Ik begin te merken, zegt auteur Uwe Wittstock in De Standaard,
dat steeds meer mensen in de Duitse cultuurwereld begonnen te flirten met autoritaire ideeën en met een partij als AfD. Ze zeiden, vaak op ironische wijze, dingen als: ‘Misschien moeten we dat toch eens proberen, een beetje minder democratie en een beetje meer dictatuur.
Zelf ben ik niet beducht voor een onmiddellijke ruk naar extreemrechts van onze cultuurwereld. Pas op, ik zeg niet zoals Gerrit Komrij: ‘Eer zal men kakken in zijn hoed.’ Zover wil ik niet gaan. Het kan er wel degelijk vroeg of laat van komen. Warhoofdige empathie, gebrekkige aanleg voor analytisch denken, en opportunistische group think vormen niet het beste fundament voor een principiële verdediging van de liberale democratie. In Mephisto laat Klaus Mann ons een theatermaker zien die niet al te veel moeite heeft om van extreemlinks naar extreemrechts over te stappen.
Maar ik zie voorlopig geen tekenen aan de wand. Het linksliberalisme, met zijn woke uitwassen, zitten diep verankerd, niet alleen bij de cultuurdragers, maar nog meer bij de bredere laag van cultuurconsumenten en cultuursympathisanten.
De roep om ‘een beetje minder democratie’ wijst overigens meestal op iets heel anders dan op een oprukkend extreemrechts. Ik hoorde het deze week nog van Simone Milsdochter in haar voorstelling: Ik wil het en ik wil het nu. Milsdochter was voor ‘een beetje minder democratie.’ Daarmee bedoelde ze een beetje minder ‘rechtspopulisme’. Dat is de concrete betekenis. En als een of andere linksliberaal zegt dat er een ‘beetje meer dictatuur moet komen’, dan wil hij vooral meer macht voor de bureaucraten om een klimaatbewust, asielvriendelijk, Europees integratiebeleid op te leggen, tegen de kortzichtige meerderheid van de bevolking in.
(DS 9/8)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten