Beste meneer Tuypens,
minister Francken heeft uw zoon een brief gestuurd, u hebt een brief teruggestuurd, en nu stuur ik u op mijn beurt een brief. Een open brief nog wel, en dat is een gevaarlijk genre. Zo’n brief laat zich veel te gemakkelijk schrijven. Voor men het beseft is men eindeloos aan het ouwehoeren, vervalt men in sarcasme, of sluipen er in het proza ‘sporen van satire’. Joël De Ceulaer weet er alles van.
Uw brief zet een lange traditie voort, want u klaagt de verschrikking van de oorlog aan. Boris Vian richtte zich tot Monsieur le président, Bob Dylan tot de Masters of War, en Boudewijn de Groot tot een Meneer de president die hij welterusten wenste. U moet zich tevreden stellen met Theo Francken, en dat verklaart misschien waarom uw brief stilistisch wat minder uitvalt dan die grote voorbeelden.
Sta mij toe om u eerst gerust te stellen. Met de hoofdstrekking van uw brief ben ik het volkomen eens: oorlog is een verschrikking. Mijn eigen favoriete oorlog is de Amerikaanse Civil War (1861-1865). Het is bij dié oorlog, meer nog dan bij Napoleons veldtocht in de Russische sneeuwvlakten, dat ik het onmetelijke lijden van de soldaten het beste navoel. In de film Lincoln (2012) komt er een een beeld waarin we een enorme stapel geamputeerde armen en benen zien. Omdat het beeld zo kort is, laat het een onuitwisbare indruk na.
Onderliggend aan uw aanklacht, bespeur ik een geopolitieke inschatting die niet de mijne is. U schijnt te geloven dat Europa aanstuurt op een oorlog met Rusland. Ik geloof het tegenovergestelde: dat Europa, vooral Oost-Europa, beducht moet zijn voor militair expansionisme van Rusland. Maar ik begrijp dat een open brief, zelfs al beslaat hij twee volledige bladzijden in De Morgen, niet de plaats is om geopolitieke analyses te onderbouwen. Wie met alle geweld zo’n onderbouwing wil lezen, vindt ze wel ergens anders.
Ook lijkt u impliciet een logische constructie te hanteren die mij gebrekkig voorkomt. Uw sorites gaat ongeveer als volgt: ‘Oorlog wordt gevoerd door legers. Als we de bestaande legers afschaffen of verzwakken, verminderen we de kans op oorlog. Ons leger is een bestaand leger. We moeten ons leger dus afschaffen of verzwakken – en zeker niet versterken.’ De hele redenering gaat voorbij aan de mogelijkheid dat men door zijn eigen leger te verzwakken een vijand in de verleiding brengt om aan te vallen. Maar opnieuw, ik begrijp dat een open brief niet de plaats is om een logisch betoog op te bouwen. Dat deden Boris Vian, Bob Dylan en tekstschrijver Lennaert Nijgh ook niet.
Het verschrikkelijkste dat een soldaat kan overkomen is dat hij moet vechten. Maar in vredestijd is het volgens u voor soldaten ook niet allemaal rozengeur en maneschijn. Ze worden dan ingeschakeld, schrijft u, ‘om patatten te jassen, met hun tandenborstel de latrines te schrobben, en zich in de kazernes stierlijk te zitten vervelen.’ Uw beschrijving is hier, vermoed ik, wat anachronistisch.
Ikzelf ben indertijd, op aandringen van de partij waar u nu, en ik vroeger, lid van was, paracommando geweest. Maar na een avontuurlijke opleiding, heb ik ook enige tijd in de keuken van Schaffen gewerkt en zelfs een keer patatten gejast. Ik ben er bijna zeker van dat de jonge vrijwilligers, die Francken probeert te rekruteren, de wantoestand van het patatten jassen bespaard zullen blijven. Als ik mij echter vergis, zoveel te beter. Ik heb liever dat die vrijwilligers hun eigen patatten jassen dan dat het gebeurt door externe consultants.
Voor zover ik het kan bekijken, is ook de hoofdstrekking van uw brief, waar ik het dus eens mee ben, een soort anachronisme. Er is een tijd geweest dat naïeve burgers zich makkelijk lieten meeslepen door oorlogsenthousiasme. Men denke aan de Frans-Pruissische oorlog van 1870. Maar de ervaring van de Eerste Wereldoorlog heeft daar een niet te herstellen bres in geslagen. De Europese bevolking is ondertussen door-en-door pacifistisch geworden. Met uw ontmaskering van de oorlogsheroiek had u honderd jaar geleden een welgekomen tegenwicht kunnen bieden aan de chauvinistische pathos, aan het ‘patriottardisme’ zoals sommigen het noemden. Maar vandaag staat geen enkele West-Europeaan te trappelen om te doden of gedood te worden.
U citeert Walter Zinzen die schrijft dat oorlogen ‘in feite massaslachtingen en massavernietigingen zijn.’ Ja, dat zijn ze, in feite. We weten dat de armen, benen, levers en longen die in een oorlog aan flarden worden geschoten toebehoren aan iemand die misschien niet altijd iemands vader, maar toch zeker altijd iemands kind is. Vandaag is dat een inzicht dat deel uitmaakt van, zoals men dat zegt, ons DNA, en niet alleen in ons land, maar ook in voorheen martiale naties als Frankrijk, Duitsland en Spanje. U verfoeit oorlog, ik verfoei oorlog, Walter Zinzen verfoeit oorlog, Theo Francken verfoeit oorlog, Poetin verfoeit … nee, die laatste blijkbaar niet zo. Tegenover hem zou uw pleidooi natuurlijk geen anachronisme zijn.
En nu we het toch over Rusland hebben, de wantoestanden in de kazernes dáár gaan heel wat verder dan patatten jassen. Ik heb zojuist Land van het Grote Sterven gelezen van Joris van Bladel, die uitgebreid de dedovsjtsjina beschrijft waaraan Russische dienstplichtigen onderworpen worden. Je kunt die praktijk nog het beste vergelijken met een studentendoop van de ontbonden vereniging Reuzegom, maar dan dag na dag, week na week, maand na maand, tot men genoeg anciënniteit verzameld heeft om zelf nieuwe rekruten onder handen te nemen. Het spreekt vanzelf dat hierbij jaarlijks duizenden doden vallen, ook zonder dat er een slagveld aan te pas komt.
Beste meneer Tuypens, u verwijt Francken dat hij een vrijwillig en betaald verblijf in het leger ten onrechte voorstelt als een ‘doodnormale betrekking’. Dat verwijt is terecht. Soldaat zijn is geen doodnormale betrekking, het is geen beroep als een ander. Het is het enige beroep waarin het je is toegestaan om mensen te doden. Laten we hopen dat het voor onze vrijwilligers niet zover komt. Dan wordt dat legerjaar toch nog een beetje een ‘doodnormale betrekking.’
U ziet in Theo Francken een oorlogstoker. Ik niet, al ziet de MoD er soms wat stoer uit. Voor mij is Francken in militaire aangelegenheden een West-Europeaan zoals elke andere: een bange wezel. Bange wezels maken geen plannen om Moskou te veroveren zoals Napoleon en Hitler dat deden. Bange wezels zouden zich het liefst achter de brede rug van een grootmacht verschuilen, van Amerika bijvoorbeeld, maar dat land heeft vandaag andere katten te geselen. En dan gaan bange wezels in paniek zelf wapens verzamelen in de niet geheel onredelijke hoop ze nooit te moeten gebruiken.
Ik herken die paniek, want het is ook de mijne. Georgië, Tsjetsjenië, de Krim en de Donbas hebben mijn wereldbeeld niet veranderd. Maar toen ik op televisie, live, de beelden zag van Russische tanks die oprukten om Kiëv te veroveren, toen voelde ik mij in de geschiedenis teruggeworpen. Dat die aanval, tegen mijn verwachting in, gestopt werd, veranderde niet veel aan mijn paniek.
Ondertussen is de paniek onder controle. Rusland zal een militair versterkt Europa niet frontaal aanvallen, daar ben ik bijna zeker van. En een militair versterkt Europa zal Rusland niet frontaal aanvallen, daar ben ik helemaal zeker van. Denkt ú dat een militair versterkt Europa Rusland wél zal aanvallen?
Met vredelievende groet,
Philippe Clerick
woensdag 19 november 2025
Patatten jassen
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)

Ik heb vorige winter het boek gelezen van Martyn Rady met als titel de koninkrijken van Midden-Europa en zijn belangrijkste conclusie op blz 549 is dat er voor Midden-Europa altijd van alle kanten bedreigingen zijn gekomen maar dat die uit het oosten altijd het verschrikkelijkst geweest zijn. Hunnen, Goten, Avaren, Hongaren, Wolga-Tataren, Ottomaanse Turken, Kozakken en Krim-Tataren zijn allemaal via de oostelijke flank Europa binnengekomen. In de Middeleeuwen noemden de geschiedschrijvers die hondenmannen. Dus ikzelf (Stan) wil besluiten dat de geschiedenis voor Europa zich nog steeds herhaalt.
BeantwoordenVerwijderenCitaat: "dat er voor Midden-Europa altijd van alle kanten bedreigingen zijn gekomen maar dat die uit het oosten altijd het verschrikkelijkst geweest zijn."
VerwijderenDat is wel een heel beperkte conclusie. Rusland, het Europees gedeelte dat de kern van het land is, werd aangevallen. door Napoleon en Hitler. Vanuit het westen.
Dat is natuurlijk geen reden om in de 21ste eeuw terug oorlog te beginnen om het oude Russische rijk terug op de kaaert te zetten, om een lapje grond en vermeende bedreiging vanuit het westen die er helemaal niet is.
Ik raad je toch aan het hele boek te lezen en zeker: ik weet ook dat Hitler en Napoleon het andere pad naar het oosten bewandeld hebben en dat ze "teruggefloten" zijn is dan juist het bewijs van de stelling van de auteur.
VerwijderenEigenaardig reactie "teruggefloten", u bent waarschijnlijk een Doorbraker .
VerwijderenZij zijn helemaal niet teruggefloten. In WOII hield Amerika zich afzijdig, totdat ze zelf werden aangevallen. Zij zijn niet terhulp geschoten om te helpen.
Trouwens ook Wereldoorlog I kwam niet uit het oosten: Oostenrijk is het bewapend conflict begonnen, nadat het groen licht en steun van Duitsland had gekregen. Daarop snelde de Russen terhulp, en de Duitsers activeerden hun oorlogsmachine. Dan opende Frankrijk zijn steun aan Rusland. België werd binnengevallen, en Engeland kwam tussenbeide.
De stelling dat alle bedreigingen enkel uit het oosten komen beantwoordt niet aan de historische feiten. Maar als Doorbraker hanteert u waarschijnlijk alternatieve feiten. :-)
Helemaal eens met je analyse. Eén kanttekening: Bob Dylan richtte zich in zijn "Masters of War" niet tegen bewindslieden die de landsverdedging ernstig nemen, wél op het militair-industriële apparaat dat landsverdediging als drogreden neemt om geld te verdienen. Het is even naïef om te denken dat dergelijke Halliburtons niet bestaan als te denken dat Poetin zich door wuivende vredespalmen zal laten afschrikken.
BeantwoordenVerwijderenD.