maandag 14 april 2025

De namedropping van Stefan Hertmans

      Wie misschien ook een goede ‘Denker der Nederlanden’ zou zijn, is Stefan Hertmans. Ook van die auteur heb ik weinig gelezen, en misschien is dat een goed criterium om zon denker aan te stellen. Ik heb wel enkele recensies gelezen over zijn roman Dius. Dat boek gaat geloof ik over twee vrienden die veel met elkaar over kunst en literatuur praten en de verteller kan er ook niet over ophouden. Ergens zegt hij:

Ik beschouwde de hele kunstgeschiedenis als één interactieve ruimte waarin alles met elkaar te maken had. Zo kon ik van een detail op een zeventiende-eeuws tafereel overspringen naar een conceptueel kunstenaar of een expressionistisch portret; van de suggestieve open schelp bij Botticelli naar een still uit een film van Pasolini; van een detail bij Rafaël naar een zin bij Proust; van de wonde van Christus naar de verminkingen die de Wiener Aktionisten zichzelf hadden toegebracht.’

      Er is natuurlijk niks mis met het illustreren van een gedachtegang met een enkele eigennamen. Maar je moet oppassen met de keuze. Botticelli, Pasolini, Rafaël, Proust, de Wiener Aktionisten  … op een of andere manier liggen die namen te veel voor de hand. In zijn recensie op Facebook schreef Pascal Cornet over het ‘irritant-kwistig rondstrooien van namen en weetjes’:

Names worden all over the place gedropt … Uiteraard komen er ook boeken en films ter sprake. Soms noemt Hertmans titels – De Tijgerkat, De Toverberg... – maar een aantal keren ook niet. En dan is het aan de lezer om zich dom of slim te voelen als hij de onuitgesproken referentie niet of wel kent. Zo bevat Dius impliciete verwijzingen naar, onder meer, La Nausée van Jean-Paul Sartre en Nachttrein naar Lissabon van Pascal Mercier, Der Himmel über Berlin van Wim Wenders, de foto’s van Dirk Braeckman, een schilderij van Gerhard Richter en... Naar Merelbeke van Stefan Hertmans zelf. En wellicht zijn er nog vele andere referenties en citaten die mij zijn ontgaan. Op die manier krijgt de roman Dius bij momenten de allure van een quiz.

      Meé ziet hier het probleem van Hertmans. De auteur kan namen citeren van allemaal onbekende kunstenaars en schrijvers, maar dan haakt de lezer af want hij weet niet over wie het gaat. De auteur kan ook de namen citeren van allemaal bekende kunstenaars en schrijvers, maar dan zegt de lezer verveeld: ach, alweer Botticelli en Proust en Jean-Paul Sartre. Men begrijpt dat een auteur, voor dat dilemma geplaatst, er een soort ‘quiz’ van maakt, waardoor dan weer de indruk ontstaat dat niet de verteller maar de schrijver zelf wat pretentieus is en zich te veel bekommert om het effect.
     Het beste lijkt mij namedropping dié werken en auteurs ter sprake te brengen die je ontroerd hebben en waar je iets interessants over te melden hebt, zoals de namenlijst die Louis-Paul Boon geeft in zijn eerste hoofdstuk van de Kapellekensbaan, met daarbij korte, naïeve, maar treffende karakteriseringen.
     Of je kunt met namedropping een heel andere richting uitgaan. In ‘Episode 17’ van Ulysses maakt James Joyce een catalogus op van een toenmalige boekenkast. Buiten Shakespeare’s Works (dark crimson morocco, goldtooled) hebben de boeken een heel laag Stefan Hertmans-gehalte. Ik kende geen enkele van die titels, behalve Soll und Haben by Gustaf Freytag (black boards, Gothic characters, cigarette coupon bookmarkt at p. 24). Dat boek stond immers ook in de boekenkast van mijn vader. Ik heb nooit geweten wat die geheimzinnige titel betekende. Moeten en hebben? Maar toen ik de titel in Ulysses tegenkwam heb ik de betekenis opgezocht. Het zijn boekhoudtermen: debit en credit. Als je Joyce leest, leer je altijd wat bij. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten