woensdag 5 juni 2024

De agrarische 'way of life' e.a.


De agrarische way of life
     Volgens Tom Vandendriessche van Vlaams Belang zijn boeren ‘de bewakers van de Europese way of life.’ Ik heb daar enkele maanden geleden zelf ook iets over geschreven:

De boerenstiel is hard labeur, maar het is een eigen keuze, van mensen die met de voeten in de klei of in de mest willen staan, die geen baas boven zich willen, die niet achter een bureau of een kassa hun dagen willen slijten, die willen leven op het ritme van de seizoenen, die het beroep willen verderzetten dat hun ouders en grootouders koppig hebben uitgeoefend. Die mensen zijn gehecht aan hun way of life, zoals de mijnwerkers dat waren aan hún way of life, in de put en in de cités. Zoals de kruidenier dat was in zijn winkeltje. Zoals de uitbater van een buurtbioscoop dat was, die zelf wekelijks de films ging halen in Brussel, die de toegangstickets verkocht, de plaatsen controleerde en orde hield in de zaal. Nu zijn ze zijn allemaal verdwenen, of bijna allemaal: de mijnwerker, de kruidenier, de buurtbioscoopuitbater. Er is een stuk gezelligheid verdwenen. Misschien zijn sommige van die mijnwerkers, kruideniers of buurbioscoopuitbaters wel voor radicaal-rechts gaan stemmen. Dat is mogelijk*.

     Toch vind ik die argumentatie, die ik met enige sympathie weergeef, onvoldoende om de way of life van één procent van onze bevolking met subsidies in leven te houden**. Het is inderdaad goed voor een samenleving als ze naast werknemers en ambtenaren, ook een zeker aandeel aan zelfstandige ondernemers heeft. Zo’n mengsel maakt, als je wil, deel uit van ons Europees model. Maar landbouwbedrijven die afhankelijk zijn van staatssubsidies, subsidies die soms tot 70 procent van hun inkomen bedragen, dat is geen voorbeeld van zelfstandig ondernemerschap. Het is de ergste vorm van afhankelijkheid – waarbij je inkomsten afhankelijk zijn van politiek getouwtrek en acties op straat.
      Of de argrarische way of life ook beschermd moet worden tegen overdreven milieunormen – dat is een kwestie waar ik niets over durf zeggen. Wat zijn ‘overdreven normen’? Dat kan ik onmogelijk uitmaken.

Liberalisme, belgicisme, flamingantisme
     Open VLD moest bij de vorige verkiezing kiezen tussen haar belgicisme – ooit tijdelijk onderbroken door een confederale escapade – en haar economisch liberalisme. Ze koos voor het eerste. Economisch liberalen voelden zich misschien bedrogen, maar de belgicisten hadden dan weer reden tot tevredenheid. N-VA moest bij de verkiezingen dáárvoor kiezen tussen haar flamingantisch programma en haar economisch liberalisme. Ze koos toen voor het tweede, eveneens met tevredenen en bedrogenen. Er schijnt bij N-VA een strategie in de maak om haar twee programma
s bij de komende coalitievorming te combineren. Ik wacht met spanning af.

Kiesbeloftes en kernenergie
      Het verbreken van verkiezingsbeloftes staat in een kwade reuk. Enigszins ten onrechte. Een voorstander van kernenergie kan het de Open-VLD bijvoorbeeld niet kwalijk nemen dat ze haar belofte gebroken heeft om de kerncentrales zo vroeg mogelijk te sluiten. 

De rechtstaat en Marc Reynebeau
     De Orde van Vlaamse Balies (OVB) heeft de verkiezingsprogramma’s doorgelicht op het al dan niet respecteren van de rechtstaat. Daar is veel kritiek op gekomen: van Mark Elchardus in De Morgen, van Roan Asselman in Doorbraak, van Ive Marx op X. Ik citeer die laatste: ‘Ik heb het rapport met stijgende verbazing, zo niet verbijstering gelezen. Ik val achterover welke voorstellen een (mogelijke) “bedreiging voor de rechtstaat” vormen.

    Over één punt zijn die critici het eens: het begrip ‘rechtstaat’ wordt in de doorlichting van OVB veel te ruim geïnterpreteerd***. Zou Reynebeau op de hoogte zijn van die kritiek? Hij prijst juist de ‘precieze, ondubbelzinnige woorden’ van de OVB. Zou hij zich überhaupt van het probleem bewust zijn?
      In elk geval geeft Reynebeau zelf ook geen duidelijke definitie van de rechtstaat. Hij lost het op met fraseologie. ‘Er bestaat een brede consensus,’ schrijft hij, ‘over wat de rechtstaat inhoudt, opgebouwd op een lange historische ontwikkeling in een brede internationale context.’ 
     Ik hoor Elsschot: ‘De toutes les institutions de la civilisation moderne, certes l’Etat de droit est celui qui offre aux grands thèmes du consensus social, de l’évolution historique et du contexte international, les plus admirables ressources.’ 

De rechtstaat en Wikipedia
     Wikipedia geeft wel een duidelijke definitie van de rechtstaat: ‘Een rechtsstaat is een staat waarin de grondslag van statelijk gezag in algemeen geldende rechtsregels wordt gelegd en waarin de uitoefening van dit gezag in al zijn verschijningsvormen onder de heerschappij van deze regels en de rechtspraak wordt geplaatst.’ Zo is dat. Het lijkt mij dat heel weinig van de ongeveer 200 verkiezingsprogrammapunten die OVB heeft doorgelicht met het rechtstaatsbegrip te maken hebben.
     Toegegeven, de manier waarop Wikipedia haar definitie verder uitwerkt, maakt het allemaal wat moeilijker. Wikipedia rekent bij rechtstatelijkheid nog het bestaan van (1) een legaliteitsbeginsel (grondwet), (2) voorafgaande wetten als voorwaarde voor straf, (3) scheiding der machten, (4) onafhankelijke rechtspraak en (5) grondrechten.
     Met de eerste vier ga ik min of meer akkoord, maar ik vind het duidelijker als het laatste punt - ‘grondrechten’- van het  rechtstaatsbeginsel wordt onderscheiden. En het wordt bovendien helemaal verwarrend als men onder die grondrechten ook sociale rechten verstaat. Wikipedia schrijft daarover: ‘In de twintigste eeuw is men sociale grondrechten ook tot de rechtsstaatisdee gaan rekenen. Strikt genomen passen zij daar niet bij, omdat zij de macht van de overheid juist uitbreiden.

Dalilla’s kiesadvies
     Humo heeft aan twintig ‘wijzen’ gevraagd hoe ze zullen stemmen, en waarom. Dalilla Hermans was een van de wijzen. Ze zal op Groen stemmen, alhoewel ze ‘soms het gevoel heeft dat Groen te braaf het midden opzoekt.’ Dat was niet wat ik onthouden heb van het assenstelsel dat De Standaard publiceerde. Groen stond helemaal onderaan in het hoekje, sociaal-cultureel linkser dan PS en PVDA, en economisch slechts enkele graadjes rechtser.

Millionaires for Humanity
     Millionaires for Humanity is een internationale organisatie van miljonairs die pleit voor een hogere fiscale bijdrage uit vermogen. Dat is dus geen goede naam voor de organisatie. Het moet zijn Millionaires for Higher Taxes. Als ondernemers rijk worden door producten en diensten aan te bieden die het publiek wil, is dát hun belangrijkste bijdrage aan de mensheid. De bijdrage van Thomas Edison aan de mensheid bestond uit de gloeilamp en de fonograaf. Wie kan het vandaag nog iets schelen of hij daarnaast ook belastingen betaalde of aan liefddadigheid deed.
    In ons land is Bruno Fierens lid geworden van die organisatie van klasseverraders. In een interview in De Standaard somt hij de bekende argumenten op: gevoel van fairness, gelijke belasting op arbeid en vermogenswinst, ondernemers zijn op staatskosten naar school geweest, grote vermogens brengen meer op dan kleine vermogens, de noodzaak van goede collectieve voorzieningen. Op sommige van die argumenten heb ik een redelijk antwoord.
     Maar over één argument zal ik nog lang piekeren. ‘De vermogenden lijden aan wat ik het ondernemerssyndroom noem: ze vinden dat iedereen de ondernemer in zich moet loslaten. Dat is een slecht idee. Voor het ondernemerschap zijn bepaalde vaardigheden nodig, maar om verpleegkundige en leraar te worden moet je andere kwaliteiten hebben. We hebben beiden nodig.’ Wat kan ik, als gewezen leraar, daarop antwoorden? 

 

* Dat stukje over de boerenkwestie staat hier. In dat stukje schrijf ik ook iets over de voedselautonomie, dat andere argument dat ter verdediging van subsidies en protectionisme wordt aangehaald.

** Of het nu om één of tien procent van de bevolking gaat, maakt overigens voor de argumentatie geen verschil.

*** Over de rechtstaat, zie ook mijn stukje hier.

6 opmerkingen:

  1. U doet een beetje schamper over de boeren. Eerst zet u een argumentatie op, om dan te zeggen dat die niet volstaat om de way of life van, ocharme, één procent van de bevolking met subsidies in leven te houden.
    Een mooi voorbeeld van een stropop redenering. Al is het hier geen karikatuur die wordt neergesabeld, maar een argumentatie waarin essentiële zaken ontbreken. Zoals het strategisch belang van de voedselvoorziening.
    (om een analoog voorbeeld te geven: Energieleveranciers maken nog veel minder dan één procent uit van de bevolking. En toch was het niet zo slim om onze energieproductie aan het buitenland te verkopen. En als de handelaars in oorlog tegen Rusland, waar u zich ook al een supporter van toonde, het pleit winnen, en Oekraïne wordt zodanig kapotgemaakt dat de landbouwexport er wegvalt, denk ik dat we héél blij zullen zijn dat we nog die 1% mensen hebben, die met hun way of life voor ons eten zorgen).
    En dan maakt u er zich veel te eenvoudig van af om u niet uit te spreken voor of tegen overdreven milieunormen, omdat u zegt niet te weten wat overdreven is.
    Het zou correcter zijn om uw onwetendheid in te roepen over bepaalde, concrete milieumaatregelen, en daarover te zeggen dat u niet weet of die overdreven zijn of niet. Maar het adjectief 'overdreven' impliceert al veel.
    Voor een milieuradicaal is 'overdreven' nog niet genoeg, en hij is bijgevolg niet tegen overdreven maatregelen. Een bedachtzaam persoon zou altijd tegen overdreven maatregelen moeten zijn. Zonder dat hij daarom bepaalt wát overdreven is.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 1) Ik ga inderdaad niet in op alle argumenten voor landbouwsubsidies, alleen op het way-of-life argument.
      2) Of de boeren 1 of 10 procent uitmaken van de bevolking maakt voor dat argument inderdaad geen verschil.
      3) Het zou inderdaad correcter geweest zijn als ik mijn onwetendheid had ingeroepen over bepaalde, concrete milieumaatregelen. Dat was ongeveer wat ik bedoelde.
      4) Het argument over voedselvoorziening wil ik best serieus nemen. Ik heb daar vroeger een paar dingen over geschreven:
      "De excuses voor landbouwprotectionisme zijn talrijk, en oud: geopolitieke onafhankelijkheid, oneerlijke concurrentie door lage-loonlanden, eigen volk eerst, ik koop Belgisch, achetez français … Toch wil ik even opmerken dat de meeste voedingsproducten die in de winkel liggen wel degelijk van eigen nationale bodem zijn en dat Vlaanderen ongeveer 10 procent meer landbouwproducten uitvoert dan invoert. Consequent protectionisme zou dus onze eigen boeren benadelen. En verder vind ik dat de regering de burger moet vrijlaten welke producten hij koopt: alleen plaatselijke producten, alleen Vlaamse producten, alleen Belgische producten, alleen Fair Trade-producten of alleen producten uit Pakistan of Bangladesh."
      "Nog een woord over de voedselonafhankelijkheid. Mocht Europa in een oorlogssituatie terechtkomen, dan kunnen we alleen hopen dat de verschillenden landen de wil en de mogelijkheid hebben om hun onderlinge voedselhandel verder te zetten. Als de handel verstoord raakt, komt de ravitaillering in het gedrang. Een land, maar ook een provincie, streek of stad zonder landbouw, zal het moeilijk hebben. Maar je kunt in die dingen ook té vooruitziend zijn. Een staat die zijn hele landbouw afstemt op plaatselijke autarkie om een mogelijke oorlogssituatie het hoofd te bieden, doet een beetje denken aan een prepper die zijn bunker volstouwt met conserven. Het is niet irrationeel, maar het is niet noodzakelijk proportioneel. Wel kan een staat twee keer nadenken voor ze de landbouwgrond op kunstmatige manier beperkt ten voordele van natuurdomeinen."

      Verwijderen
    2. Een bevredigende antwoord. Dank u.

      Verwijderen
  2. Citaat 1: "...onvoldoende om de way of life van één procent van onze bevolking met subsidies in leven te houden."

    U interpreteert dat verkeerd. Landbouwsubsidie heeft niets te maken met een way-of-life, het is geen 'Bokrijk-subsidie'. Het heeft te maken met het in stand houden van een specifieke productiecapaciteit, nl voedselproductie. Dat is de inzet. Of subsidie terecht is of niet daar kan je over discussiëren, in welke mate die subsidie nodig is, evenzeer of die subsidie het doel bereikt of veelal misbruikt wordt, ook. Maar dat Europese landen landbouw willen behouden vind ik terecht. Ook vind ik dat de huidige subsidie moet herbekeken worden, er is te veel oneigenlijk gebruik en misbruik, zoals enorme sommen voor braakliggende grond, grootgrondbezitters die geld opstrijken, de subsidie is een business op zichzelf geworden. Het is ook een politiek tool geworden, bijvb Frankrijk dat Europees geld op die manier wil binnenhalen.

    Citaat 2: "Er schijnt bij N-VA een strategie in de maak om de twee te combineren, maar ik heb die niet helemaal begrepen."

    Dit verbaast mij, maar verontrust mij ook dat u dat niet begrijpt. De strategie is het confederalisme. Zonder in een discussie rond definities te komen: de vrije economie en beleid daarrond (fiscaliteit, arbeidsmarkt, concurrentieregels etc) kan meer effectief gevoerd worden op regionaal niveau. Op Belgisch federaal niveau verzandt die discussie soms helemaal, of in weinig effectieve maatregelen (zie Vivaldi 2, fiscale en arbeidsmarkt hervormingen lagen op tafel maar werden grotendeels afgevoerd). De grotere beleidsruimte voor de regio's en kleinere voor het federaal niveau maakt aangepast beleid volgens de opvattingen in de verschillende landsdelen gemakkelijker, tegenstellingen zullen blijven bestaan maar verkiezingen tonen de richting te gaan. Vlaanderen zou, indien verkiezingen dat mogelijk maken, een beleid kunnen uitstippelen dat veel dichter bij het Noord-Europese ligt (Nederland, Denemarken zijn economisch zeer liberaal, weliswaar gereguleerd). Wallonië zal keuzes moeten maken, en verkiezingen zullen mettertijd uitwijzen welke richting dat zal uitgaan. Het is vanzelfsprekend dat confederalisme samengaat met meer effectief economisch beleid, en opeenvolgende verkiezingen bepalen de richtingen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. 1) Het argument over voedselvoorziening wil ik best serieus nemen. Ik heb daar vroeger een paar dingen over geschreven:
      "De excuses voor landbouwprotectionisme zijn talrijk, en oud: geopolitieke onafhankelijkheid, oneerlijke concurrentie door lage-loonlanden, eigen volk eerst, ik koop Belgisch, achetez français … Toch wil ik even opmerken dat de meeste voedingsproducten die in de winkel liggen wel degelijk van eigen nationale bodem zijn en dat Vlaanderen ongeveer 10 procent meer landbouwproducten uitvoert dan invoert. Consequent protectionisme zou dus onze eigen boeren benadelen. En verder vind ik dat de regering de burger moet vrijlaten welke producten hij koopt: alleen plaatselijke producten, alleen Vlaamse producten, alleen Belgische producten, alleen Fair Trade-producten of alleen producten uit Pakistan of Bangladesh."
      "Nog een woord over de voedselonafhankelijkheid. Mocht Europa in een oorlogssituatie terechtkomen, dan kunnen we alleen hopen dat de verschillenden landen de wil en de mogelijkheid hebben om hun onderlinge voedselhandel verder te zetten. Als de handel verstoord raakt, komt de ravitaillering in het gedrang. Een land, maar ook een provincie, streek of stad zonder landbouw, zal het moeilijk hebben. Maar je kunt in die dingen ook té vooruitziend zijn. Een staat die zijn hele landbouw afstemt op plaatselijke autarkie om een mogelijke oorlogssituatie het hoofd te bieden, doet een beetje denken aan een prepper die zijn bunker volstouwt met conserven. Het is niet irrationeel, maar het is niet noodzakelijk proportioneel. Wel kan een staat twee keer nadenken voor ze de landbouwgrond op kunstmatige manier beperkt ten voordele van natuurdomeinen."
      2) De redenering over confederalisme en een Noord-Europees economisch-liberaal systeem begrijp ik perfect. Ik sta er ook sympathiek tegenover. Wat ik niet goed begrijp (maar dat komt omdat ik het niet in detail volg) is de concrete strategie met die beperkte regering voor twee jaar enzovoort. Dat is geen kritiek op de strategie. U denkt te snel dat de formule 'niet begrijpen' betekent 'niet akkoord gaan met'. Ik ben alleen benieuwd hoe die formule er uit zal zien, als de verkiezingsuitslag het mogelijk maakt.

      Verwijderen
  3. Volgens "The Natural Way of Farming: The Theory and Practice of Green Philosophy" van Masanobu Fukuoka, verbruikt een Japanse familie gemiddeld 2000 m² aan voedsel. Als ik uitga van 5 miljoen gezinnen, zouden we in België 10000 km² nodig hebben. Dat is 32% van de oppervlakte van België. Vandaag is 45% voorzien voor landbouw. Het kan dus nog met minder, maar er zijn belangrijke voorwaarden:
    - ons dieet zou moeten evolueren naar het Japanse; dat betekent niet alleen veel groenten maar ook vis; Japan heeft wat dat betreft stukken meer mogelijkheden
    - niet alleen de consumptie zou anders moeten; kleinschalige landbouw kan een veel hoger rendement halen maar is veel arbeidsintensiever
    - en dan is er nog het feit dat wij veel exporteren en importeren; onze voedselproductie is op geen enkele manier zelfbedruipend

    De landbouw als bewaker van onze way of life, is net als die zelfvoorziening een illusie. Het boerenleven is de voorbije decennia enorm veranderd. Machinaal, grootschalig, minder onderhevig aan de elementen maar des te meer aan de marktmechanismen en de compensatie van subsidies.

    Ik wil wel geloven dat, als we de eigen boeren onvoldoende steunen, we op termijn te afhankelijk worden van de rest van de wereld, net zoals dat vandaag geldt voor energie. Zelfs al zijn we niet de facto zelfbedruipend, een zeker potentieel houden lijkt me geen luxe.

    Dieter

    BeantwoordenVerwijderen