We herinneren ons het onderzoek van Ruud Koopman naar het religieus fundamentalisme onder de moslims. Ik herinner mij vooral dat dat fundamentalisme onder de moslims veel groter was dan onder christenen, om van de vrijzinnigen nog te zwijgen. Zoiets, dacht ik, moet wel voor een ongemakkelijke cultuurkloof zorgen.
Laatst citeerde Koopman op x.com de resultaten van een recent Duits onderzoek dat geleek op het zijne van tien jaar geleden. Er was een peiling uitgevoerd onder 8.539 leerlingen van gemiddeld 15 jaar oud, waarvan er officieel slechts een driehonderdtal ‘uitgesproken religieus’ was. Dit zijn de percentages van de ja-antwoorden
Laatst citeerde Koopman op x.com de resultaten van een recent Duits onderzoek dat geleek op het zijne van tien jaar geleden. Er was een peiling uitgevoerd onder 8.539 leerlingen van gemiddeld 15 jaar oud, waarvan er officieel slechts een driehonderdtal ‘uitgesproken religieus’ was. Dit zijn de percentages van de ja-antwoorden
- De regels van de koran gaan boven de Duitse wet: 67,8 %
- Een islamitische staat van God is de beste regeringsvorm: 45,8 %
- De samenleving moet zich meer naar de Islamitische regels voegen : 36,5 %
- Begrip voor geweld tegen degenen die de Islam beledigen: 35 %
- Geweld is aanvaardbaar om de Islam te handhaven en te verspreiden: 18,1 %
Koopman is door die resultaten pessimistisch gestemd. Hij ziet ze als een achteruitgang vergeleken met tien jaar geleden toe hij zijn onderzoek deed. Sommigen zullen zich troosten met de gedachte dat het om 15-jarigen ging. Misschien geven die rebelse antwoorden die passen bij hun leeftijd. Een interne vergelijking van de cijfers wijst er echter op dat de antwoorden in elk geval niet gratuit werden gegeven. Er is een duidelijk verschil in de antwoorden op de minder radicale stellingen vergeleken met die op de radicaalste stellingen.
Dat een godsdienstig mens in zijn eigen leven de regels van zijn God boven die van de wet stelt, is begrijpelijk. De godsdienst mag gerust van alles verbieden wat door de burgerlijke wet is toegestaan, zolang hij maar niet toestaat wat door de burgerlijke wet verboden is. Je weet niet precies waaraan de jonge respondenten denken als ze die vraag beantwoorden*. Maar vanaf de vraag over die ‘islamitische staat van God’ glijden we af snel naar het meest duidelijke jihadisme waar nog altijd 18 procent voorstander van zegt te zijn.
Dat een godsdienstig mens in zijn eigen leven de regels van zijn God boven die van de wet stelt, is begrijpelijk. De godsdienst mag gerust van alles verbieden wat door de burgerlijke wet is toegestaan, zolang hij maar niet toestaat wat door de burgerlijke wet verboden is. Je weet niet precies waaraan de jonge respondenten denken als ze die vraag beantwoorden*. Maar vanaf de vraag over die ‘islamitische staat van God’ glijden we af snel naar het meest duidelijke jihadisme waar nog altijd 18 procent voorstander van zegt te zijn.
* In het verleden zijn rond die kwestie ook symbolische conflicten geweest. Als gevolg daarvan moet je in ons land, geloof ik, eerst trouwen voor de wet, voor je een kerkelijk huwelijk aangaat. Ook het verbod op het dragen van religieuze symbolen als ambtenaar behoort tot die symbolische sfeer.
De verplichting om eerst te trouwen voor de wet en dan pas voor een religieuze instantie, stamt uit de tijd van Napoleon. De regel dat een religieuze huwelijksplechtigheid pas mag plaatsvinden nadat het burgerlijk huwelijk is voltrokken, staat in het Burgerlijk Wetboek (dat gold vanaf 1804 en ook in België na 1831). In het Strafwetboek werd later bepaald dat het strafbaar was voor een bedienaar van de eredienst om een religieus huwelijk te sluiten vóór het burgerlijke.
BeantwoordenVerwijderen