De Standaard heeft vandaag een stuk over het onderwijs, over de wildgroei van extra lespakketen, voorlichting, vorming, bezinning, informatieve uitstappen, projecten, getuigenissen, sportdagen – zaken die men vroeger ‘extracurriculaire activiteiten’ noemde. In dat interessante stuk staat een interessant weetje: ‘Recent lanceerde voormalig minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) – die de focus in de klas op Nederlands en wiskunde wilde – nog een lespakket over dierenwelzijn.’
Hier ligt de hond gebonden. Ministers zijn daar niet anders in dan directies en leraren: zij willen allemaal dat de ‘gewone lessen’ meer ruimte krijgen, maar willen ook graag een uitzondering voor hún projectje. Ze eindigen ermee ook de projectjes van de anderen te tolereren om hun eigen projectje te veilig te stellen. De school waar ik les gaf, had de ‘vrije ruimte’ in het lesrooster gebruikt om ‘seminaries’ in te richten. Er waren genoeg leraren die klaar stonden om een seminarie ‘journalistiek’, ‘fotografie’, ‘klassieke muziek’, ‘Afrikaanse kunst’ enzovoort te verzorgen.
Of nog. Als filmliefhebber organiseerde ik met een collega een reeks ‘filmforum’-activiteiten voor het derde tot het zesde jaar. Op het hoogtepunt hadden we voor elk jaar anderhalve dag activiteiten voorzien met lezingen over filmgeschiedenis, film-met-nabespreking, enzovoort. Ik was daar erg enthousiast mee bezig. Tegelijk voelde ik mij schuldig dat ik zo diep sneed in het vlees van de ‘gewone lessen’ – die van mij en die van mijn collega’s. Uiteindelijke hebben we de activiteiten op eigen initiatief afgebouwd tot twee lesuren voor de twee hoogste jaren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten