Marc Reynebeau en de realpolitiek
      In de eeuwigdurende boksmatch die Reynebeau uitvecht met Bart De Wever op de opiniepagina van De Standaard – ik laat de respectievelijke gewichtsklassen van de boksers buiten beschouwing – heeft Reynebeau dit keer naar mijn smaak een punt gescoord. Hij schrijft dat De Wever veel van de ethisch geïnspireerde Israël-kritiek ‘naïef’ vond ‘in een tijd die gedomineerd wordt door brute machtspolitiek’ maar dat de premier dan zelf een ethisch argument gebruikt door Israël te omschrijven als de ‘enige democratie in het Midden-Oosten.’ Dat laatste is volgens Reynebeau ‘feitelijk correct, voorlopig toch, maar de stelling beroept zich op de morele superioriteit van de democratie.’ (DS 22/10).
     Hier is inderdaad een paradox, en je kunt Bart De Wever met enig recht verwijten dat hij niet helemaal consequent is in zijn kritiek op gemoraliseer als hij zelf wat later in gemoraliseer vervalt. Toch is het punt van Reynebeau bij nader inzien nog heel ver verwijderd van een knock-out en levert het zelfs geen overwinning op punten op.  De oplossing die hijzelf namelijk suggereert is een veel zwaardere fout: in de internationale politiek 100 procent varen op ‘ethische regels, normen en waarden’ en op het ‘internationaal recht dat alleen kan voortbestaan als het consequent gehandhaafd blijft.’
     De juiste regel in de internationale politiek lijkt mij 70 procent realpolitiek en 30 procent ethiek. Ik zou eigenlijk willen schrijven 80 procent / 20 procent, maar ik houd om sentimentele redenen vast aan de maoïstische retoriek van 70/30. Als je dan realpolitiek en ethiek mengt, in gelijk welke verhouding, dan ben je onvermijdelijk inconsequent en stel je je bloot aan de beschuldiging van hypocrisie. Daar valt niets tegen te beginnen.
    Ik heb een grondige opvoeding gekregen in realpolitiek redeneren toen ik in mijn radicaal-linkse jeugd moest leren het Stalin-Von Ribbentrop akkoord te verdedigen. Stalin en Von Ribbentrop waren al lang dood – zó oud ben ik niet – maar ‘primaire anticommunisten’ bleven het akkoord tussen de communisten en de nazi’s (1939-1941) gebruiken om te bewijzen dat de communisten schurken waren. Het antwoord dat ik leerde op vormingsvergaderingen was dat Stalin gelijk had om de tegenstellingen tussen de kapitalistische landen uit te buiten, en om op die manier een Duitse aanval op Rusland uit te stellen.’ Ik vind die redenering in abstracto nog altijd juist, en ik kan ze nu gebruikten om uit te leggen waarom de democratische landen met een schurk als Stalin moesten samenwerken om Duitsland te verslaan.
    De vraag die ik mij sindsdien stel is: waarom niet meteen voor de volle honderd procent aan realpolitiek doen? Waarom nog 20 of 30 procent ethiek. Daar zijn drie redenen voor. Ten eerste verwijst realpolitiek alleen naar de middelen (bewapening, louche bondgenootschappen etc.) maar het uiteindelijke doel moet een ethische component hebben: de nationale onafhankelijkheid, een machtsevenwicht dat tot vrede leidt,  een bloeiende handel die welvaart voortbrengt, desnoods de zuiverheid van het ras of het wereldcommunisme. Ten tweede kunnen ethische overwegingen de realpolitieke keuzes beïnvloeden. Zo kan een bondgenootschap tussen liberaal-democratische landen een stabielere basis hebben dan één tussen democratieën en dictaturen. Het zal niet altijd zo zijn, maar het kan.
      Er is nog een derde reden. Bij een gunstige wind kunnen internationaal recht en internationale instellingen, wel eens bevordelijk zijn voor plaatselijk wat meer vrede en rechtvaardigheid – zo lang er geen storm opsteekt. Maar dáárop rekenen, met al de klimaatverandering van de laatste tijd, is naïef. Bij een columnist die daarop rekent denk je: dat is geen gebroken been. Bij een politicus die erop rekent denk je: hopelijk is hij hypocriet en gelooft hij het niet zelf. Anders: ‘c’est pire qu’un crime, c’est une faute.’
     Omdat ik er onlangs op werd gewezen dat ik nogal uitputtend argumenteer, wil ik mijn reputatie eer aan doen en er nog een vierde reden aan toevoegen. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij er zich vanuit realpolitiek oogpunt twee gelijkwaardige keuzes aandienen. Dán verdient de ethische keuze natuurlijk de voorkeur. 
     Ik lees bij Reynebeau dat Theo Francken legermateriaal besteld heeft bij het Amerikaanse bedrijf Palantir. Theo Francken beweert dat Palantir het beste heeft wat er op de markt is, en ‘alleen het beste is goed genoeg.’ Waarop Reynebeau een kamerlid van Groen citeert. Palantir zou een bedrijf zijn ‘dat geen scrupules heeft en vervolging en moord als businessmodel’ hanteert. Als Palantir –  dat in data en AI doet – inderdaad het beste materiaal heeft, dan moet Francken vanuit realpolitiek oogpunt dát materiaal kiezen. Maar als er nu een tweede bedrijf is dat precies even goed materiaal aanbiedt, én als het kamerlid van Groen gelijk heeft met zijn beschuldiging, dan is het beter dat Francken dat tweede bedrijf als leverancier kiest. Als het nog niet te laat is.

 
Liggen er veel Belgen wakker van die zgn. mensonterende omstandigheden in de Belgische bajes? Ik denk het niet. Een bak is geen hotel maar een strafinrichting en als die zgn slechte omstandigheden het afschrikkingseffect zouden kunnen verhogen des te beter. Waarom blijven die gevangenissen dan overvol? oa door de hoge criminaliteit onder de migranten.. Op hen heeft de belgische bak absoluut geen afschrikkingseffect, want ivglm hun shithole countries is een Belgische bak nog altijd een hotel, hoezeer snowflakes als Reynebeau ook hun best doen om mensonterende omstandigheden aldaar aan te kaarten.
BeantwoordenVerwijderen*pardon, niet Reynebeau, maar L.Sioen.
VerwijderenIk bewonder je onderbouwde nuanceringen tegen wart wit.
BeantwoordenVerwijderen"...Om op die manier een Duitse aanval op Rusland uit te stellen."... of een Russische aanval op Duitsland ?...
BeantwoordenVerwijderenDit zegt Google-AI (uittreksel):
<< De bedoeling van het Molotov-Ribbentroppact was om de dreiging van een tweestrijd te vermijden, wat de weg vrijmaakte voor Duitsland om Polen aan te vallen zonder angst voor een oorlog met de Sovjet-Unie. In een geheim protocol verdeelden ze Oost-Europa in invloedssferen: Duitsland kreeg het westen van Polen en de Sovjet-Unie kreeg het oosten van Polen, de Baltische Staten, Finland en delen van Roemenië. Dit verdrag gaf beide leiders, Stalin en Hitler, de kans om zich voor te bereiden op eventuele toekomstige conflicten of om zich te versterken.
1/ Voor Hitler:
Hij kon Polen aanvallen zonder een front in het oosten...
2/ Voor Stalin:
De Sovjet-Unie kreeg tijd om zich militair en economisch te versterken. Daarnaast verwierf hij gebieden in Oost-Europa die hij later onder zijn heerschappij zou brengen.
Persoonlijke aanvulling/correctie:
VerwijderenVoor Hitler: hij kon Polen aanvallen [met het motief Duitslands ontnomen gebieden na WO I (Oostpruisen) terug te veroveren, cfr. het probleem van de "Dantzigcorridor"], terwijl het tegelijk in zijn hoofd niet meteen te verwachten was dat hierdoor Engeland (en later Frankrijk) de oorlog zouden verklaren aan Duitsland. Cfr. Anton Zischka: "Englands Bündnisse" (vertaald naar het Nederlands als "Zes Eeuwen Engeland", 1940 ?). Toen Engeland (en noodgedwongen Frankrijk) dan toch de oorlog verklaarden aan Duitsland was Hitler sterk verbaasd en (tijdelijk) depressief (meerdere bronnen)...
Uiteraard is het denkbaar dat Stalin de adempauze van het pact zou gebruiken om een aanval op Duitsland voor te bereiden, maar dan toch als plan op langere termijn. Toen de Duitse aanval dan toch veel vroeger kwam, was Stalin ook verbaasd en (tijdelijk) depressief. (Hitler kon zich inderdaad niet voorstellen dat Groot-Brittannië haar overzees imperium op het spel zou zetten voor een oorlog op het continent.)
BeantwoordenVerwijderen