zondag 30 juni 2024

Woke, de Verlichting en het kolonialisme

 


      Woke-aanhangers hebben op redelijk korte tijd een onoverzienbare hoeveelheid artikels geschreven tegen de filosofen en de politici van de Verlichting. De argumenten komen in alle soorten en maten. De Verlichters, met hun zogenaamde universele mensenrechten, (1) hadden zelf slaven of aandelen in de slavenhandel; (2)  deden racistische uitspraken over andere ‘minderwaardige’ rassen; (3) zaten gevangen in hun bekrompen Westerse rationalistische en individualistische traditie; (4) bekeken andere ‘exotische’ beschavingen door een eurocentristische bril; (5) leverden met hun universeel beschavingsideaal een alibi voor het kolonialisme; (6) verdedigden het recht op in beslagname van grond die aan de inheemse bevolking toebehoorde (de theorie van terra nullius - zie verder).
    
Op een aantal van die argumenten ligt het antwoord voor de hand. Als sommigen figuren van de Verlichting uitzonderlijk aandelen hadden in de slavenhandel (Voltaire) of zelf slaven bezaten (Jefferson), waren zij minstens inconsequent in het doordenken of in het toepassen van hun eigen universalistische beginselen. En als sommigen van hen ‘als kinderen van hun tijd’ overtuigd waren van de minderwaarheid van andere rassen, belette hen dat niet om het onrecht aan te klagen dat die rassen werd aangedaan. 

Citaten.
    
Susan Neiman beantwoordt in haar boekje Links ≠ woke de beschuldigingen aan het adres van de Verlichting met citaten van Voltaire, Kant, Diderot, Montesquieu enzovoort. Maar ook de woke-aanhangers hebben hun citaten. Dan wordt het moeilijk. Wie van de twee, Neiman of de woke-aanhangers, zijn het beste in staat om een representatieve selectie te maken van tekstfragmenten, en wie van de twee geeft de beste interpretatie van die fragmenten in het licht van de historische achtergrond en van de tijdsgeest?
      In zo’n geval geeft een leek als ik de voorkeur aan iemand die de periode al bestudeerde van in de tijd dat de Verlichting geen mode-onderwerp was, van in de tijd dat men zich niet alleen vanwege politieke passies voor de materie interesseerde, van in de tijd dat je nog oude teksten moest lezen om over een historisch onderwerp mee te kunnen praten. Iemand dus als Susan Neiman, liever dan een Frans- en Duits-onkundige Amerikaanse graduate student die voor zijn paper de lemma’s ‘Voltaire’ en ‘negro’ in Google heeft ingevoerd*. 

Westers
     
Was en is de Verlichting een Westerse waarde, en miste ze dus precies het universalisme dat ze beweerde in pacht te hebben? Het eenvoudigste antwoord op de vraag is dat de geografie weinig ter zake doet. Waar nieuwe ideeën juist ontstaan en waar ze eerst wortel schieten is een vraag van ondergeschikt belang vergeleken met de vraag of die ideeën juist en waardevol zijn.
      Neiman zelf zoekt een bijkomende lijn van verdediging in de vaststelling dat Verlichtingsdenkers zich ook lieten inspireren door de wijsheid van niet-Westerse beschavingen. Ze citeert zelfs voorzichtig de stelling van Graeber en Wengrow die de oorsprong van de Verlichting legt bij het Indiaanse stamhoofd Kondiaronk. Maar de niet-Westerse wijsheid die Neiman aanhaalt – kritiek op de ‘macht van het geld’ en op privé-eigendom – lijken mij helemaal geen typische stellingen van de Verlichting in zijn geheel. Ja, Rousseau misschien …
      Het eenvoudigste lijkt mij om de Verlichting te bekijken als een apotheose van het Westerse individualisme. Zizek schreef onlangs een interessant stuk (DS 24/6) waarin hij herhaaldelijk precies dat westerse kenmerk, het individualisme, tegenover andere benaderingen stelt: de conservatief-premoderne, de socialistische en de fascistische**. In die drie gevallen wordt het individu ondergeschikt gemaakt aan hetzij aan tradities, hetzij aan een collectieve economie, hetzij aan een alomvattend politiek project***
.
      Dus ja, misschien is de Verlichting in die zin ‘Westers’ en dan kan ik alleen sympathie voelen met degenen die in andere delen van de wereld ook die richting uit willen.

Eurocentrisme
     Tijdens de Verlichting begonnen geleerden aan een intensieve studie van andere culturen. Ze deden dat onvermijdelijk vanuit een aantal vooroordelen en de woke-aanhangers vinden het fijn om die vooroordelen op te sporen en te citeren. Neiman antwoordt daarop dat de nieuwsgierigheid naar andere culturen een eerste stap was om de eigen vooroordelen te overwinnen, en dat wat men in de exotische culturen terecht of ten onrechte meende aan te treffen, gebruikte om Europese tradities te bekritiseren.

Alibi voor kolonialisme
     Woke-mensen maken zich sterk dat het universalisme als ideologie was door koloniale mogendheden werd misbruikt om andere volkeren te knechten, om en zogezegd een ‘universele beschaving’ te brengen. Neiman vindt dat naast de kwestie, want om die volkeren te knechten moesten de westerse mogendheden de beginselen van hun eigen universele moraal overtreden. Hier is het oude Bijbelse woord van toepassing: ‘Luister naar hun woorden, maar zie niet naar hun daden.’ Veel antikoloniale vrijheidstrijders hebben trouwens die Bijbelse raad gevolgd en het westerse universalisme als wapen tegen het koloniaal bestuur gebruikt. Neiman citeert daarover herhaaldelijk de Kaapverdische revolutionair Amilcar Cabral.

Beschavingsideaal versus achterlijke zeden en gewoonten
     Ook is het best mogelijk dat de westerse mogendheden, ondanks hun misdaden, een aantal universele morele principes hadden die te verkiezen waren boven bepaalde achterlijke gebruiken die in zwang waren bij inheemse volkeren. De woke-aanhanger zal die stelling misschien pareren met de vraag wie eigenlijk bepaalt wat verkieslijk is en wat niet. Daar heeft Neiman een slim antwoord op. Ze stelt voor om af te dalen van het abstracte niveau naar concrete gevallen.  In een gesprek met Maarten Boudry wordt het voorbeeld besproken van de hindoe traditie waarbij weduwen verbrand werden na de dood van hun man, of het voorbeeld van de genitale verminking van meisjes die in sommige moslimlanden plaatsvindt. Met die voorbeelden rij je elke Westerse woke-aanhanger klem. In de praktijk is hij immers, zoals Boudry snedig formuleert, een closet universalist.

Terra Nullius
      Ik kwam de Terra Nullius-theorie voor het eerst tegen in het jaar dat ik besteed heb aan de lectuur van Schopenhauer. Later leerde ik dat de theorie terugging op Verlichtingsfilosoof John Locke. Die had nagedacht over de plaats van het eigendomsrecht in de maatschappij. Je kon conflicten tussen individuen vermijden door hun recht op hun eigendom wettelijk vast te leggen. Het was ook duidelijk hoe je eigendom rechtmatig kon verwerven: door iets te erven, te krijgen of te kopen. Maar hoe was het oorspronkelijke eigendomsrecht ontstaan? Of anders gesteld: hoe kon je het eigendomsrecht toepassen op gebieden zoals Noord-Amerika of Afrika waar ‘de grond van niemand was.’
     Wie was bijvoorbeeld de ‘eigenaar’ van de 10.000 miljoen vierkante kilometer die nu de Verenigde Staten uitmaken? De anderhalf miljoen Indianen die driehonderd jaar geleden een deel van die oppervlakte als jachtvelden gebruikten? Het antwoord van Locke kwam erop neer dat een groot gedeelte van dat gebied Terra Nullius was. Dat gebied kon maar eigendom van iemand worden als iemand het ‘mengde met zijn arbeid’, dat wil zeggen als iemand het bewerkte –  als landbouwer bijvoorbeeld.. Met zo’n theorie gewapend konden miljoenen Europeanen naar Amerika uitwijken en zich daar vestigen als boer, veehouder, paardenfokker, stedenbouwer of spoorwegaanlegger. Ze moesten zich dan niets aantrekken van mogelijke xenofobe reacties van plaatselijke indianenstammen die hun jachtvelden bedreigd zagen.     
     Dat soort kolonisatie heeft geleid tot praktijken die we vandaag genocide en etnische zuivering noemen. De meeste Verlichtingsdenkers hebben die scherp aangeklaagd en kozen bij conflicten veeleer partij voor de inboorlingen dan voor de blanke kolonisten. Daar komt nog bij dat sommige Verlichters niet alleen de praktijk, maar ook de theorie van de Terra Nullius bekritiseerden. Neiman citeert in dat verband Immanuel Kant: 

Als die volkeren bestaan uit herders of jagers (… zoals de meeste Indiaanse stammen) die voor hun levensonderhoud afhangen van grote open oppervlaktes, dan mogen kolonisten dat land niet innemen met geweld, maar alleen door middel van contracten, en dan nog contracten die geen misbruik maken van de onwetendheid van de plaatselijke bewoners.

      De nuchtere lezer zal zich afvragen wat die abstracte theorieën van Locke of Kant betekend hebben voor de praktijk van de kolonisering. Wat Locke schreef was niet de oorzaak van wát gebeurde, en wat Kant schreef kon niet beletten dát het gebeurde. Maar als men de Verlichting verwijt dat ze een theorie leverde voor de kolonialisering, dan moet daar minstens aan toe worden gevoegd dat ze ook een theorie leverde voor het antikolonialisme.

 

* Om ongeveer dezelfde reden zou ik niet bij Neiman te rade gaan als ik iets over Foucault wilde te weten komen. 
** Zizek rekent het huidige Chinese systeem bij het fascisme: kapitalisme dat ondergeschikt is aan een autoritaire staat. 
*** Vergeleken met de grote illiberale stromingen van het antimodernisme, het socialisme en het fascisme lijkt woke maar een bont allegaartje. In plaats van een aanval op het individualisme is het meer een perversie ervan. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten