In De Standaard van 24 oktober analyseert sociaal-filosoof François Levreau eerst hoe geld en vermarkting onze moraal koloniseert (zie mijn stukje hier )
- crowding out (AI vervangt de menselijkheid)
- corrosion (AI tast de menselijkheid aan)
- fairness (AI vergroot de sociale ongelijkheid.
Waarom, zo schrijft hij, zou je nog een paper schrijven als ChatGPT dat voor je kan doen? De intrinsieke waarde van leren – nieuwsgierigheid, oefening, worsteling – dreigt plaats te maken voor het gemak van een automatisch antwoord. Intellectuele vorming wordt dan vervangen door een oefening in efficiëntie.
     Hier haalt Levrau twee soorten academische papers door elkaar. De overgrote meerderheid van de papers hadden in het verleden louter een pedagogische functie – dus inderdaad om de student te verplichten tot ‘nieuwsgierigheid, oefening en worsteling.’ Hoogstens kon een docent ze later als een voetnoot gebruiken in zijn eigen wetenschappelijke werk. Het loutere bestaan van AI maakt de paper als pedagogisch middel de facto onmogelijk. Er rest docenten geen andere mogelijkheid dan de ‘nieuwsgierigheid, oefening en worsteling’ op een andere manier te stimuleren. Daar is niets aan te doen. De meeste opdrachten die ik mijn leerlingen in het zesde middelbaar gaf, zouden vandaag met AI kunnen worden uitgevoerd. ‘t Is jammer, maar als ik nog les gaf, zou ik iets anders moeten verzinnen – bijvoorbeeld minder opdrachten en meer klassiek doceren.
     Daarnaast heeft de gepubliceerde paper een wetenschappelijke functie. Artsen publiceren in vakbladen over welke behandelingen de beste resultaten opleveren voor patiënten. Hier telt vooral de kwaliteit van de paper. Wie de paper geschreven heeft, een overwerkte arts na zijn uren of een AI-bot, is van ondergeschikt belang. Hier gaat het om de nieuwsgierigheid van de lezende arts, niet van degene die schrijft. Dat de romantische worsteling van de auteur verdwijnt, kun je betreuren. Ook de worsteling van de landbouwer met graangewassen verloor veel romantiek – zeker voor de toeschouwer – toen de zeis vervangen werd door de maaidorser..
    Moeilijker is de vraag van AI in de kunst. 
Willen we ons niet vooral laten beroeren door een mens die op basis van reflectie, inspiratie en gevoel tot een bepaalde creatie kwam, eerder dan door een machine die op basis van wat algoritmes een product heeft uitgespuwd?
     Zeker, ik wil mij liever laten beroeren door een mens. Maar dan bezin ik mij, als Netflix-kijker, over een andere vraag. Zou ik ’s avonds kiezen voor een originele, onderhoudende en ontroerende serie die gemaakt is door een machine of voor een voorspelbare, vervelende, koudbloedige serie gemaakt door een menselijk team? Eén ding is zeker: dat laatste soort door mensen gemaakte series bestaat. Ondertussen weet ik niet of machines ooit originele of ontroerende series zullen kunnen maken. Ik kan mij alvast troosten met de gedachte dat, als in de nabije toekomst de machine-series het aanbod beheersen, en ze de menselijke X-factor missen, dat ik dan nog altijd de oude series zal kunnen herbekijken.
     ‘Of denk aan de (te betalen) AI-gezelschapsbots,’ schrijft Levrau. Ja, dat lijkt mij inderdaad een serieus moreel vraagstuk, en die gaat veel verder dan de vraag of men voor die bots moet betalen. Er zijn al intrigerende films over het onderwerp gemaakt: AI, Blade Runner, Her,  Ich bin dein Mensch … en de vraag van hierboven blijft bestaan: of AI ooit zulke intrigerende films over AI zal kunnen maken.
      In de laatste alinea’s komt Levrau dan bij het fairness argument. 
De kloof tussen arm en rijk dreigt te verdiepen. Als AI de repetitieve of zelfs hoogopgeleide banen overneemt, dreigt werk te verschralen tot een restcategorie. Er blijft dan alleen nog werk voor wie economisch rendabel is, of flexibel genoeg kan omgaan met AI. Het gevaar is dat miljoenen mensen overbodig worden en / of zich overbodig gaan voelen in een wereld die door algoritmes wordt gedomineerd.
      Nu komen we volledig in de sfeer van de speculatie en de dystopie. Het toekomstbeeld dat Levrau schetst van een toekomst zonder repetitieve of andere banen is zeker niet onmogelijk, maar het is om veel redenen niet onvermijdelijk dat het zo loopt. Het is best mogelijk dat de nood aan allerlei soorten ándere arbeid gewoon blijft bestaan. De automatisering in de 19de en 20ste  eeuw heeft evenmin de menselijke arbeid overbodig gemaakt. De scenario’s van de vierurendag of de ééndaagse werkweek zijn niet uitgekomen. Waarom zou dat in de toekomst wel het geval zijn?
      Ook hoeft een door robotica en AI-beheerste wereld geen arm-rijk maatschappij te zijn. Er kan best een politieke keuze worden gemaakt om iedereen te laten meegenieten van de gecreëerde rijkdom door een universeel basisinkomen in te voeren, terwijl een kleine minderheid techneuten zich onledig houdt, min of meer als hobby, met het beheren, sturen en verder ontwikkelen van AI.
      Ten slotte kun je je afvragen in welke mate de geschetste dystopie verschilt van een utopie. Is het zo erg als de ‘repetitieve banen’ verdwijnen? Was het niet de droom van Karl Marx dat de mensheid uit het rijk van de noodzaak zou ontsnappen om het rijk van de vrijheid te bereiken ‘waar men ’s ochtends kan jagen, ’s middags kan vissen en ’s avonds na het eten kan filosoferen.**’ Of is de meerderheid van de mensen niet in staat om de vrijgekomen tijd creatief te benutten? Ik ben daar optimistischer in. Ik ken heel wat gepensioneerden die zich niét vervelen. En die er niet naar verlangen om zo snel mogelijk weer een ‘repetitieve baan’ te krijgen***.
* Eigenlijk zou ik het liefste willen dat vooral kinderen die veel belang hechten aan school naar de beste scholen kunnen gaan. Vanuit pragmatisch oogpunt zou je de slimste kinderen moeten kiezen: zij kunnen later hun opleiding best laten renderen voor de hele maatschappij.
** Weliswaar schreef Marx over jacht en visvangst als productieve activiteiten en was zijn invalshoek die van de afnemende arbeidsspecialisatie onder het communisme.
*** Daarmee beweer ik niet dat de overgang van een maatschappij van werken naar een van hobby’s geen fundamentele vragen oproept. Zie daarover het boek van Charles Murray, In Pursuit: Of Happiness and Good Government.

 
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenIk kan me best voorstellen dat de opkomst van de boekdrukkunst aan het einde van de vijftiende eeuw voor onrust zorgde bij behoudende mensen. Stel u voor: de Kerk zou haar monopolie op de wetenschap wel eens kunnen verliezen als iedereen zo maar allerlei ideeën kon verspreiden die niet overeenstemden met de traditionele leer. Misschien waren er ook mensen die afkerig waren van ontdekkingsreizen, want wat zou men daar niet kunnen aantreffen en later hier invoeren. Wetenschappers die liever hun eigen ogen geloofden dan wat er in de Bijbel stond liepen ook grote risico's: Galileo kon erover meespreken. Kortom, ik geloof dat elke grote wetenschappelijke en technologische ontwikkeling spontaan leidt tot zowel afkeuring en angst als bewondering en valse hoop, zowel dystopisch als utopisch fantaseren over de toekomst zitten er altijd in. Het is ook zo dat beide kampen gelijk hebben want elke nieuwe ontwikkeling heeft tegelijkertijd positieve en negatieve gevolgen. Maar tot op heden heeft nog niemand kunnen verhinderen dat technologie en wetenschap zich verder ontwikkelen en dat terwijl niemand weet wat de gevolgen in de toekomst zullen zijn. Wat zijn we toch een roekeloze soort!
BeantwoordenVerwijderenInderdaad. Ik wou eerst ook de vergelijking met de boekdrukkunst maken, maar mijn stuk was al zo lang. En inderdaad, elke vooruitgang betekent ook een verlies.
VerwijderenIk zag dit weekend in het Paul Delvaux-museum een korte docu waarin de man zegt dat kunst een transformatie is van de werkelijkheid door de verbeelding van de artiest. Hij heeft het daarbij over de kracht van "dromen" waarmee hij volgens mij vooral "dagdromen" bedoelt, maar zoals men weet kan een nachtelijke droom nadien gebruikt worden in de overdaagse artistieke arbeid.
BeantwoordenVerwijderen"overdaagse" is een woord dat AI niet zal gebruiken. Het was de inspiratie van het moment, een transformatietje van "overdag". Men kan zich daaraan ergeren of optrekken, hoe dan ook is het een spontane en individuele ingeving.
De quote van Delvaux deed me meteen denken over AI. Ik zag voor me hoe allerlei individuen zeer gelijkaardige transformaties van de werkelijkheid maken. We zien dat nu al in de hopelooks ongeïnspireerde cartoons waarmee columnisten of andere would-be-auteurs op LinkedIn hun - ook al door AI uitgebraakte - woorden kracht bij zetten.
Het is waar Philippe dat series, popmuziek en boekerij geen AI nodig hebben gehad om de jongste decennia eenheidsworst te produceren. Maar de vrees is niet ongegrond dat een aspirant-kunstenaar zijn eerste transformatie van de werkelijkheid zal verrichten met AI en hetzij uit enthousiasme hetzij vermurwd nooit tot iets persoonlijks komt.
Het verval van popmuziek is er volgens mij gekomen doordat productiemiddelen een commodity zijn geworden. Je zou denken dat daardoor compositie een differentiator wordt, maar het tegendeel is waar: compositorische middelmaat raakt nu in ijltempo tot bij de gebruiker. Het tragere proces van vroeger, waarbij de schaarse productiemiddelen werden ingezet voor de grootste compositorische talenten, is weggeconcurreerd.
AI is ook een productieversneller. We mogen verwachten dat de artistieke domeinen waar die productie het duurst is, een gelijkaardig verval zal kennen als de pop.
D.
Als er méér 'kunst' gemaakt wordt, zal er meer slechte kunst zijn. Of er procentueel meer slechte kunst zal zijn, weet ik niet. Een en ander doet mij denken aan het citaat van Borges: '“Mirrors and copulation are abominable, for they multiply the number of men.” (In het Engels in de Spaanse tekst)
Verwijderen