dinsdag 4 juni 2024

60 academici voor vermogensbelasting

    In De Tijd is een open brief verschenen van vierhonderd bedrijfsleiders die de argumenten opsomde tegen de vermogensbelasting:  – veroorzaakt kapitaalvlucht – vermindert de prikkel tot investeren – raakt vooral de middenklasse  komt bovenop de nu al hoge kapitaalbelasting. Daarop hebben een 60-tal academici  lang niet allemaal economen  geantwoord met een eigen open brief. ‘Een blik op de wetenschappelijke literatuur,’ schrijven ze, ‘leert dat al die argumenten achterhaald en onjuist zijn.’
     Ik heb geen blik op de wetenschappelijke literatuur geworpen, maar wel de open brief twee keer gelezen. Het taalgebruik van de academici vond ik af en toe bevreemdend. Zo schrijven ze ergens dat de open brief van de bedrijfsleiders wel op ‘chantage’ leek, terwijl ik ik in die brief geen enkel concreet dreigement heb teruggevonden. Ze citeren Marc Reynebeau die van ‘valse voorwendsels’ spreekt. Ze gebruiken uitdrukkingen als ‘volleerde handelaren in twijfel’. 
     Ook spreken ze zich af en toe tegen, wat niet op academische rigueur wijst. De ene keer suggereren zij dat de bedrijfsleiders zich verzetten tegen een vermogensbelasting ‘omdat die niet in hun rechstreeks belang is’, en de andere keer laten ze verstaan dat die vermogensbelasting wél in hun belang is omdat het kapitaal productiever maakt. ‘Productieve bedrijfsleiders vergissen zich van vijand,’ schrijven ze. Of misschien moet ik die laatste zin ook als ‘chantage’ kwalificeren. Wee de bedrijfsleider die zich tegen vermogensbelasting uitspreekt, want dan ontmaskert hij zichzelf als ‘onproductief.
    Toch bevat de open brief van de academici ook heel wat inhoudelijke argumenten, al zijn  niet altijd even sterk. Zo lees ik dat ‘een goed ontworpen vermogensbelasting in België tussen de 8,9 en 13,2 miljard zou kunnen opbrengen.’ Mooi, mooi. En als men opmerkt dat de inkomsten uit vermogensbelastingen in andere Oeso-landen tegenvielen? Dan antwoorden de academici dat dat vooral kwam ‘doordat te veel achterpoortjes open werden gelaten.’ Dit neigt voor mij naar de nirvana-drogreden: de opbrengst van vermogensbelastingen viel tot nu toe tegen, maar een ideale vermogensbelasting zou wél veel opbrengen. Misschien. Zelf denk ik dat het ‘sluiten van achterpoortjes’ ook wel nadelen met zich mee zal brengen*.
     Dat vermogensbelasting de prikkel om te investeren zou verminderen, heb ik altijd een sterk argument gevonden. Waarom zou je door investering een vermogen proberen op te bouwen als het dan weer extra belast wordt? Maar de 60 academici denken daar anders over. ‘Volgens een Amerikaanse studie vergroot een vermogensbelasting … de prikkel om … te investeren.’ Het zou mij verwonderen dat zo’n studie niet bestaat. Maar of die studie het laatste woord bevat over zo’n moeilijke kwestie, dat zou mij ook verwonderen. In coronatijden las ik vaker zinnen die begonnen met ‘Volgens een studie …’ Als leek in de materie las ik dan niet verder, vooral als men uit die ene studie verregaande conclusies wou trekken.
     De academici ontkennen ook dat de kapitaalbelastingen in België al hoog zijn, alhoewel dat daar een duidelijk grafiekje over bestaat. Om die ontkenning te motiveren stappen ze over op iets anders, namelijk op de hoge vermogenswinsten. Zelf vind ik het nuttig om de kwestie van vermogensbelasting en vermogenswinstbelasting niet te veel door elkaar te halen. Als je alles op een hoopje gooit, gaat het al gauw over ‘de rijken’ in het algemeen, en dan kun je er evengoed ook de hoge lonen van de graaiers erbij halen.
       ‘Dreigt de middenklasse dan niet geraakt te worden door de extra belasting?’ vragen de academici zich af, en ze beantwoorden die vraag negatief. ‘Een vermogensbelasting zou maar een dunne toplaag van de bevolking raken.’ Het voorafgaande argument is echter eigenaardig: ‘55 procent van het netto vermogen is in handen van de 10 % rijksten.’ Begrijp ik het goed dat die dunne toplaag de 10 % rijksten omvat? Dan bestaat die echt wel voor een groot deel uit welvarende middenklasse, laten we zeggen de top-30 van de hoogste inkomens, en daarvan het deel dat minder van dat inkomen besteedt aan restaurants, auto’s en reizen, en meer aan sparen en investeren in vastgoed en aandelen**.
       De academici eindigen met een democratische noot. ‘Als meer dan 70 procent van de bevolking voor een vermogensbelasting te vinden is …,’ schrijven ze. Als democraat kan ik daar niet veel tegen in brengen. Als bijvoorbeeld de 70 procent armsten zwaardere belastingen wil op de 10 procent rijksten – nu gooi ik zelf alles op een hoopje*** – dan kun je inderdaad de beginselen vox populi suprema lex en majority rule inroepen.  De beginselen gelden zelfs als de 60 procent armsten een zwaardere belasting willen op de 40 procent rijksten. De democraat in mij zou dat aanvaarden, de liberaal in mij zou het verwerpen. Die laatste zou zeggen dat democratie niet uitgevonden is om de economie van een land te regelen****.

* .Moet men bijvoorbeeld geen achterpoortjes openhouden om productief kapitaal te vrijwaren? Of om de middenklasse te beschermen? Of om moeilijk te waarderen goederen als oude boeken, wijnkelders en schilderijen uit te sluiten? Of om al te drastische schendingen van de privacy te voorkomen? 
** Ook de vormen van kapitaalbelasting die de academici terloops vermelden, wijzen volgens mij in de richtig van de middenklasse – zoals ‘een belasting op de reële huurinkomsten.’
*** Om ongelijkheid en herverdeling in te schatten, hecht ik meer belang aan inkomen dan aan vermogen. Bij Geert Noels vond ik onlangs de volgende cijfers: ‘In België draagt de top 10% van de inkomens 45% van de belastingen. De top 30% draagt 76% van alle belastingen. De onderste 30% draagt 1% van de belastingen.’ Dat zijn geloof ik cijfers die een compromis weerspiegelen tussen democratie en liberalisme.
**** De democratische tussenkomst in de economie kan overigens op een meer of minder liberale manier verlopen. Een voorbeeld van een liberale aanpak zien we in de voorstellen van economen Gert Peersman en Ive Marx  om de index en de loonwet af te schaffen. Ze geven toe dat de loonongelijkheid daardoor zou toenemen, maar die moet dan maar worden rechtgetrokken met … progressieve belastingen. Zo bekeken zijn progressieve belastingen nog altijd veel liberaler dan brute regels als index en loonwet. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten