woensdag 14 mei 2025

Eurosongboycot, discussiëren over


     Koningin Victoria hield er niet van dat haar eerste minister Gladstone haar toesprak alsof ze een groot publiek was. Ze had gelijk. De stijl om te spreken voor een publiek, is een andere dan degene die je in een conversatie dient te gebruiken, en nog anders is de stijjl die je dient te gebruiken in geschrifte. Een scherpe repliek kan uitstekend van pas komen om een publiek in te pakken en de lachers op je hand te krijgen. 
     Stel, er is een debat, met publiek, tussen een pro-Palestijn en een zionist. Ze zijn het er niet over eens of het Israëlisch leger nu genocide pleegt in Gaza. De zionist probeert een brede geopolitieke context te schetsen. ‘Goed. Binnen twee of drie jaar valt China binnen in Taiwan en …’ De pro-Palestijn onderbreekt hem: ‘Hoezo? Jij weet dat China zal binnenvallen in Taiwan maar je weet niet dat er nu een genocide aan de gang is in Gaza.’ Voor een groot publiek klinkt dat prachtig, maar als je het leest is het een weinig overtuigend sofisme.
      Of neem het Eurosongfestival. Twee professoren schrijven in De Standaard (13/5) dat de VRT de Israëlische deelname aan Eurosong moet boycotten. Ik ben daar geen voorstander van. Van mij mag Rusland meedoen aan Eurosong als het dat wil. Dan stuur ik misschien voor één keer een sms-je om voor Oekraïne te stemmen. Maar wat mij opviel was de stijl van de professoren. Ze reageren onder andere op de Vlaamse minister van Media die vindt dat men de politiek weg moet houden uit het evenement. De minister wil immers vermijden dat er in ons land, met die moslims, die Joden, en hun sympathisanten, al te veel polarisatie zou ontstaan. En let nu eens op het antwoord van de professoren.

De Vlaamse minister van Media, Cieltje Van Achter, reageert dat we erover moeten ‘waken dat dit conflict niet overslaat naar andere delen van onze samenleving.’ Excuseer? Het is dus oké dat de massavernietiging in een ander deel van de wereld plaatsvindt?

      Jawel hoor, Cieltje Van Achter vindt massavernietiging ‘oké’. Komaan, beste professoren, dat is de stijl van de meeting, of eventueel van het panelgesprek, of van een cafédiscussie die stilletjes aan naar een ruzie opschuift. Maar zo schrijf je toch niet. Zeker, je mag in geschrifte de mening van je opponent wat bijkleuren als je dat zo graag doet, maar dat moet dan toch subtieler gebeuren.


2 opmerkingen:

  1. Wat is toch die obsessie van die profjes met Israël? Hebben ze een palestijns liefje of is het omdat een zelfhatende Jood een boek publiceerde over israëlische uniefs die zogezegd in dienst zouden staan van de zgn bezetting? Ik zou zeggen dat Trumpie hen de toegang tot de VS verbiedt, maar waar-
    schijnlijk zijn die profjes (tesamen met de rector) zo onbeduidend dat dit niet zal gebeuren.

    BeantwoordenVerwijderen