donderdag 17 oktober 2024

Rome of Moskou

     


     Ik heb er tot nu toe over gezwegen omdat ik de verkiezingsuitslag in Antwerpen niet wou beïnvloeden, maar nu kan het. Bart De Wever heeft naar het schijnt in de verkiezingscampagne de slogan Rome of Moskou gebruikt. Moskou, dat was de communistische lijsttrekker Jos D’Haese, Rome, dat was hijzelf, met zijn bekende fascinatie voor het Romeinse rijk.
       Die slagzin kwam mij heel vertrouwd voor, alsof ik hem al heel mijn leven kende, zoals Brood, land, vrede, Zou men honger lijden om een mondje meer? of Linkse mensen, rechtse mensen, allemaal mensen. Die in slogan gegoten keuze tussen de twee hoofdsteden, dacht ik, moest iets uit de recente geschiedenis zijn, al wist ik niet precies wanneer de uitdrukking werd gebruikt en door wie. Het moest iets van de katholieken zijn, misschien in de jaren 30, misschien in de jaren 50.
      Ik hoopte voor één keer dat het stuk van Marc Reynebeau in De Standaard verheldering zou brengen. Helaas, de historicus bleef op de vlakte. Misschien ging zijn parate kennis over de leuze niet veel dieper dan de mijne. Hij beperkte zich tot een vage verwijzing naar de ‘onstabiele jaren 30’; hij zag in Rome ‘desgevallend’ een verwijzing naar Georia Meloni - wat ik nogal idioot vond -  en schreef verder dat het andere deel van de leuze - Moskou - niet zo goed bij Jos D’Haese paste omdat zijn communistische partij een pro-Peking verleden had in plaats van een pro-Moskou verleden. Dat vond ik spijkers op laag water. Ik heb als PVDA-lid véél meer teksten moeten lezen van Lenin en Stalin dan van Mao. De PVDA was in haar beginjaren heel hevig pro-Moskou, maar dan het echte revolutionaire Moskou van de jaren 20 tot 50.
   Als Marc Reynebeau mij niet wou helpen, dan zou ik het zelf eens moeten opzoeken met Google. Ik verwachtte dat de zoekmachine mij duizenden hits zou opleveren maar dat viel tegen. Ik kwam vooral op toeristische sites, en enkele verwijzingen naar de 16de-eeuwse Russische monnik Filotheus, de man van de ‘drie Romes’ die als centrum van het christendom en van de beschaving golden. Het eerste Rome was Rome geweest, het tweede Rome Constantinopel, en het derde Rome was Moskou. De monnik voorspelde een eeuwige Russische wereldheerschappij want ‘een vierde Rome zal niet zijn.’ Dat was dus strikt genomen geen Moskou of Rome maar Moskou is Rome. Ook ging het om religie.
     Aan het einde van de jaren 20 van vorige eeuw kwam daar verandering in. Moskou was het symbool van het communisme geworden en Rome dat van het fascisme van Mussolini. Onrustige intellectuelen in het Westen, die af wilden van de decadente liberale democratie, keken met evenveel interesse keken naar het Russische als naar het  Italiaanse ‘experiment’. Velen onder hen bekeken de zaken breed. Voor hen was het Moskou en Rome. Iemand als Cyriel Verschaeve had een tijdlang aan zijn kamerwand een foto van Lenin hangen naast die van Mussolini. Uiteindelijk kozen de meesten van die antiliberalen voor het fascisme. Het communisme was hen te materialistisch en te vulgair.
      Als ik het goed heb, kreeg het dilemma Rome-Moskou pas in de jaren dertig zijn voor de hand liggende betekenis van communisme versus katholicisme, of algemener communisme versus de christelijke beschaving. Ook toen waren er onrustige intellectuelen - zoals bij ons de dichter Hendrik Marsman - die de aantrekkingskracht van de twee idealen tegelijk ondervonden. Bij die lui was het vaak het katholicisme, of het christendom, dat het pleit won, na een voorafgaande ontgoocheling in de rode heilsleer. Je kunt hierbij denken aan de beroemde versregels van W.H. Auden: 

Finally, hair-raising things
that Hitler and Stalin were doing
forced me to think about God.

     In ons land was het tijdens de Tweede Wereldoorlog en tijdens de bezetting, dat het dilemma bloedige ernst werd - in de nogal letterlijke betekenis van het woord. Collaboratiegezinde priesters en andere volksmenners riepen de katholieke jongeren op om, zoals dat heet, de daad bij het woord te voeren, en naar het Oostfront te trekken om daar het ‘goddeloze bolsjewisme’ te bestrijden. Het zou mij echter verwonderen dat de leus Rome of Moskou daarbij letterlijk gebruikt werkt. Daarvoor waren de betrekkingen tussen het Vaticaan en nazi-Duitsland te problematisch. Hitler was, zoals Jaweh, een jaloerse God, en duldde geen tweede naast hem.
    Later werd het nog anders. In de periode na de oorlog, maakten enkele Westerse landen de opkomst mee van sterke door Moskou aangestuurde communistische partijen. Ik vermoed dat het toen was dat de leus ook letterlijk weerklonk in de kerken en in de katholieke scholen. Het was in die tijd dat de Franse katholieke journalist Roger Latu zijn boek Rome ou Moscou (1947) schreef, waarin hij de sociale doctrine van de kerk afzette tegen het communistische alternatief.
      Tijdens de Koude Oorlog kwam daar nog iets bovenop. Het politieke anticommunisme kreeg een bondgenoot in de katholieke kerk. Ik denk dan aan lieden zoals de Amerikaanse kardinaal Spellman die een hevige voorstander was van de Amerikaanse interventie in Vietnam. Daarmee haalde hij zich de spot op de hals van linkse stand-up comedians als Lenny Bruce. Ik neem echter aan dat de kardinaal, in de Amerikaanse context, de slogan Rome or Moscow achterwege liet.
     Wie dat niet deed was zijn Cubaanse collega Monseñor Enrique Pérez Serantes. Deze aartsbisschop was oorspronkelijk een sympathisant van Castro’s revolutie, redde diens leven in 1953, en noemde hem een ‘buitengewone man’. Toen Castro op 1 januari 1959 de macht greep, nodigde hij Pérez Serantes uit om naast hem te komen staan op het balkon van het gemeentehuis waar hij zijn overwinningsrede uitsprak. Toen Castro kort daarna de communistische toer opging, haakte Pérez Serantes af. Hij schreef een herderlijke brief om voor te lezen in de kerken: Roma o Moscú. Het mocht niet baten: het werd Moscú.

*

      Heeft De Wever gedacht aan Mussolini, Verschaeve, Marsman,  Auden, Latu, Spellman en Pérez Serantes toen hij de leuze Moskou of Rome in de verkiezingscampagne introduceerde? Ik veronderstel van niet. Ik veronderstel dat de woorden hem vaag vertrouwd voorkwamen, zoals dat bij mij en Marc Reynebeau het geval is, en dat hij ervan uitging dat zijn publiek Rome wel ongeveer met de Westerse waarden in verband zou brengen. En als dat publiek aan het Romeinse rijk dacht, was dat mooi meegenomen. Het Romeinse rijk is zijn gimmick en je moet als politicus je marketing wat verzorgen. En dan moest hij incalculeren dat er wel eens stukken in de krant konden komen waarin hij herinnerd werd aan het droevige lot van de Romeinse slaven en aan het wrede optreden van de Romeinse legers in Gallië.  Zou De Wever zulke stukken even grappig en ontroerend vinden als ik?
     De politieke filosoof Michael Oakshott heeft betoogd dat Rome geen enkele politieke filosofie heeft voortgebracht, terwijl Griekenland er zelfs twee had, die van Aristoteles en die van Plato. Voor De Wever komt dat goed uit. Conservatieven zijn geen grote voorstanders van een duidelijk afgebakende politieke filosofie. Rome had iets anders: pragmatische staatsmannen, legeraanvoerders, bureaucraten en advocaten die respect voor tradities koppelden aan soepele realiteitszin. Ze behielden wat hen goed leek - tene quod bene - en vernieuwingen werden ingepast in de oude structuren, werden voorgesteld als herbronning, of werden minstens met oude benamingen of metaforen gecamoufleerd. Dat waren de zaken die hen onderscheidden van andere contemporaine beschavingen, niet de slavernij of de wreedheid van hun oorlogen. Die zaken waren toen ook elders te koop. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten