donderdag 24 april 2025

Nood aan activistische rectoren?


      Voor wie daaraan mocht twijfelen, ik wil elke petitie tekenen tegen de intimidatiepogingen die Trump onderneemt tegen de Universiteit van Harvard. De redenen daarvoor zal ik hier niet uiteenzetten want je kunt ze vinden in interviews  met professoren die nog aan die universiteit les hebben gegeven: Boudewijn Bouckaert op Doorbraak en met professor en Alain-Laurent Verbeke op de vrt*. Ik heb daar niet veel aan toe te voegen.
 
     Over een aanverwante kwestie wil ik wél iets schrijven. Er is op de opiniepagina’s van De Standaard een mooie discussie aan de gang over de ‘maatschappelijke rol van de universiteiten.’ Eerst pleitte Stijn Baert (18/9/24) ervoor dat de universiteit zich zou terugplooien op haar kerntaken. Hij gebruikte daarvoor de mij erg sympathieke woorden: ‘Laat academici met rust.’ Joost Dessein antwoordde daarop (23/4) dat de universiteit juist wél stelling positie moest innemen in het maatschappelijke debat, met de mij veel minder sympathieke woorden: ‘Those who have a privilege to know, have the duty to act.’ En vandaag roept Patrick Loobuyck op tot voorzichtigheid. Hij heeft gelijk. We moeten altijd voorzichtig zijn, maar, voeg ik eraan toe, ook met de voorzichtigheid.
     Loobuyck begint ijzersterk met te verwijzen naar de is-ought gap van David Hume: ‘Wat we moeten doen volgt niet logisch dwingend uit wat we weten.’ Met wetenschappelijke kennis kun je achterhalen hoe de wereld in elkaar zit, niet hoe hij er moet uitzien. Over dat laatste moet er vrij kunnen worden gediscussieerd, ook onder academici. ‘Het is dan ook niet aan de universiteit als instituut om daarin stelling te nemen. Ze moet een ruimte bieden waarin studenten en academici vrij kunnen debatteren – niet om namens hen het debat te voeren.’ Ik wou dat ik het zelf geschreven had.
     Loobuyck verwijst naar het boek Campus Free Speech van Cass Sunstein.

Op de vraag of universiteiten als instituut een standpunt moeten innemen over thema’s als immigratie, klimaatbeleid of sociale zekerheid, antwoordt Sunstein stellig: nee … Universiteiten moeten thuishaven en bondgenoot zijn van kritiek, maar ze moeten niet zelf de stem van de kritiek zijn.

     Sunstein zelf ziet op zijn regel maar één uitzondering: ‘als de academische vrijheid of institutionele autonomie wordt bedreigd, moeten de universiteiten zich uitdrukkelijk verweren.’ Dat vind ik ook. De academische vrijheid aan de universiteiten is in het verleden door woke-activisten bedreigd, die spreekverbod eisten of afdwongen van rechtse stemmen. De universiteiten mogen zich door die woke-activisten niet laten intimideren. Vandaag probeert de Trump-administratie aan de universiteiten een ideologische koerswijziging op te leggen. Zelfs als die koerswijziging wenselijk is, moeten de universiteiten zich on general principle verzetten tegen die staatsdwang. Op dat punt zijn Sunstein, Loobuyck en ik het eens.
         Maar dan begint de voorzichtigheid van Loobuyck. Hij ziet nog drie andere uitzonderingen. De eerste betreft de 
kernwaarden. De universiteiten moeten daar actief voor opkomen: ‘De verdediging van de evolutieleer, de evidence based geneeskunde, het verwerpen van het negationisme …’ Ik vind eigenlijk niet dat dé universiteiten dat moeten doen. Zoiets moet bij wijze van spreken niet in hun statuten staan. Maar als een professor gek wordt en in zijn lessen en boeken begint over creationisme, homeopathie, Faurisson, dan moet het bestuur van de faculteit of van de universiteit de hooggeleerde maar de laan uit sturen. De regels rond vaste benoeming kunnen in zulke gevallen maar beter niet te streng worden toegepast.
     Loobuyck roept nog een andere uitzondering in: ‘Als mensenrechten of democratische vrijheden – hier of elders – onder druk staan, mag en moet de universiteit kleur bekennen.’ Daar ga ik alweer maar half mee akkoord. Vandaag worden begrippen als ‘mensenrechten’ en ‘democratische vrijheden’ heel verschillend geïnterpreteerd. Het is typisch een debat waar de leden van de universitaire gemeenschap aan moeten deelnemen, zonder dat de rector magnificus er zich mee moeit. Juist door zijn waardig stilzwijgen kan hij een moreel gezag opbouwen dat hij dan inzet als het écht moet. Bijvoorbeeld als de autonomie van de universiteit zelf wordt bedreigd.
     Met zijn derde uitzondering brengt Loobuyck mij in verlegenheid. Hij wijst erop

 dat universiteiten in de praktijk voortdurend positie innemen via hun beleid. Ze beslissen om wel of niet samen te werken met Israëlische of Palestijnse universiteiten. Ze kiezen ervoor in welke mate ze duurzaamheid actief willen bevorderen, positieve discriminatie toelaten, vliegreizen beperken of stages voor vrouwen met hoofddoeken ondersteunen. Zulke beleidskeuzes zijn onvermijdelijk, maar moeten daarom openlijk bediscussieerd worden, zeker als ze gevoelig liggen.

     Wat kun je daarop zeggen? Ik zou die zaken juist niet al te openlijk bediscussiëren, maar overlaten aan ethische commissies, en dat alleen als het echt moet. Als ex-activist weet ik maar al te goed hoe makkelijk het is om die openlijke discussies aan te grijpen voor agitatie en acties waar je niemand mee vooruithelpt behalve je eigen activistishe organisatie.
     Bovendien bestaat er zoiets als een ‘normaal beleid’ dat als stilzwijgend uitgangspunt moet kunnen gelden. Natuurlijk moet worden samengewerkt met alle universiteiten die academisch iets voorstellen, of die nu in Israël, Palestina, Rusland, China of Saoedi-Arabië liggen. Dat zijn allemaal landen waarmee België diplomatieke betrekkingen onderhoudt. En natuurlijk moet een universiteit géén positieve discriminatie toelaten. Natuurlijk moeten moslima’s met hoofddoeken en sikhs met tulbanden de colleges kunnen volgen**. Natuurlijk mag men het vliegtuig nemen om aan een belangrijk congres deel te nemen, maar moeten zulke reizen tegelijk ook beperkt blijven. En ik voeg eraan toe: natuurlijk moeten universiteiten kunnen meewerken aan projecten voor defensie.
  
   Loobuyck vindt dat de rectorverkiezingen een uitgelezen moment zijn om die kwesties te bespreken. Ik zou liever hebben dat het bij die verkiezingen om saaie onderwerpen gaat zoals prioriteiten, budgetten, samenwerking met overheid en industrie, onderzoeksfinanciering en onderwijsstrategieën.

 

* Bouckaert en Verbeke: zie hierhier en hier.

** Dat die hoofddoeken niet in alle omstandigheden mogelijk moeten zijn, heb ik in vele andere stukjes betoogd. Ik geloof dat je vrouwelijke studenten van meer dan 18 jaar niet moet verbieden om een hoofddoek te dragen aan een universiteit of hogeschool. Maar als de VUB die hoofddoeken wil verbieden omdat ze niet verenigbaar zijn met de vrijzinnigheid en de KUL wil die verbieden omdat ze niet verenigbaar zijn met het katholicisme, dan is dat voor mij ook goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten