Ik weet weer waarom ik nooit op het Vlaams Belang zal stemmen. Tom Vandendriessche, Europarlementslid voor VB, heeft een bericht gepost op X.com waarvan hij zegt dat ‘brave conservatieven het zullen betreuren.’ Dat zegt het helemaal: ik ben een ‘brave conservatief.’ Dát is dus de reden.
Vooreerst dit. Vandendriessche is een vertegenwoordiger van de op één na grootste partij van ons land. Hij is binnen die partij een belangrijke figuur. Hij is verstandig en belezen, en hij drukt zich al bij al voorzichtig uit. Voor mij zijn dat allemaal redenen om zwaarder aan dit bericht te tillen. Aangezien het kort is, en helder geschreven, kan ik het in zijn geheel citeren:
Straatbendes zoals Antifa en Code Rood worden beschermd en gestuurd door de linkse machthebbers. Daarnaast wordt het gerechtelijk apparaat en de administratie geïnstrumentaliseerd tegen de rechtse oppositie. Zo tracht links via institutioneel en straatgeweld de rechtse oppositie te vervolgen, te intimideren en te agresseren. Ze misbruiken hun macht om aan de macht te blijven. Het toont enkel hun wanhoop aan. Omdat ze zoals elk regime dat tegen de wil van het volk bestuurt, onvermijdelijk van de macht verdreven zal worden door dat volk. Want in een democratie ligt de macht uiteindelijk bij het volk en niet bij machthebbers die maar tijdelijk zijn. Het positieve aan het machtsmisbruik van links is dat ze geen enkel politiek of moreel verweer hebben, eenmaal rechts aan de macht komt en precies hetzelfde doet. Velen aan de rechterzijde vinden dat idee huiveringwekkend. Principieel en fundamenteel hebben ze meer dan gelijk. Maar als rechts niet bereid is de logische consequentie te aanvaarden van de totale oorlog die links tegen het volk voert, incluis het machtsmisbruik dat ze daarvoor aanwendt, zal dat machtsmisbruik blijven duren zolang ze aan de macht zijn en steeds terugkeren telkens als ze opnieuw aan de macht komen. Dat ondermijnt de democratie zelf. De revolutie van rechts die we nu in de VS zien heeft die consequentie aanvaard. Het resultaat is niet dat de democratie ondermijnd wordt, zoals links beweert, maar wel precies hersteld wordt. Het beleid verandert fundamenteel omdat het volk daartoe beslist heeft en leiders verkozen heeft die dat ook uitvoeren. De soevereiniteit van het volk en dus de democratie wordt hersteld. De VS lopen op tal van vlakken voor op ons. Waarom zou het op dit vlak anders zijn? Het beste moet dus nog komen, maar het zal vermoedelijk eerst nog veel slechter gaan vooraleer het beter wordt.
     Door zijn sneer naar de ‘brave conservatieven’ plaatst Vandendriessche zichzelf in het kamp van de straatvechters. Wat heeft de conservatieve zaak, lijkt hij zich af te vragen, aan bange wezels die even bang zijn om klappen te krijgen als om klappen uit te delen? De politiek is geen zaak voor mietjes. Links is de vijand, en die moet worden verslagen. Daarbij moet al eens een middel gebruikt worden dat ‘huiveringwekkend’ is, maar het is de enige manier. En daarna, als de strijd gewonnen is, kunnen we weer vriendelijk worden en elkaar over het hoofd aaien.
     Ik ben het niet helemáál oneens met Vandendriessche. Politiek is inderdaad niet voor mietjes, en het is een van de redenen waarom ik er mijzelf buiten houd. Maar het verschil tussen Vandendriessche en mij is er niet alleen één in temperament en vechtlust, het is er ook een in principes, in respect voor proporties, en in realisme.
     Neem de eerste zin van Vandendriessche. ‘Code Rood en Antifa worden beschermd en gestuurd door de linkse machthebbers.’ Is dat een realistische inschatting van het marginale straatgeweld? Gestuurd door linkse machthebbers? Het is bijna even overdreven als de linkse complottheorie dat die marginaal-linkse groepen gestuurd worden door de ‘rechtse’ machthebbers. En wie zijn trouwens die ‘linkse machthebbers’ die Code Rood sturen? Met hetzelfde gevoel voor overdrijving zou ik uit een aantal interventies van Vandendriessche kunnen concluderen dat hij ‘gestuurd wordt door Poetin.’
      Hetzelfde geldt, in mindere mate, voor de tweede zin over ‘het gerechtelijk apparaat dat geïnstrumentaliseerd wordt tegen de rechtse oppositie’. We weten allemaal op welke praktijken hier wordt gealludeerd – en die praktijken zijn vandaag erg afgezwakt vergeleken met twintig jaar geleden, toen het Vlaams Blok verbóden werd en het cordon médiatique geen uitzonderingen kende. Vandaag voert Vlaams Belang ongehinderd oppositie in het Vlaamse en het Federale parlement, daarbij ondersteund met geld van de overheid – wat zijn goed recht is.
     De overdrijvingen – over de sturing van Code Rood en over de gerechtelijke sabotage van de rechtse oppositie – zijn geen onbelangrijk detail. Vandendriessche is van de draconische aanpak, en een draconische aanpak kan inderdaad nodig zijn in extreme omstandigheden – ik denk aan oorlog. Maar als die omstandigheden minder extreem zijn, of slechts extreem op bepaalde vlakken – zoals immigratie – dan vervalt het argument voor de draconische aanpak.
     Het meest choquerende onderdeel van Vandendriessches bericht is dat waarin hij oproept tot ‘machtsmisbruik van rechts’ en dat verantwoordt door te wijzen op ‘het machtsmisbruik van links.’ Ik heb de tekst een paar keer opnieuw gelezen, en zie niet in hoe die anders kan worden geïnterpreteerd. Het is een oproep tot wraak, en de redenering kan eindeloos worden omgekeerd, van links naar rechts en van rechts naar links.
     Wat moeten wij ons voorstellen bij ‘het machtsmisbruik van rechts’ waar Vandendriessche toe oproept? Moeten de toekomstige ‘rechtse machthebbers’ dan op hun beurt straatbendes als Code Bruin en Hooligans Vooruit ‘beschermen en sturen’? Moeten ze het ‘gerechtelijke apparaat instrumentaliseren tegen de linkse oppositie’? Moeten ze de rechtse oppositie ‘vervolgen, intimideren en agresseren’? Ik zou daar niet alleen principieel tegen zijn, maar ik vrees bovendien dat mensen à la Vandendriessche dat zouden doen op bredere schaal en met minder scrupules dan de huidige ‘linkse machthebbers.’ Vandendriessche schrijft dat zonder draconische maatregelen het machtsmisbruik van links kan ‘terugkeren telkens als links opnieuw aan de macht komt.’ Hij lijkt te huiveren bij de gedachte dat na een rechtse regering, weer een linkse aan de macht kan komen. Hij heeft het recht om te huiveren, maar als hij democraat wil zijn, moet hij aanvaarden dat alternance, zigzag en aflossing van de wacht tot de spelregels behoren.
     Vandendriessche beweert dat een ‘revolutie van rechts’ ervoor moet zorgen dat ‘soevereiniteit van het volk en dus de democratie wordt hersteld.’ Hier herleidt hij democratie in het beste geval tot een systeem waarbij de meerderheid van het volk haar wil oplegt aan de samenleving*. Maar een liberale democratie is meer dan de wil van de meerderheid: het is ook een stelsel van garanties: het respect voor de grondwet en voor mensenrechten, rechters die controleren of de overheid haar eigen regels volgt,  persvrijheid. Zelfs een tot compromissen bereide mentaliteit is er een onderdeel van.
     Er is in de verhouding tussen de democratie (meerderheid +1) en het stelsel van garanties een en ander scheefgegroeid. Er is de ideologisch geïnspireerde juristocratie. Vlaams Belang wordt door het cordon uitgesloten van het compromis-systeem. De pers wordt gedomineerd door een linksliberale consensus. Hier mag gerust een en ander dooreengeschud worden.
      Ik heb geen principieel bezwaar tegen élke draconische maatregel. Ik ben er geen voorstander van om bijvoorbeeld de openbare omroep af te schaffen, uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens te stappen, of leraren op school te verbieden politieke uitspraken in de klas te doen. Maar het zijn maatregelen die stuk voor stuk democratisch en pragmatisch verdedigbaar zijn. Het gaat hier om proporties, en dat is een delicate discussie waarin zowel rechts als radicaalrechts valabele argumenten naar voren kunnen schuiven.
     Ik zal niet, zoals Vandendriessche, spreken van ‘linkse machthebbers’, maar ik zie om mij heen wel een duurzame links-liberale dominantie die onaangetast blijft door rechtse verkiezingsoverwinningen. Wie die dominantie wil doorbreken of vervangen, kan best bestuderen hoe die tot stand gekomen is, en dat is niet vooral een kwestie van bruut machtsmisbruik geweest. Links heeft 50 jaar geleden ‘de lange mars door de instellingen aangevat.’ Daarvoor waren nodig: geduld, compromisbereidheid**, ideologisch denkwerk, vriendjespolitiek en propaganda. Niemand kan het rechts kwalijk nemen dat het dezelfde middelen toepast – en liefst niet alleen het laatste. Maar door verkiezingsoverwinningen te gebruiken om eens flink de bezem te halen door de instellingen, opent men de poort naar het revolutionaire exces. Men ervaart dan al snel dat één hoofd op de guillotine niet genoeg is.
      Misschien zegt de aandachtige lezer nu: probeer eens wat consequent te zijn, Clerick. Eergisteren schreef je nog dat we in de internationale politiek de voorrang moeten geven aan machtspolitiek boven de mooie principes*. Dat is waar, ik heb dat geschreven. Maar internationale politiek en binnenlandse politiek zijn twee verschillende zaken. In de internationale orde is er geen centraal gezag – behalve een op papier en in vergaderzalen. Altijd loert het gevaar dat machtige staten of blokken hun legers inzetten om hun wil op te leggen. De wapens zijn het ultieme machtsmiddel. De macht komt uit de loop van het geweer.
       Binnen de nationale staten is dat anders. Sinds vele eeuwen worden die staten beheerst door een centraal gezag dat niet alleen op papier bestaat, maar dat ook een leger heeft, en dat zelfs het monopolie heeft op de uitoefening van dwang en geweld. Binnen zo’n kader was het mogelijk om de liberale democratie te ontwikkelen waarin de politieke tegenstrevers elkaar kunnen bekampen zonder geweld te gebruiken – door verkiezingen te winnen, door wetten goed te keuren, door grondwetten te amenderen, en desnoods door lange marsen aan te vatten door de instellingen. De liberale democratie biedt ons een kader waarbinnen we ‘braaf’ kunnen zijn en waarbinnen we machtsmisbruik van de tegenstrever kunnen hekelen zonder het zelf te willen toe passen. 
* Over de verhouding tussen democratie en liberale vrijheid, zie mijn recente stukje hier.
** Het exces van woke zou je kunnen uitleggen door een te lange dominantie van linksliberaal. Het winnende kamp geloofde dat het geen geduld of compromissen meer nodig had. 
*** Over realpolitiek in internationale betrekkingen, zie mijn stukje hier.
Praatjes en kunst
     De verklarende tekstjes in musea zijn meestal onbegrijpelijk. En als ze wel begrijpelijk zijn, is het meestal onzin. Dat komt omdat het moeilijk is om iets dat in wezen visueel is, om te zetten in woorden*. In de literatuur moeten schrijvers hun uiterste best doen om over een zonsopgang iets te zeggen wat niet al te vervelend is. Soms lukt het. Maar bij de beschrijving van kunst, is de verleiding groot om als een chatbot te gaan hallucineren.
    Neem nu die artistieke wandklok van Alicja Kwade die uithangt in de tentoonstelling. Het kunstwerk is te bekijken in de tentoonstelling Dusty die (M Leuven). De Standaard (23 oktober) publiceert een foto van die klok, die eruit ziet als een gewone klok die verkeerd is opgehangen. Gelukkig leert de beschrijving ons wat er speciaal aan is. ‘We zien hoe een wandklok, van het type dat je in stations en luchthavens aantreft, de secondewijzer vooruit tikt terwijl de wijzerplaat zelf in tegenovergestelde richting meedraait.’
      Ik heb de klok zelf niet in werking gezien, maar ik neem aan dat zoiets een aardig effect oplevert. In Disneyland zat ik ooit in een lift waarbij bewegende wanden de beweging van de lift doorkruisten. In films zie je wel eens dat een camera inzoomt terwijl hij tegelijk achteruit beweegt. Ik heb geen bezwaar tegen die rare klokken, rare liften en rare camerabewegingen. Maar ik stoor mij aan de uitleg die volgt. ‘Het desoriënterende effect confronteert ons met vragen als: hoe meten we en ervaren we tijd? En hoe groot is onze obsessie ermee?’ Dat zijn perfect begrijpelijke vragen, maar ze hebben volgens mij niets met die klok te maken.  
* Ik heb het zelf ooit geprobeerd. Zie hier.

 
Voor het totstandkomen van de linkse dominantie valt het belang niet te onderschatten van het 'cordon médiatique' (op aangeven van Marc Reynebeau) en de overname van de redactie van De Standaard in 1999 (of 2000?) Mijn gedacht.
BeantwoordenVerwijderenDat klopt. Ik voeg aan mijn tekst een verwijzing naar het cordon médiatique toe.
VerwijderenHet lijkt met momenten wel een artikel uit solidair (uitputtende argumentatie 😁)waarschuwende voor het gevaar van extreemrechts. Maar ik verdenk de professor ervan het alweer ironisch te bedoelen. Clerickiaanse ironie, geniaal. Zelf ben ik nogal plat en vlak, ik zou het volgende zeggen: ik zou het leuk vinden moest links een koekje van eigen deeg krijgen.
BeantwoordenVerwijderen'koekje van eigen deeg'?
BeantwoordenVerwijderenZo'n koekje als in Duitsland 1933?
Reductio ad hitlerum… vermoeiend, zeer vermoeiend. Werkelijk geen echte en onderbouwde argumenten om te delen?
VerwijderenDe links-liberale dominante -zoals u ruim onderbouwd beschrijft-- wordt heden electoraal en ideologisch verduurzaamd tot een robuust machtsblok door het populariseren van het islamisme, Door deze omsluiting wordt elke tegenkracht geneutraliseerd. Het hoeft geen betoog dat dit vooruitzicht gemakkelijk leidt tot faux-pas bij de extreme rechterzijde. Het straatgeweld komt nu van extreemlinks. Ik bekeek het stuk 'Three Times Left is not Right' in het NTG-Gent. Daarin wordt een koppel voorgesteld waarbij de linkse man zijn vrouw ziet evolueren naar extreemrechts. Dat extreemrechts werd als onmenselijk, wreed en dom voorgesteld. Dit heet kritisch theater waarover met lof wordt gesproken. Maar de intellectuele eerlijkheid aan de dag leggen om het stuk te vervolledigen met een tegengestelde setting - rechtse man ziet vrouw extreemlinks worden - wordt niet opgevoerd en á priori uitgesloten.
BeantwoordenVerwijderenIk neem aan dat u de bestorming van het Capitool zo'n faux-pas noemt?
BeantwoordenVerwijderen