donderdag 20 maart 2025

Brusselmans en Mia Doornaert


      Dichter Charles Ducal doet in De Standaard (19/3) een oproep om Israël te boycotten vanwege de ‘genocide in Gaza’. Fijn, denk ik meteen. Eerst een boek schrijven om de genocide door Stalin te ontkennen en goed te praten, en dan de oorlog van het Israëlische leger tegen Hamas een genocide noemen.
 
     Mijn reactie is een voorbeeld van whataboutery. Ducal begint over Gaza, en ik antwoord met ‘What about Stalin?’ Een beetje zoals officiële Sovjet-Russen indertijd elke Amerikaanse kritiek op hun land beantwoordden met А у вас негров линчуют’ [u vas negrov linchuyut] 
– What about the lynching of Negroes in your country.’ 
      Whataboutery is een oneerlijke polemische truc om in een discussie van onderwerp te veranderen. Ik heb geen zin om om met Ducal over Israël te discussiëren. Mijn voorzichtige mening daarover is niet erg populair, die van hem wel. Daarom probeer ik mijn tegenstrever te vloeren met een persoonlijke aanval die verwijst naar zijn onpopulaire mening over een heel ander onderwerp.
     Maar er bestaat een manier om de whataboutery truc op een min of meer aanvaardbare manier te gebruiken. Neem dit x-bericht van Mia Doornaert (11/3/25):

Herman Brusselmans vrijgesproken. Zou rechtbank zelfde (niet onaanvaardbare) uitspraak hebben gedaan als hij geschreven had dat hij elke moslim die hij ontmoette een puntig mes in de keel wilde rammen? Wed dat het dan bedreiging van een bevolkingsgroep en ‘racisme’ was geweest

.     Ha, u vindt dat antisemitisme moet kunnen? And what about islamphobia?
      Ik vind de sneer van Doornaert terecht. Ze gebruikt whataboutery om een dubbele weegsteen aan te klagen. Je mag dat echter alleen doen als je zelf geen dubbele weegsteen gebruikt; als je dus vindt dat ‘satirische’ columns tegen Joden en Moslims op dezelfde manier moeten worden beoordeeld. Dit is hier het geval. Doornaert schrijft dat de vrijspraak van Brusselmans ‘niet onaanvaardbaar’ is. Ze impliceert dat de rechtbank niemand moet veroordelen voor ‘satirische’ columns tegen Joden, en dus evenmin voor ‘satirische’ columns tegen moslims. De
 kwalificatie van de vrijspraak als ‘niet onaanvaardbaar’ wijst overigens op een lovenswaardige weerzin van Doornaert om ook voor ideeën die ze verfoeit – zoals antisemitisme – geen gerechtelijke straffen te eisen. 
     Doornaert besluit haar bericht met een weddenschap dat een column over puntige messen en moslimkelen wél tot een gerechtelijke veroordeling zou hebben geleid, namelijk als ‘aanzetten tot haat.’ Het is een weddenschap die ze zeker zou winnen.  Maar we zullen het niet kunnen verifiëren. Ik zie in ons land of zelfs in Nederland geen enkele rechtse auteur die ooit een anti-immigratie column zou schrijven waarin dezelfde woorden en uitdrukkingen voorkomen als die die door Brusselmans werden gebruikt. Johan Sanctorum? Nee, want die denkt over Gaza ongeveer hetzelfde als Brusselmans. Leon De Winter? Nee, want die drukt zich in een beleefder register uit.
     En nu het toch over polemische trucs gaat: In Humo (4/2) schrijft Brusselmans een column – hij heeft er betere geschreven – over zijn toenemende seniliteit. Een van zijn aandoeningen is dat hij af en toe, zonder aanleiding, uitroepen zou doen waarvan hij niet weet waar ze vandaan komen. ‘Aardappelsalade.’ ‘Monika van Paemel.’ ‘De Punische oorlogen.’ ‘Paul van Himst en Will Tura in een roeiboot.’ ‘Buurman Jos doet het met zijn renpaard.’ En de laatste: ‘‘Ik ben doodziek, ik wil de Styx over en naar Mia Doornaert in haar onderbroek kijken.’
     Ik verdenk Brusselmans ervan dat hij zijn hele column met alles erop en eraan, met de griep, met Dius van Stefan Hertmans, en met het korte nachthemdje en de clitoris van zijn vriendin, alleen geschreven heeft om met Doornaert te kunnen eindigen. 

Over de Stalin-apologie van Ducal heb ik hier iets geschreven. Mijn mening over Israël-Palestina staat hier, maar ik ben ondertussen pessimistischer geworden. Over Brusselmans’ column zijn hier enkele van mijn stukjes verzameld. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten