Sommige leerlingen zijn ontevreden met de maatregelen van Zuhal Demir om de lestijd uit te breiden. Ik begrijp dat. Niet iedereen gaat graag naar school. Voor de leerkrachten komt er één werkdag bij – door het wegvallen van de facultatieve vakantiedag – maar voor de leerlingen komen er wellicht vijf lesdagen of meer bij – onder andere door het wegvallen van de pedagogische studiedag en het beperken van de klassenraad-dagen. Op het vtm-nieuws (23/12) bleek dat enkele leerlingen zich over de kwestie nogal ruw uitdrukten op de socials.
Vrije dagen weg nee bro die pik ik nie fk kuthoer man beter doe een beetje normaal of ik ga keer u familie komen stalken gy sletje ons schoolsysteem is al cooked en dan doe jij deze gedraag een beetje kuthoer.
VTM liet ook een wat beschaafder leerling, Serdar Ayndinli, aan het woord die zich voor de camera genuanceerder uitdrukte. Hij riep op tot staking en gaf de volgende redenen op:
Ik ben er echt heel sterk van overtuigd dat pedagogische studiedagen afgelasten en het gsm-gebruik verbieden, dat dat geen verschil gaat maken in de resultaten an de leerlingen. [Wat we nodig hebben is] meer leerkrachten, want er is een groot leerkrachtentekort
Die Serdar Ayndinli zal het nog ver brengen in de politiek. Ik kan hem CD&V aanraden. Sammy Mahdi, de voorzitter van die partij, had op het VTM-nieuws van zondag (21/12) dezelfde boodschap. Het gesprek met Cathérine Moerkerke verliep als volgt:
- [Moerkerke:] Minister Demir heeft een grote hervorming aangekondigd waarbij ondermeer de pedagogische studiedagen zullen sneuvelen zodat de leerlingen meer les krijgen. Vindt u dat een goede zaak?
- [Mahdi:] Ik zou graag hebben dat de insinuaties dat leerkrachten met hun vingers draaien, dat die stoppen. Leerkrachten doen elke dag hun stinkende best en leerkrachten zouden niet liever hebben dan zoveel mogelijk voor de klas te staan.
- [Moerkerke:] En dat doet mevrouw Demir met dit plan?
- [Mahdi:] Ja, weet je hoe je ervoor kunt zorgen dat leerkrachten meer voor de klas kunnen staan? Wat ze zelf ook heel graag zouden hebben? Zorg dat er minder administratieve rompslomp is. Zorg ervoor dat wanneer een leerkracht een examen moet opstellen, dat hij niet overal moet gaan kijken hoe hij elke vraag aan een leerdoel kan koppelen. Leerkrachten die vandaag ook heel vaak sociale werker moeten zijn, die leerlingen ondersteunen, en dat met heel veel plezier doen, omdat het thuis niet altijd even makkelijk gaat. Die enorm veel taken op zich nemen. En die heel vaak, veel te vaak, van de politiek ofwel om de drie maanden nieuwe regels opgelegd krijgen, ofwel moeten aanhoren dat hun pedagogische studiedagen afgenomen worden en dat daar de oplossing ligt. Laten we zorgen dat er een lerarenloopbaancontract, dat er respect voor de leerkrachten komt, dat er voldoende leerkrachten ook dat engagement kunnen aangaan en niet weglopen van het onderwijs omdat ze niet gerespecteerd worden. En dan ga je veel meer problemen oplossen dan met dit soort van symptoombestrijding.
Toch zegt Mahdi ook een aantal zaken die mij minder bevallen. Bij een begrip als ‘lerarenloopbaancontract’ word ik achterdochtig. En wat moeten we denken van de formulering ‘ervoor zorgen dat leerkrachten meer voor de klas kunnen staan door minder administratieve rompslomp?’ Als ik vakbondsverantwoordelijke was, zou ik die zin toch twee keer lezen. Bedoelt Mahdi dat de leerkrachten in ruil voor minder administratie dan meer lesuren zullen moeten geven? Zoals in het Franstalig onderwijs? Of heeft hij een ándere manier gevonden om leerkrachten meer voor de klas te laten staan, zonder de maatregelen van Demir én zonder het verhogen van het aantal lesuren? De eenvoudigste verklaring lijkt mij de volgende: Mahdi laat zich hier meeslepen door een gedachteloze retoriek die op een willekeurige manier woorden en uitdrukkingen verbindt waarvan hij weet dat leerkrachten ze graag horen. Woorden zoals ‘administratieve rompslomp’ en ‘voor de klas staan.’
En natuurlijk is het een schurkenstreek, ik bedoel, is het niet netjes, om Demir insinuaties toe te schrijven terwijl hijzelf de enige is die insinueert. ‘De insinuaties dat leerkrachten met hun vingers draaien, moeten stoppen …’ Waar heeft Demir ooit zoiets geïnsineerd? Dat ‘vingers draaien’ heeft niets met haar plan te maken om komaf te maken met tijdverlies, vooral omdat dat tijdverlies niet van de leerkrachten komt, maar van vroeger politiek beleid. Demir knaagt niet aan de vrije dagen van de leerkrachten. Alleen worden sommige werkdagen voortaan ánders ingevuld, en als je het mij vraagt, beter ingevuld.
Ik heb commentaren gelezen dat Mahdi met zijn interventie de plannen van Demir wou saboteren. Men kan het echter ook anders zien. Hij zegt letterlijk: ‘Leerkrachten zouden niet liever hebben dan zoveel mogelijk voor de klas te staan.’ Maar dát is toch het hele plan? Wat doet Mahdi nu: saboteren, steun betuigen of om het even wat zeggen?
***
Het beeld dat leerkrachten ‘met hun vingers draaien’ ligt bij onderwijsmensen heel gevoelig. Het klopt dat veel buitenstaanders jaloers zijn op de onderwijsmensen. 20 tot 22 uren les in het middelbaar, uren van 50 minuten, lange vakanties, ‘vrije dagen’ na de examens … Veel leerkrachten worden daardoor onzeker. Ze lijken te vrezen dat er een kern van waarheid in het verwijt zit. Een van hen, Yves Indebeherberghe stuurde een lijstje door naar De Standaard (16/12) van wat hij dag na dag uitvoerde in de drukke dagen voor de vakantie.
Die onzekerheid is mij vreemd. Ik heb vóór ik in het onderwijs stond allerlei andere dingen gedaan en ik kan vergelijken. Ik heb fabrieksarbeid gedaan, op kantoor gewerkt en ben een tijdje zelfstandig geweest. De fabriek was veel zwaarder, het kantoor was veel lichter. Het onderwijs geleek nog het meest op het bestaan van een zelfstandige: je bent nooit klaar, er ligt altijd werk te wachten. De hobby’s die ik had toen ik op kantoor werkte, heb ik op moeten geven op het ogenblik dat ik voor het onderwijs koos. Een buitenstaander die in mij een luierik of een profiteur zag, zou ik nooit tegengesproken hebben. Ik wist beter. Die buitenstaander moest maar dezelfde carrièreswitch doen die ik had gedaan. Hij zou niet ver geraken, als hij geen ‘roeping’ voor het vak had.
***
Het sterkste argument van de stakings-leerling en van Mahdi, is dat er dringender zaken moeten worden aangepakt. Die vijf of zes lesdagen meer zullen het verschil niet maken. Dat is enerzijds een drogreden waar ik al verschillende keren op heb gewezen*. Het is niet omdat ándere zaken belangrijker zijn dat er niets aan die vijf of zes verloren lesdagen moet worden gedaan. Maar drogreden of niet, sympathie voor Demir of niet, niemand die met het onderwijs te maken heeft, zal de redenering kunnen vermijden. Ik zou zonder moeite een lijstje kunnen opstellen van 15 hoogstnodige hervormingen. Die van Mahdi zouden erbij zijn. Maar mijn lijstje zou allerlei nadelen hebben: het zou veel geld kosten (meer leerkrachten), het zou moeilijk te concretiseren zijn (meer respect), het zou voor- en nadelen combineren (meer autonomie) en het zou controversieel zijn (meer herexamens, zie verder).
***
Laat ik het zo samenvatten: de Demir-maatregelen zouden mijn short list van prioriteiten niet halen, maar ze zouden wel stuk voor stuk op mijn long list staan, zij het onderaan. Niet alle collega’s zullen mij in mijn appreciatie volgen. Mensen verschillen nu eenmaal van elkaar, niet alleen in meningen maar ook in karakter. Als leraar was ikzelf meestal achterdochtig als er vernieuwingen werden aangekondigd. Zich aanpassen is moeilijk en ik ben een congenitale conservatief. Maar het gebeurde wel dat ik achteraf moest toegeven dat een vernieuwing ook een verbetering was. Het gebeurde niet vaak, maar het kwam voor. En hieronder wil ik uitleggen waarom de Demir-maatregelen tot die categorie van ‘verbeteringen’ behoren, althans voor iemand van mijn temperament en overtuiging.
1. De afschaffing van pedagogische studiedagen. Ik heb mij op die dagen altijd verveeld en geërgerd. Soms werden die dagen gebruikt om ons een nieuwe pedagogische mode uit te leggen. Soms werden ze gebruikt voor teambuilding. Ik weet niet wat het ergste was. Of toch. Dat was als we ‘werkgroepen’ moesten vormen om dan tot ‘besluiten’ te komen die we aan het ‘plenum’ moesten voorleggen. Dat was het ergste. Ik hou niet van hyperbolen, maar ik had op zulke dagen duizend keer keer liever lesgegeven.
2. Afschaffing van de een of twee ‘facultatieve verlofdagen. Die facultatieve verlofdagen zijn een anachronisme dat zelfs de vakbonden niet verdedigen.
3. Verkorting van de evaluatie- en deliberatieperiodes. De scholen zouden best niet te veel sleutelen aan het aantal examendagen. De leerlingen hebben die nodig om de tijd die zij gedurende het jaar verprutst hebben in te halen. Althans, ik was zo’n leerling. Maar de klassenraden zelf heb ik al snel ervaren als voornamelijk tijdverlies. We brachten ‘zorgvuldig advies’ uit, we bespraken welke ‘commentaar’ de klastitularis op het rapport moest schrijven, we gingen na of de leerling ‘op de juiste plaats zat’, of hij ‘vorderingen’ maakte, waaróm hij geen ‘vorderingen’ maakte, welke ‘remediëring’ we hem konden aanbieden. En bij dat alles gingen we uit van de pretentie dat we veel over de leerlingen wisten, terwijl we natuurlijk weinig wisten. Ik zei dat ooit al fluisterend tegen een collega. Tien jaar later kwam ze naar mij en zei: ‘Je hebt gelijk. We weten zo weinig.’
Op de deliberatieve klassenraden werd eindeloos gepraat over A-, B- of C-attesten. Terwijl de regel eenvoudig zou moeten zijn. Bij een eerste deliberatie krijgt de leerling een herexamen voor de vakken waarvoor hij een tekort heeft. En bij een tweede deliberatie, over de herexamens, tja, dat is wat moeilijker. De school moet dan een richtsnoer hebben dat rekening houdt met het aantal tekorten, het belang van het vak, en het algemeen gemiddelde, factoren.die in grote lijnen bepalen wanneer het C-of het A-Attest wordt uitgesproken. Ook zou je sommige leerlingen bij de eerste deliberatie kunnen laten kiezen tussen herexamens en een B-attest.
En in dezelfde context: onze school had naast het gebruikelijke oudercontact ook het leerlingencontact uitgevonden. De leerlingen moesten dan één voor één bij de leerkracht komen om voor een gesprek, of dat nu nodig was of niet. En die dag werd dan geen les gegeven. Ik had daar een hekel aan, in tegenstelling tot de oudercontacten die ik leerzaam, nuttig en vaak noodzakelijk vond.
4. De mogelijkheid om leraren van kleine vakken vrij te stellen van deliberaties. Dat is een goed idee dat we op onze school al toepasten bij de ‘kernklassenraden’. Maar op deliberatieve klassenraden waren ook de leraren die maar één uur in een klas kwamen wettelijk verplicht om aanwezig te zijn. Die moesten dan soms 8 uur aan één stuk door mee vergaderen zonder iets te melden te hebben. Ik denk nu aan mijn collega D. Bij het begin van de dag zat hij aan de tafel met een vrolijke lach op zijn gezicht, zoals we van hem gewend waren. Met het verstrijken van de tijd werd dat gezicht strenger en strenger. Dat was echter maar een indruk. D. had zichzelf aangeleerd om met zijn ogen open te slapen.
5. Eerste en laatste schooldag als volwaardige lesdag. Sommige leerkrachten vonden het fijn om op zulke dagen kennismakingspelletjes te spelen, andere leerkrachten zagen er geweldig tegen op. Ik behoorde tot de tweede soort. Wel moeten we oppassen met die laatste lesdag. Ik had graag wat discipline in mijn klassen, en ik weet niet hoe ik een wat roerige klas onder controle had kunnen houden nadát de examens al waren afgelegd. Misschien kunnen die dagen ná de examens dan worden voorbehouden voor extracurriculaire activiteiten, lezingen en dergelijke, die anders ten koste gaan van lestijd tijdens het jaar.
5. Opvang voor leerlingen als de lessen niet kunnen doorgaan, met zinvolle pedagogische invulling. Daar dient de studiezaal voor. Studeren is zinvol. Voor leerlingen die vele uren na elkaar geen les hebben, moet iets anders worden bedacht.
***
Ik kom nog even terug op dat andere lijstje: dat van meneer Indeherberghe die in De Standaard opsomde wat hij in de dagen tussen de examens en de kerstvakantie uitvoerde.
‘9/12: vier uur toezicht tijdens examens, ’s namiddags twintig examens verbeteren, in totaal 140 pagina’s, ingeven in puntensysteem en voorzien van commentaar’
I feel your pain. Mijn maag draait om bij de herinnering. Mag ik u als ancien aanraden om heel diep na te denken over gemakkelijk te verbeteren examenformules. Die zijn niet altijd mogelijk, maar vaak wel. Ik zag laatst op café een collega een stapel examens verbeteren die bestonden uit vele bladzijden waarop woorden moesten worden ingevuld. Dat paste prima bij zijn vak. Maar hij kon het zich veel makkelijker maken door aan het examen een invulblad toe te voegen, waarin alle woorden op één blad in drie kolommen moesten worden opgeschreven.
‘Weekend 13/12: ‘klascommentaar ingeven van tien leerlingen, omdat ik klastitularis ben. Dat betekent alle vakcommentaren lezen en een samenvattende tekst schrijven per leerling en in het systeem klaarzetten.’
Als de school dat eist, moet je dat doen natuurlijk. Maar met die verplichtingen heb ik er zelf altijd de kantjes vanaf gelopen. Ook als vader hechtte ik er niet veel belang aan. Ik heb de vaak pittige en waarschijnlijk pertinente commentaren op het rapport van mijn eigen zoon hoogstens met een ironische glimlach gelezen. Een keer heb ik hard gelachen, toen er stond: ‘Je charme zal je niet altijd redden.’ Met het finale studie-advies van de klassenraad ten slotte hebben we geen rekening gehouden, gelukkig maar. En het is nog altijd zijn charme die hem redt.
‘16/12: vergadering over leerdoelen van 9 tot 12, rest van de dag het materiaal van voorbije periode aanpassen op hiaten, missers, taalfouten, lesopbouwfouten, zodat ik volgend jaar vers en verbeterd materiaal heb om mee aan de slag te kunnen.’
Ik hoop dat die vergaderingen over leerdoelen in de toekomst worden afgeschaft, en dat u tot het einde van uw loopbaan blijft schaven aan uw materiaal, om het te verbeteren en uit te breiden. U zult daar veel plezier aan beleven. Ik heb daar tot aan mijn pensioen het grootste deel van mijn vakantiedagen aan besteed.
***
Misschien kan ik nog het best besluiten met een commentaar van een andere gepensioneerde leraar: Michel Berger, die op FB stukjes plaatst onder de naam Mel Bergbewoner. Toevallig heeft hij als leraar Grieks nog les gegeven aan Demir.
Leerlingen als Zuhal en haar leerkrachten gingen niet dood van minder deliberaties en klassenraden, minder cultuurweken, onthaal- en uitzwaaiweken, zelfstandig-begeleid-studeren-weken, wat-gaan-we-deze-week-eens-doen-weken ... Maar omdat gij het zijt, zal ik Zuhal wel eens op het hart drukken dat ze parallel met het inkorten van de tijd om te palaveren op school, ook de verplichting om te palaveren uit de wereld moet helpen.
*Over die drogreden van het ‘ondergeschikt belang’, zie mijn stukjes hier, hier en hier.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten