: ‘Er bestaat in deze wereld niet zoiets als een mens. Ik heb in mijn leven Fransen ontmoet, en Italianen en Russen, enzovoort. Ik weet zelfs, dankzij Montesquieu, dat men een Pers kan zijn. Maar wat de mens betreft, beweer ik stellig dat ik die in mijn leven nooit tegengekomen ben. Als hij bestaat is, is het buiten mijn weten om.’ Neiman gaat daar natuurlijk niet mee akkoord.
     Hiermee komen we in een moeilijke filosofische discussie terecht. Identiteitsdenkers beweren dat er niet zoiets bestaat als dé mens, en universalisten beweren dat er niet zoiets bestaat als dé Fransman, dé Italiaan en dé Rus. Ze verwijten elkaar ‘essentialisme’ en dat is, geloof ik, in de filosofie een even groot scheldwoord als ‘dualisme’. Ik sta hier eerder aan de kant van de universalisten, maar ik ga daar geen ruzie over maken als ik een geschoolde filosoof tegen het lijf loop.

 * Het opstel van Bouckaert kan men hier ophalen. 
** Het Germaanse tribalisme is na de vroege middeleeuwen vervangen door religieuze en territoriale structuren. Tegen de tijd van de verlichting bleef daar niet veel meer van over. Dat is anders als we kijken naar de Atheense maatschappij van de 5de  en de 4de euw voor christus. Popper verwijt Plato dat zijn staatstheorie gericht is tegen de vernieuwende open maatschappij van Athene die pas vrij recent een einde aan het tribalisme had gemaakt)