zaterdag 13 december 2025

Modest fashion, e.a.


Modest fashion
      In de NRC (6/12) verscheen een interview met mode-onderneemster Nada Merrachi. Ze specialiseert zich, samen met haar man, in modest fashion voor vrouwen: een niet doorschijnende hoofddoek, heupen en billen gecamoufleerd, lange mouwen en geen laag decolleté. Zelf had ze vroeger krulhaar, maar in 2019 besloot ze om een hijab te gaan dragen:

Het was best wel een grote stap. Ik denk dat bijna niemand begrijpt wat voor stap dat eigenlijk is, want je moet alles aanpassen. Niet alleen je kleding, ook je gedrag moet modest zijn. Je representeert toch een moslimvrouw als je een hoofddoek draagt. En dat was in die tijd best wel moeilijk, want je had geen modest merken. Ik moest mijn stijl helemaal opnieuw uitvinden. Dat was echt een struikelpunt en ik denk dat meer meiden daar last van hebben.

     Zon vlotte woordenschat intrigeert mij, met woorden als ‘meiden’ en Engels idioom als ‘modest’. Want zeg nou eerlijk: het is en blijft het soort kwezelarij dat wij hier ook gekend hebben, zij het niet in die mate.
     Op de kostschool waar mijn moeder (97) voor regentes ‘Snit en naad’ leerde, kwam de bisschop elk jaar op bezoek. Het was de gewoonte dat 12-jarige meisjes van de Brugse haute bourgeoisie gedurende 40 dagen – de vasten – op de kostschool verbleven om zich voor te bereiden op de plechtige communie. Dat waren er een tiental. En omwille van dat tiental en hun ouders werd de school met een bezoek van de bisschop vereerd. In de tijd van mijn moeder was dat monseigneur Lamiroy.
     Die Lamiroy, vertelt mijn moeder, was een ziekelijke kwezel. Alle meisjes moesten knielen zodat hij de lengte van de rok in een oogopslag kon controleren. En dan gaf hij een korte toespraak over de beginselen van de zedelijke kledij. Het belangrijkste was dat de rok tot onder de knie kwam.
      Maar na de Tweede Wereldoorlog veranderde de mode. De rokken werden langer. Dat bracht Lamiroy ertoe om zijn toespraak aan te passen en er een geestigheid aan toe te voegen. ‘Met genoegen stel ik vast dat de rokken dit jaar langer geworden zijn. Helaas is wat er onderaan bijgekomen is, afgenomen van wat bovenaan noodzakelijk was.’ Het nieuwe zedenbederf zat voortaan in de korte mouwen en de décolletés. 


Een provinciale kijk
     DSL (6/12) bevat een korte recensie over een nieuw uitgegeven boekje van Tolstoj. Het heet Leven en dood, en bevat citaten die Tolstoj verzamelde tijdens zijn lectuur. Ik citeer:

Elke dag voorziet Tolstoj in een aantal citaten van de meest uiteenlopende (weliswaar haast uitsluitend mannelijke) denkers: Schopenhauer, Tsjechov, Marcus Aurelius, John, Milton, maar ook Indiase mystici, Perzische dichters en (vaak onbekende) boeddhistische filosofen.

     Zou de recensent beseffen dat hij of zij met de toevoegingen tussen haakjes een wel erg provinciale kijk op cultuur laat zien, waarvan de ene toevoeging weliswaar meer de lachlust opwekt dan het tweede. 


Palestine is everywhere
     Laatst wees ik erop dat de slagzin ‘Global Palestine’ doet denken aan de oude leuze: ‘Een, twee, vele Vietnams.’ Maar nu vond ik een slagzin die er nog meer op leek: ‘Palestine is everywhere.’ Het was de titel van een boek die ik in een boekenwinkel zag staan. Ik was verbaasd over de grote hoeveelheid links-theoretische boeken er vandaag gepubliceerd worden.

 

Overheidsbeslag
     Je kunt een chatbot gebruiken om moeilijke vragen te laten beantwoorden, maar dan moet je veel geduld en kritische zin hebben, en blijven doorvragen over inconsistenties. Maar iemand die niet veel weet, zoals ik, stel ook voortdurend makkelijke vragen, waarop ik een snel antwoord wil krijgen. Een van de weinige cijfers die ik uit mijn hoofd ken, is dat van het overheidsbeslag in België. Dat bedraagt 54 procent.  Maar als ik dan ergens lees dat de belastingsdruk bij ons 43 % bedraagt, dan wil ik graag het verschil tussen die twee cijfers begrijpen. Bij Grok word ik op mijn wensen bediend. De belastingdruk bestaat uit alle belastingen plus sociale bijdragen. Het overheidsbeslag bestaat uit alle uitgaven van de overheid. In cijfers (2023-2024)

  • Totale belastingen + sociale bijdragen                                           43 % van bbp
  • Andere ontvangsten                                                                            3-4 % van bbp
  • Begrotingstekort                                                                                  5-6 % van bbp 
  • Samen: totale ontvangsten = totale uitgaven                                53-54 % van bbp.

     De cijfers kloppen niet helemaal, maar ik ben tevreden met de grote lijnen. Ook kom ik te weten wat die ‘andere ontvangsten’ zijn:  dividenden op aandelen (Proximus, bpost, Belfius …), verkoop van overheidsactiva (gebouwen, vergunningen, 5G-veilingen …), boetes, retributies, erfpacht, loterij, rente-inkomsten …
     Uiteraard is die 54 % overheidsbeslag een gemiddelde. Kleinverdieners betalen bijna geen inkomensbelasting en enkel RSZ-bijdragen, BTW en taksen. De middenklasse draagt gemakkelijk 60 tot 70 procent van het inkomen af.


Decadente en economische rijkdom
     In de klassieker Once Upon a Time in the West komt een typische robber baron voor die met misdaad en geweld een spoorwegproject uitvoert. Hij is op twee manieren rijk. Hij leeft in een decadent-luxueuze treinwagon en hij bezit de spoorweg. Dat eerste soort rijkdom wekt mijn weerzin op, want ik vergelijk die instinctief met de miserie van de mensen die aan de spoorweg werken. Maar die treinwagon is economisch irrelevant, het is maar een heel klein deeltje van zijn rijkdom.
      Het tweede soort rijkdom, die spoorweg, is economisch wel relevant en maakt bijna zijn hele bezit uit.  Maar soort rijkdom wekt mijn weerzin niet op, want ik heb eigenlijk liever dat zo’n robber baron de spoorweg bezit dan de staat. Uiteraard, in die tijd begingen de robber barons grote misdaden, en ze verdienden het om daarvoor opgehangen te worden, maar de leiders van de staat in die tijd begingen ook grote misdaden, ondere andere tegen de native Americans, en ze verdienden het ook opgehangen te worden, zeker als je het vanuit onze morele normen bekijkt.


Pfas in het kraantjeswater
     Journalisten die over Pfas in het kraantjeswater moeten schrijven, zitten in een moeilijk parket. Ze moeten kiezen tussen twee scholen van politieke correctheid. Enerzijds behoren ze tot wat Steven Pinker noemt the carcinogen-du-jour school of journalism. Maar anderzijds hebben ze de morele taak op zich genomen om hun lezerspubliek uit te leggen hoe gezond en hoogstaand het niet is om kraantjeswater te drinken. Ze staan voor de moeilijke keuze tussen een alarmistische aanklacht en opvoedende preek? Het resultaat is dan een zeldzaam genuanceerde berichtgeving over de drempelwaarden, en de raad om geen kraantjeswater te gebruiken voor babyvoeding. Maar van een paar glaasjes Pfas-water gaat een volwassene niet dood, zoals Jean-Luc Dehaene niet dood ging van een dioxine-kip op de barbecue. Hij verloor er alleen de verkiezingen door.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten