dinsdag 4 juni 2024

'Links' en 'rechts' en de genderparadox

     Terwijl ik de krant aan het lezen was, viel mijn oog – een uitdrukking die ik mijn leerlingen afraadde – op een kop De genderparadox bij de verkiezingen. Dat is raar, dacht ik, want die genderparadox ken ik. Labov, weet je wel. Ik vermeldde die zelfs in mijn lessen: het verschijnsel dat vrouwen in hun taalgebruik de expliciete conventies – bijvoorbeeld in verband met beleefdheid – strikter volgen dan mannen dat doen. Voor de impliciete conventies – tradtionele woorden in plaats van nieuwe woorden – is het omgekeerd. Je kunt erover lezen op Wikipedia, waar ik voor veel van van mijn lesvoorbereidingen de inspiratie putte. Maar wat had die genderparadox nu met de verkiezingen te maken?
     Het stukje met die prikkelende kop, van taalkundige Freek Van de Velde, ging echter over iets anders: de gendergelijkheidsparadox, waar ik nog nooit van gehoord had. Dat is het verschijnsel dat in landen met meer gendergelijkheid, vrouwen vaker kiezen voor traditioneel ‘vrouwelijke’ beroepen. Er zijn meer vrouwelijke verpleegsters in Zweden, en meer vrouwelijke ingenieurs in Turkije, schrijft Van de Velde. En hij vraagt zich af of het een vergelijkbaar mechanisme is dat ervoor zorgt dat vrouwen in de westerse landen linkser stemmen dan mannen.
     Interessant vond ik de onderliggende definitie van ‘links’ en ‘rechts’ die Van de Velde hanteert. ‘Linkse partijen geloven in nurture, sociale maakbaarheid, gelijkheid, erbarmen en tolerantie. Rechtse partijen geloven meer in nature, aangeboren verschillen, meritocratie, economische vrijheid en hardere maatregelen.’
     De kenmerken lijken elkaars spiegelbeeld, maar toch niet helemaal. Tegenover ‘tolerantie’ bij links zou ‘intolerantie’ bij rechts moeten staan*, en tegenover ‘economische vrijheid’ bij rechts, zou ‘staatsdirigisme’ van links moeten staan. Maar die begrippen staan er niet. ‘Erbarmen’ kan zeker het tegenovergestelde zijn van ‘harde maatregelen’ als het over strafbeleid gaat, maar in het sociaal-economisch beleid is het vaak realisme versus wishful thinking. Ook met de ‘sociale maakbaarheid’ kun je verschillende richtingen uit. Wordt bedoeld dat je met eenzelfde soort mens – de oude Adam zoals Leopold Schwartzschild hem noemde – toch een beter soort samenleving in elkaar kunt knutslen, of heeft die betere samenleving ook een Nieuwe Mens nodig die door een aangepaste opvoeding tot stand kan worden gebracht? Ik hoop het eerste.
     Wat ten slotte nurture-nature betreft, ik ben in dat debat nooit verder geraakt dan Karel van het Reves intuïtie: het is niet 50 % nurture, 50 % nature, maar twee keer 100 % voor allebei. Misschien zou ik best eens The Blank Slate van Pinker lezen. Het boek staat al zo lang op mijn lijst. 

* In het beste geval is links voor andere zaken tolerant (en intolerant) dan rechts.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten