maandag 24 maart 2025

Oorlogs-angst, -pornografie, -speculatie


     Ik lees geen Nederlandse kranten, maar dankzij FB-vrienden krijg ik regelmatig de goedgeschreven columns van Leon De Winter op mijn feed te zien. De Winter is een rechtse jongen, en vaak schrijft hij dingen waar ik het eens mee ben. Maar ik schrik wel eens van de zelfzekere toon waarmee hij oordeelt over ingewikkelde dossiers waar ikzelf weinig van afweet. Zou De Winter daar zoveel meer van afweten dan ik? vraag ik mij dan af. En natuurlijk, als hij iets schrijft waar ik het niét mee eens ben, word ik nóg wat kritischer.
      Laatst heeft De Winter weer een column geschreven over Oekraïne, Rusland en het oorlogsgevaar*. Hij heeft gelezen dat in Nederland één op vijf mensen de kans groot acht dat we binnen vijf jaar in een kernoorlog zitten. Ik zou tot die meerderheid van vier of vijf mensen behoren die die kans niet groot achten. Ik doe nog altijd aan langetermijnsparen, en overweeg een renovatie overweeg van ons appartement zodat we ‘binnen tien jaar’ de chauffageleidingen niet moeten vernieuwen. Nu ik erover nadenk, die één op vijf die op een vragenformulier de kans op een kernoorlog wél groot acht, zullen ook wel aan langetermijnsparen doen, renovatiewerken laten uitvoeren, en hun iets oudere kinderen naar de hogeschool of universiteit sturen. Ik denk dat het met die oorlogsangst nogal meevalt. Zelfs in de jaren ’50 en ’60 toen iederéén dacht dat een kernoorlog elk moment kon uitbreken, viel het nog mee. Hier en daar had je iemand die emigreerde naar Congo of naar Zuid-Afrika omdat het daar veiliger was, maar dat waren uitzonderingen. Boudewijn de Groot zong in die tijd dat hij met ‘alle andere baarden op de bom te wachten lag’ maar dat ‘die maar niet wilde vallen.’
     Nu, een beetje oorlogsangst voel ik ook wel. Volgens mij komt dat door de massale invasie in Oekraïne die ik niet had verwacht. Dat was toch iets anders vond ik dan de Krim of Tsjetsjenië. Die eerste oorlog was bijna geruisloos, en die tweede voelde aan als een kwestie van plaatselijke wreedheden. Maar de televisiebeelden van de tankkolonne die oprukte naar Kiëv, dat was andere koek. Volgens De Winter echter laten we ons vooral bang maken door angstpornografen: gepensioneerde militairen die ‘eindelijk de kans krijgen om hun kennis en ervaring te etaleren’, gewichtig doende politici die ‘vol zichtbare verrukking mee mogen praten over zulke ontzagwekkende dingen als oorlog’, en ten slotte: eurocraten die ‘oorlog zoeken om de EU te veranderen in een eenheidsstaat … met een Europees leger.’**
     De eerste twee categorieën – de militairen en de politici – worden neergezet in enkele fraaie alinea’s. De typering is boosaardig en raak. Wie gezagsdragers ijdelheid verwijt, heeft bijna altijd gelijk. En dat de eurocraten ‘oorlog zoeken’ mag overdreven zijn – het was Poetin die oorlog begón – het is natuurlijk waar dat ze het conflict proberen aan te grijpen om een Europese eenheidsstaat dichterbij te brengen. En dan is de vraag: is dat erg? Het antwoord is, in een tijd van rivaliserende machtsblokken, genuanceerd.
     De Europese landen hebben in hun onderlinge betrekkingen de militaire rivaliteit achter de rug gelaten. Even leek het erop dat de rest van de wereld zou volgen – dat de geschiedenis als histoire des batailles afgelopen was. Maar achteraf gezien zijn we te optimistisch geweest.  Daarom kan Europa beter zelf een machtsblok worden dan een speelbal te zijn van andere machtsblokken. Van zo’n machtsblok is een eengemaakte vrijhandelszone de basis en een gemeenschappelijk leger het sluitstuk.
     Als conservatief liberaal ben ik een grote voorstander van subsidiariteit. Macht moeten zoveel mogelijk worden gedecentraliseerd en veel beslissingen moeten aan de staten toekomen, en niet aan een Europese superstaat. Sociale rechten, onderwijs, homorechten, migrantenrechten, culturele identiteit, milieubescherming, verhouding tussen wetgevende en juridische macht, de organisatie van verkiezingen, kwesties van regionale autonomie, voor mijn part zelfs de budgettaire discipline. Maar sommige materies overstijgen door hun aard de plaatselijke grenzen: klimaat, asielmigratie en defensie.
      Conservatieven hebben terechte kritiek op de manier waarop die kwesties – vooral asielmigratie – werden aangepakt. Men heeft toegelaten dat asiel een kanaal werd voor massa-migratie. Maar dat lag niet alleen of vooral aan het Europees beslissingsniveau. Wat op het Europese niveau gebeurde, weerspiegelde – in versterkte vorm – de voorkeuren van de nationale politici die zich gedragen voelden door electorale meerderheden in eigen land. En die meerderheden weerspiegelden op hun beurt wat gedurende decennia de communis opinio was binnen het aanzienlijke progressieve volksdeel. Daar komt gelukkig verandering in. Ongeduldige conservatieven moeten er zich bij neerleggen dat een koerswijzing voor asiel zich grotendeels binnen het trage, weerbarstige Europese kader zal moeten plaatsvinden. Kort gezegd: het falende Europese beleid inzake asiel en klimaat is een reden om dát beleid om te buigen, niet om een sterke en eengemaakte Europese defensie tegen te houden.
     De Winter heeft, naast zijn afkeer van de Europese eenheidsstaat, een sluitende logische redenering om een versterkte Europese defensie af te wijzen: ze is niet nodig.  Die redenering gaat als volgt: het Russissche leger is zwak en zal nooit durven oorlog te voeren tegen een sterker Europa. We moeten ons afvragen, schrijft De Winter

 of Poetin na het Oekraïense avontuur echt een volgend bloedig avontuur zoekt … Mag ik zeggen dat ik dat onzin vind? Tussen vrede en oorlog is in het geval van een Russische aanval op een Navo-lid geen escalatie mogelijk. Wanneer de Russen aanvallen, zullen zij direct en met alles wat zij hebb8n aanvallen. Met wat geschermutsel schieten zij niets op aangezien de Navo ook zonder Amerika beter bewapend is, dus als de Russen aanvallen zullen zij dat met atoomwapens doen om een smadelijke conventionele oorlog te voorkomen, met als gevolg dat binnen enkele minuten alle prachtige Russische steden net zo in de as liggen als Rome en Parijs en Londen, met dank aan Franse en Britse kernwapens.

     Het is van een dwingende logica. Mocht Rusland agressie overwegen, dan kan dat alleen met een conventionele oorlog of een kernoorlog. Een conventionele oorlog is onmogelijk omdat Europa (‘de Navo zonder Amerika’) beter bewapend is. Een kernoorlog is onmogelijk omdat Rusland dan op zijn beurt zou worden vernietigd door de Engelse en Franse kernmacht. In de twee gevallen zou Rusland ‘zelfmoord plegen’ en het zal dus niet gebeuren.
     Dat is helder geformuleerd.  De logica is dwingend. Daar tegenover staat dat alle veronderstellingen erg dubieus zijn. Ze berusten, zoals alles in de geopolitiek, op speculatie. Of Rusland nog zin zal hebben in een ‘volgend bloedig avontuur’, zal er onder andere van afhangen hoe de oorlog in Oekraïne  zal aflopen. Die afloop kan ik in elk geval niet voorspellen. Of Europa beter bewapend (en gevechtsklaar) is dan Rusland weet ik ook al niet. Ik heb in mijn jeugd, in de jaren ’70, vele uren verspild aan het doorploegen van rapporten van het International Institute for Strategic Studies (IISS) en van het Stockholm International Peace Research Institute (SIPRI) om te weten te komen wie van beide, Navo of Warschau-pak beter op een oorlog was voorbereid. Ik heb vooral onthouden dat het een heel moeilijke zaak was, en dat het erop aankwam geen appelen met citroenen te vergelijken.  De Winter laat verstaan dat Rusland geen nucleaire first strike capacity heeft waarmee het de Engelse en Franse kernmacht kan uitschakelen voor die kan terugslaan. Niemand weet of dat waar is.
      Ten slotte veegt De Winter de meest waarschijnlijke Russische openingszet nogal laconiek van tafel: ‘met wat geschermmutsel schieten zij niets op’. Maar dat is juist het scenario dat de meeste strategen juist wél het waarschijnlijkste vinden: een conflict dat begint als hybride oorlog, met desinformatie, cyberhacking, sabotage, opgestookt relletjes, vermomde infiltranten, enzovoort**. Niemand kan voorspellen of en hoe zo’n hybride oorlog zich kan ontwikkelen tot een plaatselijke of full scale conventionele oorlog. Niemand kan voorspellen hoe Europa zal reageren. En niemand kan met zekerheid voorspellen dat zo’n conflict, zoals De Winter aanneemt, zou eindigen met een ‘smadelijke’ Russische nederlaag.
     Er kunnen verschillende redenen zijn om de Europese defensie niét te versterken. Een ervan is dat daarmee de Russen geprovoceerd worden om zelf verder hun economie te militariseren. We moeten hopen dat dat bezwaar in de toekomst kan worden bezworen met diplomatieke oplossingen. Een andere reden is dat de Russen geen kwade bedoelingen koesteren. Dat is niet de reden die De Winter aangeeft. Hij schrijft: ‘Ik vertrouw Poetin voor geen meter.’ Zijn reden is dat Rusland zo  zwak is dat we er niet bang van moeten zijn. Dát is zeker geen absurde veronderstelling. Maar het blijft een veronderstelling, waarover experts het niet eens zijn. John Mearsheimer, die in anti-Zelenski-kringen populair is vanwege zijn Oekraïne-standpunt, behoort tot diegenen die vinden dat men Rusland als militair machtsblok best niet onderschat.
     De Winter heeft gelijk als hij zegt dat we niet ál te bang moeten zijn. Hij heeft ook gelijk met zijn bewering dat de kans op een grote conventionele of nucleaire oorlog met Rusland redelijk klein is. Maar het is een kleine kans op een grote catastrofe. En dat is juist de reden om een goede verzekeringspolis te kiezen. Je moet je niet verzekeren tegen de mogelijkheid dat je vaatwas defect is. Dat is verloren geld. Maar je moet je verzekeren voor die ene keer dat je een peperdure chirurgische ingreep moet ondergaan. Daarbij komt dat defensie een verzekeringspolis van een heel speciale soort is. De polis geeft je niet alleen de middelen om op een catastrofe te reageren, hij zorgt er vooral voor dat de kans op een catastrofe vermindert. Als Europa een polis kiest met een stevige defensie vermindert de kans op een Russische agressie, geheel volgens de logica van De Winter.
     Men kan hier tegen inbrengen dat een verzekeringspolis ook het moral hazard doet toenemen. Door je te verzekeren tegen een ski-ongeval, ga je je roekelozer gedragen en loop je meer kans om een ski-ongeval te hebben. Zou je die redenering ook kunnen toepassen op Europa? Dat Europa met een sterker leger in de verleiding zou komen om Rusland aan te vallen? Ik kom die stelling wel eens tegen bij radicaal-rechtse en radicaal-linkse FB-vrienden. 
     Ik geloof er niet veel van. De expansie van Europa naar het Oosten is een vreedzaam proces geweest, zonder inzet van militaire middelen. Europa is een pacifistisch continent geworden. Het zal al moeilijk zijn om de Europeanen zo ver te brengen dat ze zich eventueel willen verdédigen. Maar dat Ursula von der Leyen, in navolging van Napoleon en Hitler, Rusland zou binnenvallen, dát geloof ik dus niet. De verschrikkingen van de Russische Winter zijn te diep in ons collectieve geheugen doorgedrongen. 

De column van De Winter staat hier.
** Ik interpreteer de column van Leon De Winter als een impliciet pleidooi tegen een versterkte defensie, hoewel hij dat nergens expressis verbis schrijft. Over een van de vorige Oekraïne-stukjes van De Winter heb ik hier iets geschreven.
*** Daar komt bij dat het geschermutsel zoals De Winter dat noemt succesvol is geweest op de Krim en gedeeltelijk in de Donbass, terwijl de frontale aanval op Kiev een mislukking werd.

2 opmerkingen:

  1. Ik verwed 1.000 euro dat een eventueel europees leger eerst zou worden ingezet tegen de bevolking van een lidstaat. djl

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dat is zeker mogelijk. Een leger kan altijd ingezet worden tegen de eigen bevolking. In de VS zijn verschillende keren federale troepen ingezet in staten waar men de rassenintegratie weigerde toe te passen. Een leger is gevaarlijk en een sterk leger is zeer gevaarlijk. Maar een zwak leger is dat ook, om andere redenen.

      Verwijderen