donderdag 24 december 2020

De moslimminderheid: que (ne pas) faire?


      Wie pessimistisch is in verband met de islam heeft daar goede redenen voor. Sinds 40 jaar neemt het islamitisch fanatisme* in de wereld toe, en is het zichtbaarder en gewelddadiger geworden. Ook daarvoor was er endemisch geweld in islamitische landen en gebieden, maar dat geweld heeft vandaag vaker dan vroeger een religieus en sectair karakter. Veel islamitische landen zijn een arena waar islamitische populisten het opnemen tegen seculiere dictators. Soms wint het ene kamp, soms het andere, en geen van de twee kampen oogt erg aantrekkelijk.
     Sam Van Rooy vreest dat een dergelijk scenario ons ook te wachten staat. Hij  haalt een studie aan van het Rensselaer Polytechnic Institute dat het volstaat dat 10 procent van een groep een onwrikbaar geloof koestert opdat  de meerderheid van de groep dat zou overnemen. Dat sluit aan bij wat Nassim Taleb schrijft over de invloed van fanatici (hier). Het sluit aan bij hoe Gibbon de opkomst van het christendom beschrijft. Het sluit aan bij de beelden die we zagen van woedende moeders die aan de schoolpoort te keer gingen tegen Juf Magalie. Dat waren wellicht zoals de meesten onder ons in wezen vriendelijke mensen, vredelievend, hartelijk voor vrienden, goede echtgenotes, liefhebbende moeders, maar als ze een keer geïntimideerd en gehersenspoeld zijn door fanatieke geloofsgenoten, veranderen ze in een hysterische menigte. Dat was geen prettig gezicht. Het verontrust mij meer dan het beeld van jonge relschoppers die een auto in brand steken, een winkelruit inslaan of vechten met de politie.
     Hoe de 10-procent-regel werkt binnen een groep die zelf 10 procent en op termijn misschien 20 procent van de gehele samenleving uitmaakt, is weer een andere zaak. Maar ik ben er niet gerust in. Uit onderzoek van Koopmans blijkt dat 52 procent van de Belgische moslims van Marokkaanse en Turkse afkomst een fundamentalistische opvatting hebben over de onveranderbaarheid van de islam, over de dogmatische interpretatie van de heilige boeken en de over voorrang van religieuze wetten op seculiere wetten. 52 procent - dat is een ruime vijver voor fanatici om in te vissen.
     ‘Que faire?’ zou Lenin zeggen, maar dan in het Russisch. En ook: ‘que ne pas faire?’. Laat ik met dat laatste beginnen. Moslims mogen geen feitelijke of juridische voordelen krijgen onder de vorm van ‘positieve discriminatie’, mogen ook niet achtergesteld worden;  er mag hen – als ze genaturaliseerd zijn – geen enkel recht ontzegd worden dat andere burgers genieten.  Het beleven van hun godsdienst mag niet aan banden worden gelegd, tenzij door proportionele, algemene wetten die gelden voor alle godsdiensten. Ook moet je hen niet beledigen, jennen of uitschelden, behalve als je cartoonist, columnist, blogger of clown bent, want dan stel je zelf niet veel voor en moeten ernstige mensen je niet serieus nemen. Maar een politicus moet beleefd blijven als hij over moslims spreekt, vooral als zijn boodschap streng is. Heel strenge leraars spraken hun leerlingen vroeger aan met ‘meneer’. De Amerikaanse politieman-met-zonnebril in de film spreekt verdachte autobestuurders aan met ‘please’ en ‘sir’. Met schelden ondermijn je je eigen gezag, en met vernedering creëer je wrok waar de haatbaarden hun voordeel bij doen.  
     Wat moet er wél gebeuren? Als er  87 maatregelen mogelijk zijn, worden de nummers 1 tot en met 60 ingenomen door hervormingen in de immigratiepolitiek**. Die alleen kunnen de groei van de moslimminderheid afremmen – groei die echter om demografische redenen nog een poosje verder zal gaan. Met een moslimminderheid van 30 procent krijgen fanatici veel meer kans om door intimidatie en sociale druk grote groepen mensen in hun greep te krijgen. Blijft het percentage lager, dan kunnen individuele moslims makkelijker contact onderhouden met de ‘buitenwereld’***, zich onttrekken aan de fanatici, en zich ontwikkelen tot wat we allemaal willen worden: welvarende burgers en goede buren.
        Veel van de andere maatregelen – inburgeringscursus, getto-bestrijding, taalcursussen, enzovoort – zijn vormen van social engineering waar we zeker op korte termijn geen wonderen van mogen verwachten. Eén punt echter is wel belangrijk: de onwrikbare verdediging van de seculiere maatschappij. Vandaag betreft die verdediging grotendeels op een symbolenstrijd, maar beter nu een gevecht om symbolen dan later echte vechtpartijen op straat. Dus: geen geen hoofddoeken achter de loketten, geen door religieuze autoriteiten goedgekeurde halal-voeding op de scholen****, geen afwijkingen van het lesrooster voor zwemlessen of biologie, geen private sharia-rechtbanken om familiegeschillen te regelen. Groen-links moet afleren om gehoofddoekte kandidaten aan te trekken of aldus uitgedoste dames op hun folders te plaatsen.
     Er bestaan verschillende manieren waarop een moderne maatschappij op een faire manier met godsdienst probeert om te gaan. De ene is de pluralistische. In Engeland zijn er gemeenteraden die om beurt worden ingeleid door een voorganger van een of andere godsdienst: een priester, een rabbi, een imam, enzovoort. Sharia-rechtbanken worden er gezien als een soort arbitrage zoals die ook in onderling akkoord tussen bedrijven gebeurt. Daar tegenover staat de Franse traditie van strikte neutraliteit van de staat, de laïcité van de Franse revolutie, oorspronkelijk afgedwongen door wrede kerkvervolging. Mijn spontane sympathie zou gaan naar de pluralistische opvatting. Maar nu we met de islam te maken hebben die traditioneel godsdienst met politiek verbindt, en weinig scheiding aanbrengt tussen de private en de publieke ruimte, is de laicité, met enkele redelijke, proportionele vrijheidsbeperkingen de betere oplossing. Ik ben bereid daarvoor om de lat gelijk te leggen voor alle godsdiensten. Geen muezzin voor de moslims, geen klokkengelui voor de katholieken. Ik doe met dat laatste overigens geen grote toegeving.

     

* In een vorig stukje sprak ik van ‘islamitisch extremisme’. Bij nader inzien vind ik ‘moslimfanatisme’ een beter woord om in één net te vangen wat mij in bepaalde belevingen van die godsdienst niet bevalt.

** De essentie van een nieuwe migratiepolitiek moet bestaan in veel strengere voorwaarden voor huwelijksmigratie en gezinshereniging, een vluchtelingenstatuut dat geen recht geeft op permanente vestiging en de arbeidsmigratie afstemmen op gespecialiseerde arbeidskrachten. Die drie algemene maatregelen zouden op een ingrijpende manier de immigratie uit moslimlanden beperken. 

*** Meisjes uit moslimmilieus die naar een hoofdzakelijk autochtone school gaan, ervaren dat schoolgaan vaak als een bijzonder aangename afwisseling en een grote opluchting.

**** Moslimkinderen moeten uiteraard maaltijden kunnen krijgen zonder varkensvlees en bloedworst.

4 opmerkingen:

  1. Ik denk dat wat u hier schrijft uiterst zinvol is. Maar er zijn een aantal dingen die een dergelijke verstandige en logisch gestructureerde aanpak zeer sterk zouden bemoeilijken.
    Ten eerste is er het onvermogen van de huidige politieke kaste om daadkrachtig te regeren. Het politieke landschap is zo verbrokkeld dat er een voortdurende koehandel aan de gang is, gecombineerd met klank- en lichtspel in de vele media waardoor we tegenwoordig worden geteisterd, zodat een duidelijke en uitvoerbare politiek er niet meer inzit. Kijk maar eens naar het gehannes rond de maatregelen voor corona, soms lijkt het wel of de politiek streeft naar onduidelijkheid in plaats van het tegenovergestelde.
    Ten tweede is er de alomtegenwoordige aanwezigheid van de Europese Unie met al zijn raden gremia, die de nationale politiek probeert te sturen en daarbij beschikt over het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Hoe die instanties reageren op nationale maatregelen is in mijn ogen nooit erg duidelijk, maar de politieke correctheid is alomtegenwoordig. Er zijn meer dan 80.000 lobbyisten aan het werk in de EU, wie weet wat hun invloed is?
    Ten derde moet u rekening houden dat een aantal politieke partijen heel graag immigranten verwelkomt, want ze zien ze als potentiële cliënten. Ze gaan dus zeer coulant omgaan met de nieuwkomers en zullen alles doen om bij hen in het gevlei te komen. Dat leidt tot situaties zoals nu in Molenbeek, maar dat is voor de betrokken politici niet erg, want zij en hun aanhang wonen niet in die getto’s. Dat politiek opportunisme zal dus nog wel een tijdje voortbestaan.
    Ten vierde mag men nooit vergeten dat de islam veel onverdraagzamer is dan de meeste mensen beseffen. Het katholicisme was vroeger ook veel intoleranter, dat hebben we zelf nog meegemaakt, maar dat is enorm afgezwakt. Men mag de evolutie bij ons nooit projecteren op de islamitische werkelijkheid, want die is helemaal anders. Men heeft daar te maken met mensen die overtuigd zijn van hun gelijk en de plicht hebben om hun religie trouw te blijven. Twijfels worden niet aanvaard, afvalligheid wordt zwaar bestraft.
    Ik twijfel zeer sterk aan het vermogen van de politiek om een haalbare oplossing uit te denken voor deze problematiek.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Zinvolle opmerkingen. Bij de vierde alinea: men mag inderdaad nooit iets naar de toekomst projecteren. Maar wat je zegt van het onverdraagzaamheid (overtuigd van gelijk, plicht tot trouw, geen aanvaarding van twijfel, bestraffing van afvalligheid) is ook toepasbaar op een groot deel van de katholieke geschiedenis, weliswaar niet in de laatste eeuwen.

      Verwijderen
  2. Shtozhe djelet? Uw tanden laten zien ipv te ...

    Als wij niet bereid zijn om te laten zien dat we bereid zijn om te vechten kunnen we het wel vergeten.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bereid om te vechten voor de correcte principes, zoals in dit geval de laicité.

      Verwijderen