donderdag 3 november 2022

Schelden op politiek links (1)


     Eergisteren schreef ik iets over schelden op politiek rechts. Het omgekeerde bestaat natuurlijk ook: schelden op politiek links. Ik kan het weten want ik doe het ook wel eens. Ook hier kan de schelder een beroep doen op algemene woorden zoals ‘rat’ of ‘gespuis’ of ‘halve gare’ of ‘bachibouzouk’. Of hij kan woorden kiezen die meer op zijn onderwerp zijn toegesneden zoals het ‘rooje rakkers’ van eertijds. Van Marc Ernst leerde ik de uitdrukking ‘linkiewinkie’, waarmee hij de ‘luny left’ aanduidde. Zelf zal ik mij in dit stukje weer vooral bezinnen over inhoudelijke of beschrijvende termen.

Bakfietser. Niet alle bakfietsers hebben een bakfiets, zoals niet alle SUV-rijders met een SUV rijden en niet alle fermette-bewoners een fermette bewonen. Het woord roept een beeld op van yoga, geitenwol, Marokkaans theetafeltje, geen gordijnen voor de ramen, job in de socio-culturele sector, lijzige stem, veganistische couscous. De bakfietser gedraagt zich vreedzaam zolang hij zich niet op de openbare weg begeeft. Ikzelf zou het scheldwoord nooit gebruiken omdat een bakfiets mij juist heel handig lijkt om kinderen en grote hoeveelheden kruidenierswaren te vervoeren. 

Woke. Wokie*. Heeft ongeveer dezelfde betekenis als het vroegere ‘poco’, wat stond voor ‘politiek correct’. Ik heb woke ooit in een stukje gedefinieerd als het misvormde kind van een reeks historische bewegingen: antikolonialisme, feminisme, burgerrechten, homorechten, dierenrechten, milieubescherming. Elk van die bewegingen heeft of had een gezonde kern. Wat woke tot woke maakt is de onredelijkheid, de overdrijving, de aandacht voor futiliteiten en het gezeur over de witte cisman die aan alles schuld heeft. Wat die overdrijving aangaat zal iedereen zijn grens ergens anders leggen. Vanwege zijn redelijkheid zal ik Tom Naegels geen wokie noemen. En Marc Reynebeau vind ik te oud om in aanmerking te komen.

Oikofoob. Geleerd woord voor nestbevuiler. Gemunt door de conservatieve filosoof Roger Scrutton. Komt van het Grieks ‘oikos’, wat ‘huis’ betekent. Oikofobie is dan het voelen van weerzin voor eigen huis, volk, land, gebruiken en beschaving. Het overkomt de besten. Elsschot bijvoorbeeld. In Het dwaallicht hoopt Frans Laarmans dat zijn Afghaanse vrienden het met een vijftienjarig meisje willen doen, ‘want om mij uit te sloven voor mensen met al de vooroordelen die in ons Westers lexicon staan, daar bedank ik feestelijk voor.’ Ikzelf ben redelijk oikofoob als het gaat om volksdansen, processies, dorpscafés, dorpskermissen, kermiskoersen, mariakapelletjes, kerktorens, FC De Kampioenen en mosselen met friet. Als het om de Westerse beschaving gaat, vind ik oikofobie dan weer erg storend. Je krijgt dan een geschiedenis van het Westen die zich beperkt tot slavenhandel, koloniale uitbuiting en racistische passages in de werken van de Verlichtingsdenkers. 

Elite. Vroeger: establishment. Elite is een vies woord geworden. De rechtspopulist verwijt zijn groen-linkse en vooral zijn linksliberale tegenstander dat die tot de ‘elite’ behoort.  Veel linksliberalen behoren inderdaad tot de hogere inkomensgroep, zoals Hollywoodsterren, internet-moghuls, ceo’s en eurocraten. Anderen, zoals journalisten, theatermakers en vormingswerkers, behoren tot dezelfde groep van middeninkomens waar ook veel rechtspopulisten toe behoren. Een parlementslid van Groen verdient evenveel als één van het Vlaams Belang. Het gaat echter niet om inkomens. De linksliberaal wordt verweten dat hij een elitair beleid voert of ondersteunt zonder rekening te houden met de laaggeschoolde kleinverdiener. De linksliberale politicus laat toe dat de volkswijken ‘omvolkt’ worden, de linksliberale eurocraat legt milieunormen op die verwarming en huisvesting voor de kleinverdiener onbetaalbaar maken, de linksliberale ceo verplaatst bedrijven naar het buitenland en de linksliberale journalist schrijft dat het allemaal nog niet ver genoeg gaat.

Globalist. Een rijke stinkerd die vrij verkeer wil van goederen en mensen. Dan kan hij geld investeren waar dat het meeste opbrengt, producten laten maken waar hem dat het beste uitkomt, kan hij ze verkopen waar er meest vraag naar is, en kan hij arbeidskrachten invoeren waar en wanneer hij die nodig heeft. Het scheldwoord komt van rechtspopulistische zijde. De Europese rechtliberaal daarentegen is vóór vrij verkeer van goederen,  vrijhandel dus, maar tégen vrij verkeer van mensen, immigratie dus -  behalve als die een economische meerwaarde oplevert. Een rechtsliberaal als ik is dus een halve globalist. Globalist kan zowel een scheldwoord als een geuzennaam zijn. Van mijn vrouw kreeg ik het boek Leve de globalisering cadeau, van Johan Norberg.

Journaille. Samentrekking van ‘journal’ en ‘canaille’. Ook ‘hoernalisten’, ‘regimepers’ en MSM-mainstream media. De rechtspopulist en de rechtsliberaal vinden dat de pers in berichtgeving en opiniëring naar links helt. Hoe rechtser men is, hoe meer bewijzen men daarvan aantreft en hoe sneller men naar de hier genoemde scheldwoorden grijpt. De gematigd linkse vindt dat het allemaal best meevalt. De radicaal-linkse vindt dat de pers juist naar rechts helt, te veel ruimte biedt aan Vlaams Belang en optreedt als ‘spreekbuis’ van N-VA.

 

* Over het begrip ‘woke’ schreef ik onder andere hier en hier, over het begrip ‘elite’ hier en hier, over vrijhandel’ hier, over migratie hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten