Zijn er principes – al dan niet
rechtvaardige – die kunnen helpen om vrede tot stand te brengen tussen Israëli’s en
Palestijnen? Jawel. Het zijn er zelfs te veel.
- Het recht van de sterkste.
Dat lijkt het uitgangspunt van Israël te zijn. Het principe staat
vandaag niet hoog aangeschreven maar is eeuwenlang het leidende beginsel
geweest in de betrekkingen tussen de staten. Israël heeft haar militaire
overwinningen telkens verzilverd met gebiedsuitbreiding. Als het aangevallen
wordt met flutbombardementen slaat het terug met échte bombardementen. - Veiligheid.
Toen Israël werd opgericht beloofden de Arabische staten om ‘de Joden
in de zee te drijven’. De slagzin wordt door een misverstand toegeschreven
aan de Egyptische president Nasser, maar schijnt wel degelijk in gebruik te zijn
geweest. (Zie hier)
Het is in elk geval de mentaliteit die Israël aan haar vijanden toeschrijft, wat leidt tot een grote bekommernis om de eigen veiligheid. Het principe
houdt verband met het ‘recht van de sterkste’, want je kunt het best je veiligheid
verzekeren als je de sterkste bent. - Eenzijdige toegevingen. Ook dat principe houdt verband met het ‘recht van de sterkste’. Als je
werkelijk de sterkste bent, kun je toegevingen doen zonder dat daar iets
tegenover staat, behalve dan de belofte dat men je gerust zal laten. Israël
heeft een poosje die weg bewandeld toen het veroverde gebieden weer afstond in
ruil voor erkenning en vrede. De politiek van ‘land for peace’. Toen de vrede
uitbleef, verminderde het enthousiasme voor het principe en kregen de ‘haviken’
meer armslag.
- Wraak. Dat lijkt een belangrijk beginsel te zijn aan Palestijnse kant. Ook
dit principe wordt vandaag niet openbaar beleden, maar het is eeuwenlang de
drijfveer voor langdurende conflicten geweest. Het komt geloof ik niet voor in
officiële Palestijnse teksten, maar je herkent de toon wel eens op betogingen
met rood-groen-wit-zwarte vlaggen.
- Bloed en bodem (en religie). De
joden vinden dat ze recht hebben op een stuk land waar hun voorouders of geloofsgenoten enkele duizenden
jaren geleden hebben gewoond, nadat ze de plaatselijke Kanaänieten hadden
uitgemoord, althans volgens de bijbel. De Palestijnen vinden
dat het land toebehoort aan de 5 miljoen kinderen, kleinkinderen en
achterkleinkinderen van de 700 000
vluchtelingen die in 1948 het gebied verlieten. Voor een buitenstaander is de
afstand in tijd van 2000 jaar moeilijker te verteren dan een van 70 jaar. Maar
de principes zijn vergelijkbaar. Men weigert zich als vluchteling te integreren
in een nieuwe samenleving en blijft dromen van het mythische thuisland.
- Individuele
eigendom. Dat is mijn favoriete principe. Een stuk grond
behoort niet toe aan een volk of een religie maar aan een persoon of een
familie die die grond gekocht of geërfd heeft of als niemandsland heeft
ingenomen om er iets nuttigs mee te doen. Dan mag het geen verschil maken of
dat een Palestijn is in Israëlisch gebied of een Jood in Palestijns gebied.
Volgens dit principe zou nogal wat grond in Israël aan Palestijnen
toekomen en nogal wat grond op de Westbank aan Joden. Misschien zou een en
ander met schadevergoedingen kunnen worden geregeld*. Maar wie zal het uitmaken? Zijn
er eigendomstitels? Dateren zij van de Ottomaanse tijd? Van de Britse tijd? Van
na 1948? En wat met een stuk grond dat in 1948 een woestijn was en nu een
bloeiende boomgaard? Wie is dan eigenaar van wat?
- Democratie. Vrije verkiezingen, majority rule en recht op oppositie zijn
min of meer gerealiseerd binnen de Israëlische staatsgrenzen en er zijn
pogingen geweest om die te realiseren in Gaza en de Westbank. Maar democratie staat niet helaas niet voor
vrede. In Israël zijn de Joodse extremisten momenteel electoraal sterk genoeg
om een politiek van gebiedsuitbreiding boven een van vrede te verzekeren. In Gaza heeft
Hamas in 2006 de verkiezingen gewonnen en is sindsdien vergeten om nieuwe
verkiezingen te organiseren. Op de Westbank heeft Hamas de verkiezingen ook
gewonnen maar heeft de regerende PLO er de voorkeur aan gegeven om het resultaat
te negeren.
- Gelijkheid voor de wet. Ook dit principe is min of meer gerealiseerd binnen de Israëlische
wetgeving: Arabieren en Joden hebben gelijke rechten en plichten. Er zijn
enkele verschillen. Alleen Joden móeten legerdienst vervullen, Arabieren mógen
dat, maar weinigen doen het. De taalwetgeving kent een hogere status toe aan
Hebreeuws dan aan Arabisch. En er is een principiële discriminatie in de immigratiewetgeving
(zie volgende punt). Ondanks de theoretische gelijkheid voor de wet kan de Arabische minderheid in
de praktijk nog altijd slachtoffer zijn van discriminatie. Het aanslepende
conflict prikkelt ongetwijfeld de vijandigheid tussen de gemeenschappen, een
vijandigheid waarvan de gevolgen zwaarder zullen wegen voor de minderheid dan voor de meerderheid.
- Secularisme. De Israëlische onafhankelijkheidsverklaring verzekert gelijke rechten
voor elke burger, ongeacht zijn godsdienst.
Tegelijk echter wordt de staat als ‘Joods’ gedefinieerd, wat grote gevolgen
heeft voor de immigratie-wetgeving. Iedereen die tot de Joodse godsdienst
behoort – wat niet noodzakelijk een vroom geloof in die godsdienst inhoudt – heeft automatisch het recht om naar Israël te
immigreren. Christenen, moslims en anderen hebben dat recht niet. Palestijnse
organisaties hebben daarom lang een onverdeeld secularisme als alternatief
voorgesteld. Ondertussen liggen de kaarten voor dat secularisme veel
ongunstiger dan 40 jaar geleden. Binnen Israël heeft het extremistische
jodendom aan invloed gewonnen. En binnen de Palestijnse beweging is het
secularisme grotendeels weggedrukt door de moslimextremisten van Hamas en Hezbollah.
In het algemeen lijkt de religieuze onverdraagzaamheid eerder toe- dan
afgenomen.**
- Internationaal recht. Hier spelen de VN-resoluties een grote rol, zoals resolutie 242 van 1967 die
vraagt dat Israël zich terugtrekt uit de gebieden die het toen zojuist had veroverd. Je kunt je afvragen of zo’n stelletje landen, met elk hun eigen agenda,
geschikt is om als neutrale scheidsrechter op te treden. Maar is er een
andere instantie die de rol kan opnemen? Israël heeft een deel van de resolutie
242 al toegepast. Een integrale toepassing zou zijn internationale positie in
elk geval niet verzwakken.
Ik verwacht niet dat een van de strijdende partijen mijn mening zal
vragen***. Mochten ze dat wel doen, dan verklaar ik mij zoals iedereen voorstander van de
tweestatenoplossing, en krijgt de Palestijnse staat van mij de hele Westbank. De
oplossing komt min of meer tegemoet aan de principes 1, 2, 3 en 10 en
gedeeltelijk aan principe 5. Van de andere principes kunnen de twee staten proberen het
beste te maken. De Joodse kolonisten mogen van mij op de Westbank blijven
wonen, maar ik zou het hen niet aanraden. Ik vrees dat de Palestijnse staat een
islamistische staat wordt, met of zonder verkiezingen. Het zij zo. En verder
behouden de twee staten het recht om hun immigratiepolitiek in te vullen zoals
ze dat zelf willen.
In Israël moeten de extremisten hun
wens opgeven om de Westbank in te sluiten in een Israël-tot-aan-de Jordaan. Dát
Israël is toch maar een onrealiseerbare droom. Ofwel moet je dan de Palestijnse
bevolking verjagen, en dat lukt geen tweede keer, ofwel moet je ze opnemen in je staat als volwaardige
burgers, waardoor de Joden binnenkort een minderheid gaan vormen in hun eigen
staat. Ook de derde mogelijkheid is niet aantrekkelijk: een permanente
apartheid met een archipel van Palestijnse gebieden die militair omsingeld zijn
en die geen gemeenschappelijke economie kunnen uitbouwen. Zo’n toestand moet onvermijdelijk
tot blijvende spanningen leiden.
Militair-strategisch is de terugtrekking van het Israëlische leger uit
de Westbank, en de oprichting van een Palestijnse staat met een volledig
staatsapparaat en leger, voor Israël geen goede zaak. Tja, je kunt niet alles
hebben in het leven. Maar ondertussen is het militaire overwicht van Israël verpletterend
en krijgen de Palestijnen vandaag niet meer de steun van de Arabische staten
waar ze vroeger op konden rekenen. Willen ze hun nieuwe staat gebruiken om,
tegen hun beloften in, zoveel mogelijk raketten op Israël af te vuren, dan is
dat te betreuren. Israël kan dan naar oude gewoonte met precisiebombardementen
terugslaan die, naast de vernietiging van legertuig en commandoposten, veel
meer burgerslachtoffers zullen kosten dan het zelf geleden heeft. Ook dat zal
ik betreuren. Maar ik zal geen boycotmaatregelen eisen.
En Jeruzalem dan? En de blokkade van
Gaza? En … ? Ja, kijk, dat moeten de strijdende partijen aan iemand anders
vragen.
* Er is van Israëlische kant wel wel hier
en daar wat schadevergoeding toegekend voor Palestijnse gronden die onteigend
werden, maar erg veel lijkt het niet te zijn geweest.
** Volgens een onderzoek van 2015 zou
82 procent van de moslims ongelukkig zijn als hun kind zou trouwen met een jood
en zou 97 procent van de joden dat zijn als hún kind iets soortgelijks zou doen. Ik vraag mij
af of dat laatste cijfer even hoog lag rond 1970 bijvoorbeeld. Helemaal als een
verrassing komt het niet voor wie Fiddler
on the Roof of, laat ons zeggen, The Marvelous Mrs.
Maisel gezien heeft. ‘She’s a shiksa,’ zegt vader Maisel als zijn zoon hem
zijn jonge minnares Penny Pam voorstelt. ‘Shiksas are for practice. It’s not a
girl you marry.’
*** Ook hier
en hier
heb ik mijn mening gratis ter beschikking gesteld.