vrijdag 12 december 2025

Eer, deugd, Trump, Yellowstone

    Zoals bekend maakte Montesquieu een onderscheid tussen eer en deugd. In het Engels, met die soepele modale bijwoorden, klinkt dat beter: Montesquieu famously distiguished between honor and virtue. In elk geval, volgens Montesquieu hoorde eer bij de monarchie en de aristocratie, en hoorde deugd bij de republiek en de burgerij.  Eer eist loyaliteit aan leider, code en clan, deugd eist gehoorzaamheid aan wetten en staat. Eer heeft te maken met reputatie, deugd heeft te maken – zoals in de Kantiaanse moraal – met innerlijke motivatie.
     Het is nuttig om op die verschillen te wijzen, maar men moet er zich voor hoeden om alleen de verschillen te zien of die te overdrijven. Beide actieprincipes vormen een breidel op het egoïsme. En beide kunnen een macht ten goede of ten kwade zijn. In een artikel in De Standaard (27/3) ging Beeckman uitgebreid in op eer als macht ten kwade.

 Vandaag verschijnt ‘eer’ als regulerend principe in gangsterverhalen, denk aan The Godfather en The Sopranos … In die verhalen zijn de gangsters de helden … Ze eisen absolute loyaliteit van hun medestanders. 

     Die eis herkent Beeckman ook bij Trump. De Republikeinen zijn hem absolute loyaliteit verschuldigd. Als hij liegt, moeten ze ook liegen. Als hij Zelenski een dictator noemt, moeten zij Zelenski ook een dictator noemen. Een politiek meningsverschil wordt gezien als een belediging – terwijl een republikeinse democratie zou moeten leven van meningsverschillen.
     Beeckmans verwijzing naar de gangsterverhalen is verhelderend. Tony Soprano en Vito Corleone belichamen in de populaire cultuur de duistere kant van de eer-moraal, zij het met een zekere dubbelzinnigheid. Maar voor een echt dubbelzinnige beeld kunnen we beter terecht bij de televisierserie  Yellowstone. Die gaat over een grote landeigenaar, John Dutton, een moderne cowboy die rondrijdt in een jeep, vee opjaagt vanuit een helikopter en zijn werknemers ver onder het minimumloon betaalt*. Kevin Costner is misschien niet de allerbeste acteur, maar op zijn leeftijd heeft hij nu wel de fysiek om het gezag uit te stralen die bij zijn rol hoort.
     Een zakelijke tegenstrever met Indiaanse roots zegt over Dutton: ‘John has more honor than most people I know.’ Die eer maakt dat hij makkelijker een moord beveelt dan dat hij zou liegen, of een belofte zou breken. Hij leeft niet, zoals de Sopranos van wetsovertreding, maar de loyaliteit aan zijn erfgoed en zijn gezin is veel sterker dan die aan wetten ‘that shouldn’t be there in the first place.’ Hij zal zelf wel beslissen wat mag en wat niet mag. Hij doet dat met rechtlijnigheid en geniet daardoor van een reputatie die hij nochtans niet in de eerste plaats nastreeft. Zijn conservatisme maakt hem populair in zijn milieu. Als hij zich kandidaat stelt bij verkiezingen, zegt hij waar het op staat. ‘If it’s progress you want, then don’t vote for me. I’m the opposite of progress.’
     Natuurlijk heeft de eercultuur, zoals Beeckman laat zien, haar duistere kanten, maar so what? Die heeft de deugdcultuur ook.  We moeten de deugd niet verwerpen omdat Robespierre ze al excuus gebruikte voor de guillotine. We moeten trouw aan de wet niet verwerpen omdat Javert in Les Misérables er een synoniem van genadeloosheid van maakt. Om dezelfde reden moeten we eer en loyaliteit niet verwerpen omdat Trump er een vulgaire personencultus van maakt
.
     Persoonlijke loyaliteit aan naasten heeft diepere wortels dan gehoorzaamheid aan abstracte wetten en voorschriften van deugdzaamheid. De bleke deugd heeft heeft iets kunstmatigs. Deugd geeft voorspelbare resultaten in rustige tijden, maar is onbetrouwbaar in moeilijke tijden. Je vraagt je af hoe iemand die niet eens in staat is om zijn egoïsme te overstijgen in zaken van persoonlijke loyaliteit dat wél zou kunnen als het om abstracties gaat.
     Maar is deugd niet hoogstaander omdat ze op innerlijke motivatie steunt, in plaats van op uiterlijkheden als reputatie? Dat hangt van de omschrijving af. H.L. Mencken draaide de zaken om. Hij schreef: ‘The difference between a moral man and a man of honor is that the latter regrets a discreditable act, even when it has worked and he has not been caught.’ De deugdzame burger is een hypocriet die wakker ligt van zijn reputatie – wat zullen de mensen denken als ik betrapt word? – een lafaard die braaf is uit vrees voor straf. De eerbare burger daarentegen bekommert zich aangaande zijn reputatie slechts om één publiek: hemzelf. Zijn zelfbeeld is onafhankelijk van kritiek of vleierij.      Ik spreek mij niet graag uit over de héle Trump. Ik weet bijvoorbeeld nog altijd niet wat hij uiteindelijk zal doen in Oekraïne. Maar één ding is voor mij zeker: the man has no honor. Toch niet in de Menckiaanse zin van het woord.

* Over de lonen van de cowboys in Yellowstone, zie ook mijn stukje hier.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten